zondag, december 22

HOE KLOPPEN DE RODE DUIVELS BRAZILIE? – François COLIN

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Ik ben nooit een voorstander geweest van een verdediging met drie. Niet omdat ik geen voorstander zou zijn van aanvallend voetbal. Integendeel. Het is een gotspe dat je met drie verdedigers aanvallender zou spelen dan met vier. Ook met vier achterin kan je de vleugelbacks aanvallend laten voetballen. Zoals de Brazilianen doen.

Een tegenstander met goede buitenspelers, zoals Brazilië met Willian en Neymar, kan een ploeg met drie verdedigers zelfs verplichten om met vijf in plaats van drie achterin te blijven. Of geloven we echt dat Meunier en Carrasco ( of Chadli) Willian en Neymar in een verdedigende rol kunnen dwingen?

Het grootste euvel van 3-4-3 is dat de drie centrale verdedigers meestal tegen één diepe spits staan, waardoor je een mannetje verliest op het middenveld. Dat kan je oplossen door één van hen te laten doordekken op de nummer 10 van de tegenpartij. Dat durven of mogen de meeste centrale verdedigers echter niet. Tegen Japan was het Witsel die Kagawa voor zijn rekening nam, waardoor de Duivels eigenlijk met vier centraal achterin speelden en desondanks voortdurend de flanken vrij lieten.

In ‘Inverting the Pyramid: The History of Football Tactics’, het standaardwerk over tactiek uit 2014 van Jonathan Wilson, noemt deze 3-4-3 ‘een voorbijgestreefde tactiek’. De eerste trainer die er mee uitpakte, was de Argentijn Marcelo Bielsa begin jaren ’90. Eerst bij Newell’s Old Boys in eigen land en daarna bij de Mexicaanse clubs America en Atlas.

Zelf had Bielsa, bijgenaamd ‘El Loco’ en volgens Pep Guardiola de grootste tacticus ooit, het eerder over een 3-3-3-1, die de mogelijkheid gaf om met zes, zeven spelers te verdedigen en met zes, zeven spelers aan te vallen.

De laatste jaren is 3-4-3 weer in de mode geraakt. Hein Vanhaezebrouck dankte er een paar geweldige seizoenen aan bij AA Gent en ook Antonio Conte vierde met deze tactiek grote successen bij Juventus en de Italiaanse ploeg.

Conte is echter geen fanatieke aanhanger van 3-4-3. Zijn eindwerk aan de befaamde trainersschool in Coverciano had als titel: ‘Beschouwingen over 4-3-1-2 en het educatieve gebruik van videobeelden’.

Zelfs El Loco was niet fanatiek in zijn aanpak. In 2012 haalde hij met Athletic Bilbao de finale van de Europa League met een 4-3-3-formatie. En Roberto Martinez, jawel, onze bondscoach hield Wigan Athletic in 2012 in de Premier League met een 5-4-1-opstelling. Logisch, een ploeg als Wigan red het niet op het hoogste niveau met blind aan te vallen. En toen de Spanjaard gisteren de vraag kreeg of de ommekeer tegen Japan het hoogtepunt van zijn carrière was, verwees hij naar het behoud met Wigan. Met een defensieve aanpak dus.

Ik zou geen seconde twijfelen: voor Courtois zou ik kiezen voor Alderweireld, Kompany ( hoewel hij tegen Japan zeer onzeker en onzuiver was en twee topmatchen in vijf dagen misschien van het goede te veel is), Vermaelen en Vertonghen. Voor hen zou ik Dembélé aan Witsel koppelen om de bal beter vast te houden en een tweede balveroveraar te hebben. Fellaini verdient na zijn invalsbeurt tegen Japan wellicht een startplaats, maar met hem kom je meestal niet aan voetballen toe en bovendien ontneem je jezelf de mogelijkheid om over te schakelen naar plan B: de hoge bal en krachtvoetbal.

Voor Dembélé en Witsel zou De Bruyne spelen in steun van het aanvalstrio Mertens-Lukaku-Hazard, waardoor King Kev zich veel minder op zijn defensieve opdracht moet richten en de regie in handen kunnen nemen. Kortom, dit is een aanvallender concept dan de 3-4-3 van nu en maakt de ploeg bovendien defensief minder kwetsbaar.

Maar als Martinez al niet naar Eddy luistert, zal hij zeker mijn raad niet opvolgen. Desondanks mijn gratis advies.  Dit zou mijn basiself zijn: Courtois; Alderweireld, Kompany, Vermaelen, Vertonghen; Dembélé, Witsel; De Bruyne; Mertens, Lukaku, Hazard.

Share.

About Author

François Colin (1948) was achtereenvolgens rubriekleider voetbal en chef-sport van Het Nieuwsblad en senior writer van De Standaard. Na zijn pensioen in 2014 was hij tot 2021 columnist van SportVoetbalmagazine. Hij bracht verslag uit van twee Olympische Spelen, tien EK's en negen WK's voetbal en was aanwezig bij ruim driehonderd interlands van de Rode Duivels. Hij is auteur of co-auteur van een vijftiental boeken over de mooiste sport op aarde.