Courtois bezorgt Real 14de keer beker met Grote Oren
Real Madrid won zaterdagavond in Parijs voor de 14de keer de belangrijkste Europese trofee na een teleurstellende finale met slechts één uitblinker: Thibaut Courtois. De Limburger won de beker bijna in zijn eentje na een sombere avond voor het voetbal. De wedstrijd was niet alleen aan de saaie kant, maar begon ook met ruim een halfuur vertraging vanwege incidenten buiten het stadion. Net als een jaar geleden op Wembley bij de finale van Euro 2020. De Uefa heeft werk aan de winkel.
De 67ste finale van de belangrijkste Europese bekercompetitie was de vierde eindstrijd in vijf jaar met minstens één Engelse club. Twee keer was het een puur Engelse aangelegenheid en dat was ook dit seizoen het geval geweest zonder de onwaarschijnlijke ‘remontada’ van Real Madrid tegen Manchester City. De Spaanse clubs wonnen tussen 2014 en 2018 vijf keer op rij (vier keer de Koninklijke, één keer Barcelona), maar de Engelse clubs namen tot gisteravond het commando over.
Dat heeft vooral met geld te maken. Real en Barça voerden tot een paar jaar terug de Football Money League van Deloitte aan. Manchester City is de nieuwe koploper. Het verschil aan financiële mogelijkheden tussen de twee rijkste liga’s is vooral in de breedte opvallend. De Financial Times becijferde dat de clubs van de Premier League in het seizoen 2007-2008 1,2 miljard euro meer inkomsten hadden dan de teams van de Primera Division. Dit seizoen bedraagt de kloof al 2,8 miljard euro en ze wordt alleen breder. Volgend seizoen dalen de tv-inkomsten van La Liga van 2,2 miljard euro naar 2 miljard euro, terwijl die van de Engelse topcompetitie van 3,7 miljard euro naar 4,1 miljard stijgen.
Vanaf 2024 krijgt Engeland dan nog wat extra sportieve hulp van Uefa. Het nieuwe format van de Champions League bevoordeelt nog maar eens de Engelse clubs. Niet zozeer omdat het aantal groepswedstrijden wordt opgevoerd van zes naar acht (altijd een goede zaak voor teams met de breedste kernen), maar vooral omdat er een extra deelnemingsbewijs gaat naar de twee landen die in het voorgaande seizoen het best gescoord hebben op de Uefa coëfficiënten ranking. Daar is Engeland altijd bij, zodat het straks vijf in plaats van vier deelnemers zal tellen.
Want wees er maar zeker van dat de Engelse clubs alleen sterker worden. City trok al Haaland aan en daar zal het niet bij blijven. De nieuwe eigenaars van Chelsea beloofden Tuchel een transferbudget van 240 miljoen euro en Tottenham wil Antonio Conte aan boord houden met een buidel met 180 miljoen euro voor transfers. Manchester United heeft ongetwijfeld Erik ten Hag ook slechts met een zak geld om spelers te kopen over de streep gehaald.
Onafwendbaar
De Uefa heeft, dankzij het massale protest van voetballiefhebbers van heel het continent, de komst van de Super League afgewend, maar is zelf in die richting opgeschoven. De slotfase van de Champions League is meer en meer een exclusieve competitie geworden voor de ploegen uit de vijf grote voetballanden. In de eerste vijf jaar van de jaren ’90 kwamen de halvefinalisten uit dertien landen. De jongste jaren geraken bijna alleen teams uit Parijs, Madrid, München, Londen en Noord-West Engeland (Manchester en Liverpool) nog zo ver.
Op termijn is een Europese Super League onafwendbaar en het zal geen decennia meer duren. Dankzij de enorme bedragen die in de Champions League te verdienen zijn, wordt de financiële kloof tussen de topteams van elk land en de anderen steeds dieper. Dat geldt niet alleen voor kleinere competities als de Belgische (Club Brugge is als landskampioen volgend seizoen weer verzekerd van dertig miljoen euro die de andere clubs niet krijgen). Ook in de grote competities worden de verschillen steeds duidelijker. In 1975 bedroeg het verschil tussen de eerste en de laatste in wat toen nog de First Division heette dertig punten en verschil in doelsaldo 52. Dit seizoen was dat in de Premier League respectievelijk 72 punten en 134 goals.
Deze trend kan niet meer teruggedraaid worden, omdat er een aantal clubs gekomen zijn die eigendom zijn van staten met nagenoeg onbeperkte financiële mogelijkheden. Met dergelijke clubs valt, zeker op termijn, niet te concurreren.
Paris Saint-Germain zag zijn commerciële inkomsten in de drie seizoenen na de overname door de Qatari met 750 (zevenhonderdvijftig) procent stijgen! Niet omdat de club plots commercieel zoveel interessanter werd, maar omdat zowat alle staatsbedrijven uit Doha hun steentje bijdroegen. PSG, Manchester City en Chelsea overtraden op flagrante wijze de regels van financiële fair play, maar Uefa durfde zijn eigen reglementen niet toepassen of werd teruggefloten door het TAS (het sporttribunaal in Lausanne), omdat de procedures niet helemaal correct waren).
Over enkele jaren zal ook Newcastle United (dat dit seizoen door de Saudi’s werd overgenomen) zich bij dit rijtje aansluiten. Het Europese topvoetbal wordt een gevecht tussen de Golfstaten: Man City (Abu Dhabi, UAE), Newcastle United (Saudi-Arabië) en Paris Saint-Germain (Qatar). Is het dat wat we willen? Natuurlijk beschikken grootmachten als Bayern München, Manchester United, Arsenal, Tottenham, Real Madrid, Barcelona, Atletico Madrid, AC Milan, Inter en Juventus ook over kapitalen waarvan de andere Europese clubs niet kunnen dromen, maar zij hebben hun fortuin vergaard via het voetbal (al kregen de Spaanse toppers ook wel wat overheidssteun) en moeten toch rekening houden met financiële beperkingen.
Man City, PSG en straks Newcastle zijn oneerlijke concurrenten en dat is helaas een onderscheid dat veel voetballiefhebbers nog niet door hebben. En dan vergeet ik even dat hun eigenaars de machthebbers zijn van landen die het niet al te nauw nemen met de mensenrechten.
Onafwendbaar
Op termijn moet het voetbal een andere richting uit. Geld mag niet meer allesbepalend zijn en het talent moet verdeeld worden over meer clubs, zodat het voetbal weer onvoorspelbaarder wordt en meer ploegen kans maken om de Champions League te winnen. Een speler als Jack Grealish, die voor meer dan honderd miljoen euro werd aangekocht, mag geen bankzitter zijn.
Ik stel voor dat een commissie van experts voor elk seizoen aan alle spelers een bepaalde waarde geeft (zoals in het Fifa-spel of de Fantasy Leagues) en dat elke ploeg een bepaald maximum krijgt opgelegd voor de hele spelersgroep. Op die manier is het onmogelijk om alle toppers in één team te verzamelen en ontstaat er bij die clubs ruimte voor jonge talenten. Wie uit de jeugdopleiding van de club zelf komt, zou waarde nul moeten krijgen. Ook al wint hij de Ballon d’Or. Op die manier wordt de jeugdopleiding gestimuleerd en beloond.
Op termijn zullen ook de nationale competities veranderen. Er zullen regionale supercompetities ontstaan waaraan de beste teams van een aantal landen zullen deelnemen. De verschillen tussen de topploegen en de rest wordt hoe dan ook te groot. De sporteconoom Szymanski tekende een paar decennia terug al een Europees voetbalbestel uit met acht regionale superliga’s en daaronder de nationale competities zonder hun allerbeste elftallen. Het lijkt onafwendbaar.