Op woensdag 18 december 2019 staat een van de meest ‘gespannen’ edities van de grootste voetbalklassieker ter wereld op de agenda tussen FC Barcelona en Real Madrid in Camp Nou. Voor de zoveelste keer spelen de maatschappelijke, culturele en politieke rivaliteiten een belangrijke rol.
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw groeiden Barça en Real uit tot internationale topclubs dankzij hun eerste legendarische vedetten Alfredo di Stefano en Laszlo Kubala. Een portret.
La Saeta Rubia, de Blonde Pijl, beste spelmaker van de wereld
Hampden Park, Glasgow, 18 mei 1960. Liefst 135.000 Schotten sympathiseerden met Eintracht Frankfurt. Tegenstander in de Europa Cup 1-finale was Real. De Koninklijke uit Madrid. Winnaar van de eerste vier edities van het prestigieuze toernooi om de beker met de grote oren. Alfredo di Stefano (34) en Ferenc Puskas (33) werden oud, hun scherpte leek verdwenen. Na tien minuten opende Eintracht de score. Het rijk van Real wankelde. De tovertandem glinsterde niet. Dan volgde een grand gala du football. Di Stefano (3) en Puskas (4) demonstreerden denkbeelden die te hoog waren gegrepen voor de opponent. Real vernederde de kroonpretendent met het koninklijkste voetbal dat ooit in een Europese finale op de mat werd gelegd: 7-3. La Saeta Rubia, de Blonde Pijl, bleef de beste spits-spelmaker van het continent. En ook wel van de wereld want enkele maanden later veegde Real op dezelfde overtuigende wijze de vloer aan met Penarol Montevideo (0-0 uit, 5-1 thuis) in de eerste editie van de Intercontinentale Cup tussen winnaar van de Europa Cup en die van de Copa Libertadores.
Een leven in het teken van de greep naar de macht
Beter zou het voor hem niet meer worden, dat begreep hij zelf ook wel. Hij heerste over de top van de piramide en maakte zijn droom waar. Hij dwong van andere wereldsterren als de Uruguayaan Santamaria (vierde op WK 1954), de Hongaar Puskas (tweede op WK 1954) en de Fransman Kopa (derde op WK 1858) af dat ze zijn bevelen opvolgden. De Braziliaan Didi (wereldkampioen 1958) serveerde hij af omdat hij in hem een bedreiging zag voor zijn positie. Don Alfredo koos voor de macht, niets dan de macht. De macht van de Madridista. Zijn leven stond in het teken van de greep naar de macht: zowel handig, conflictueus als sluw.
Dat leerde hij van zijn vader, de zoon van een Italiaanse immigrant die in de negentiende eeuw tussen één miljoen landgenoten de oceaan overstak naar het beloofde Argentijnse land. In de buurt van Buenos Aires bouwde de familie Di Stefano een bedrijf uit in de agrocultuur dat tijdens harde economische depressie van de jaren dertig met de nodige slimmigheidjes de maffia de loef afstak. Alfredo blonk uit in schermen en dansen en overbrugde de afstand van meer dan vier kilometer naar het veld van zijn eerste ploegje Los Cardalas al joggend. Zo bouwde hij een ijzersterke conditie op die hij later zou benutten om als eerste topper alle stroken van het veld te bestrijken. River Plate toonde interesse maar vader Di Stefano speelde het handig: hij eiste dat een oude vete tussen hem en de rijkste club van het land in zijn voordeel werd beslecht. Het vloeiende aanvalsspel van La Maquina – de fantastische vijf – bracht River Plate wereldwijde roem. Di Stefano ontdekte er zowel de aspecten ‘controle’ als ‘verbeelding’ . In 1947 bloeide hij volledig open: topschutter, landskampioen, eindwinnaar van de Copa America. Hij vocht tegelijk conflicten uit met zijn directie en met de bond over achterstallige betalingen. De competitie viel stil na een staking en de beste Argentijnse spelers vertrokken voor veel geld naar de illegale profcompetitie van enkele multimiljonairs in buurland Colombia: 260 goals in 290 wedstrijden, drie landstitels met Millionarios uit Bogota. Een piratenelftal voerde in 1953 het zwierigste spel ter wereld op: het blauwe ballet, naar de bevallige shirts.
Opera- en literatuurliefhebber koos voor dictator Franco en maakte ‘Witte Mythe’ van het regime
Zijn roem bereikte Spanje. Door een onreglementaire tussenkomst uit de entourage van de militaire dictator Franco verkoos opera- en literatuurliefhebber Di Stefano voor Madrid ten nadele van Barcelona. Realpresident Santiago Bernabeu, een overtuigde volgeling van de Generalissimo, bouwde met diens welwillendheid aan een topteam. Franco poetste op zijn beurt dankzij de successen van de Koninklijke de erbarmelijke reputatie – als gevolg van folteringen en executies van politieke tegenstanders – van zijn regime ten aanzien van de internationale gemeenschap op. De ‘Witte Mythe’ van Real veroverde Europa met een combinatie van de ene keer fabelachtig en de andere keer louter op resultaat gestoeld spel. Di Stefano zette volgens de wetten van Machiavelli het spel naar zijn hand. Hij bepaalde de regels. In vijf opeenvolgende Europa Cupfinales tussen 1956 en 1960 scoorde hij acht van de achttien doelpunten. Hij bracht Real vijftien prijzen en 405 goals. Hij maakte en kraakte carrières. Het ‘droomteam’ werd het ‘regimeteam’. Spelers en bestuur ontvingen ridderordes. Spanje ruilde haar imago van politiestaat in voor dat van een land met een gracieuze voetbalstijl.
Op 18 mei 1960 knikte hij naar de jubelende massa. De macht der Madridista was compleet. De koninklijke macht der Madridista, dat was hij: Alfredo di Stefano.
5 reacties
Pingback: go
Pingback: ดูหนังออนไลน์ฟรี
Pingback: sex children
Pingback: cat888
Pingback: Sevink Molen