De Gouden Schoen viert dit jaar zijn zeventigste editie. De eerste werd in 1954 uitgereikt aan Rik Coppens van Beerschot. In 2024 is er slechts één kandidaat-winnaar: Toby Alderweireld van Antwerp. François Colin & Raf Willems brengen de volgende dagen elf portretten van de ‘beste Gouden Schoenen’ aller tijden. De portretten verschenen eerder in hun boek ‘Top 1000 van het Belgisch voetbal’. Nog steeds te koop! Aflevering 3: Wilfried Van Moer.
Gouden Schoen: 1966, 1969, 1970
Wilfried van Moer is de beste Belgische middenvelder van de 20ste eeuw. Een man met vier longen, twee gouden voeten en drie Gouden Schoenen. Een man ook met twee carrières. Tussen 1965 en 1975 won hij in België alles wat er te winnen viel en toen hij klaar leek met het voetbal zorgde hij voor een magistraal orgelpunt: zilver op het EK 1980.
Van Moer was nog scholier toen hij met zijn maats Freddy Buyl, Mon Goossens, Omer en Jean Janssens met SK Beveren de titel in bevordering won. Op de Freethiel was hij een vaardige buitenspeler. Hij speelde op rechts en de eveneens rechtsvoetige Jean Janssens moest voor hem uitwijken naar de linkerflank. Na twee seizoenen in derde klasse wachtte hij de steile klim van de Waaslandse club niet af en vertrok naar Antwerp. Hij werkte als elektricien bij een firma in Antwerpen en zijn baas lag aan de basis van de overgang.
In de voorbereiding op zijn eerste seizoen op de Bosuil zat hij op de bank. Karel Beyers verkeerde in bloedvorm en trainer Harry Game was van oordeel dat Van Moer niet snel genoeg was om in de spits te opereren, maar dat hij met zijn enorm loopvermogen bijzonder geschikt was om op het middenveld te opereren.
Van Moer verloor de moed niet. ‘Ik had een goede reden om mij niet te laten terneerslaan’, zei hij in Het Laatste Nieuws. ‘Game voorspelde me een grote toekomst op het middenveld en was zelfs zo vermetel voorop te stellen dat ik niet lang zou moeten wachten op mijn aanduiding als international.’
De positiewissel bracht de carrière van de Waaslander in een stroomversnelling. Al na vier maanden had hij de voetbalwereld overtuigd. In het najaar van 1966 speelde hij zijn eerste interland en rond de jaarwisseling kreeg hij zijn eerste Gouden Schoen. ‘Ik had er nooit aan gedacht deze onderscheiding te bekomen’, zei hij bescheiden. ‘Op Antwerp werd zelfs nooit over de mogelijkheid gesproken.’
Warboel
Zijn eerste interland had de doorslag gegeven. Van Moer was de beste man op het veld en had een belangrijk aandeel in de 1-0 overwinning. ‘België speelde tegen Zwitserland met een samenstelling waarin een gedeelte van de afgebroken Anderlecht-kern ploeg vormde met de rechtervleugel van Standard’, schreef een krant. ‘Men vreesde voor een kegelspel. Het werd ook een kegelspel. Boven die warboel dreef Wilfried Van Moer.’
De topclubs maakten zich op voor de strijd om Van Moer binnen te halen. Toen Antwerp in 1968 degradeerde, was de tijd rijp. Anderlecht viel als eerste uit de boot. Bij Club Brugge drong vooral Constant Vanden Stock, die op dat moment ondervoorzitter was op de Klokke, aan op de komst van de man van 1m68. Er was zelfs sprake van een voorcontract. Maar Roger Petit van Standard gaf het niet snel op. ‘Om een diplomatiek incident tussen beide delegaties te vermijden, leidde ik de Bruggelingen langs de tuin naar buiten, terwijl de mensen van Standard langs de voordeur binnenkwamen’, vertelde Wilfried.
‘Ik droomde er alleen van om beroepsvoetballer te worden’, aldus Van Moer, die voor Standard koos. Dat had vooral zware gevolgen voor Club Brugge. Vanden Stock was boos omdat Club niet doorgedrukt had voor Van Moer, trok naar Anderlecht en nam op de koop toe Robbie Rensenbrink mee.
Standard betaalde 6 miljoen frank (150.000 euro) voor hem neer, toen een recordbedrag. De Rouches deden nooit een betere zaak. Van Moer was helemaal op zijn plaats op Sclessin. Hij koppelde strijdlust aan flair, vocht voor elke bal en tackelde onvervaard, alsof hij elke veldslag wilde winnen. Bovendien blonk hij uit met zijn positiespel en ragfijne passes.
Met Christian Piot als beste keeper van het land, de ijzeren defensie met Beurlet, Jeck, Thissen en de elegante Dewalque, topspitsen als Galic en Kostedde en een middenveld onder aanvoering van de geniale strateeg Van Moer stak Standard met kop een schouders boven de concurrentie uit.
De Rouches wonnen drie landstitels op rij (1969, 1970, 1971) en gooiden hoge ogen in de Europese beker voor Landskampioenen. In het seizoen 1969-1970 schakelden de Luikenaars Real Madrid uit in de 1/8ste finales. Op Sclessin was het 1-0 geworden en in Madrid zag het er lang niet zo best uit, maar Van Moer deed de partij kantelen (2-3). In de kwartfinales werd van Leeds United verloren. Twee seizoenen later haalde Standard opnieuw de laatste acht. Dit keer was Inter te sterk.
Bertini
‘Ketchie’, Hongaars voor klein, was de bijnaam waarmee zijn ploegmaat Antal Nagy hem bedacht. De kleine was ook de orkestmeester van de Rode Duivels. Aan zijn hand plaatsten de Witte Duivels zich voor het WK 1970. In Mexico was hij één van de weinige spelers die op een behoorlijk toernooi kon terugblikken. Van Moer werd niet verteerd door eenzaamheid of verveling. Het hielp dat hij niet altijd hoefde te kaarten zoals de meeste andere spelers, maar ook met liefde een goed boek las. Van de vier Belgische goals op dit WK nam hij er twee voor zijn rekening. Twee doelpunten die de basis legden voor de enige zege tegen El Salvador (3-0).
In 1969 en 1970 voegde hij twee Gouden Schoenen aan zijn collectie toe. Van Moer zette de Belgen ook op weg naar de EK-eindronde van 1972 in eigen land. Nadat de Witte Duivels het Schotland van Billy Bremner en het sterke Portugal van Eusebio hadden uitgeschakeld, moesten ze in de kwartfinale afrekenen met Italië. De Squadra Azzurra was op dat moment regerend Europees kampioen en vice-wereldkampioen. In San Siro gooiden de Belgen de deur op slot (0-0) en in de return opende Van Moer de score. Mario Bertini schopte hem met opzet uit de wedstrijd. Belgiê plaatste zich alsnog (2-1), maar verloor met Van Moer in de eindronde een cruciale schakel. Die leverde dan ook niet meer dan brons op.
Blunder
Van Moer werd ongemeen hard aangepakt voor een middenvelder. Hij liep in vier jaar vier beenbreuken op. Een jaar na Bertini werd hij in een vriendschappelijke partij tegen Bayern München toegetakeld door Franz Roth. Op 3 november 1974 werd hij na een tackle van Ludo Coeck opnieuw afgevoerd. Daardoor miste hij ook de beslissende WK-interland van 18 november 1973 in Nederland.
Al die beenbreuken hypothekeerden zijn carrière. Van Moer besliste een stap terug te zetten en verliet Standard voor FC Beringen. ‘Ik ben te vroeg vertrokken bij Standard, omdat ik mijn plaats wilde afstaan aan Asgeir Sigurvinsson. Die beslissing werd me om verschillende redenen ingefluisterd. Standard beleefde een overgangsperiode en was een beetje op zoek naar een tweede adem. Asgeir symboliseerde de toekomst. Ik dacht dat het mooiste voor mij achter de rug lag. Ik had het ontzettend druk met het café dat ik opgestart had als appeltje voor de dorst. Ik dacht dat de zaak beter te combineren was als ik bij een bescheidener club als Beringen speelde. Het was de grootste blunder van mijn carrière.’
De kleine reus van het Belgisch voetbal barstte echter nog van de energie en bleef aan de mijn van Beringen op hoog niveau voetballen, ook al was het iedereen seizoen knokken tegen de degradatie. Bij de Rode Duivels was de generatie van 1970 helemaal verdwenen. De nieuwe, jonge ploeg van bondscoach Guy Thys leek naast kwalificatie voor het Ek 1980 te zullen grijpen. Noorwegen, Portugal en Schotland stonden voor België in de rangschikking van de poule. Zowel tv-commentator Rik De Saedeleer als zijn radio-collega Jan Wauters gaven Thys de wenk om een terugkeer van Van Moer te overwegen. Moed, talent en ervaring, een mix die de Rode Duivels op dat moment konden gebruiken.
Drie keer besprak de bondscoach met Van Moer de terugkeer van de kastelein in de nationale ploeg. ‘In eerste instantie had ik geen zin’, gaf hij toe. ‘Ik vond het abnormaal om op mijn 34ste terug te keren als international. Thys had echter meer te verliezen dan ik. Ik heb dan maar toegestemd.’
Maradona
Bloednerveus was hij bij zijn comeback tegen Portugal op 17 oktober 1979, ruim vier jaar na zijn eerste afscheid van de nationale ploeg in april 1975. Lang duurde dat niet. Met een doelpunt en een assist legde hij de basis van de Belgische zege (2-0). De ‘kleine Generaal’ loodste de Duivels ook twee keer voorbij Schotland (2-0 en 1-3).
De Van Moer-gekte sloeg toe. Raymond van het Groenewoud zong ‘Je veux Van Moer’ op de tonen van zijn beroemde ballade ‘Je veux l’amour’.
Op het EK zorgde de Belgische ploeg voor nog meer sensatie met zijn spelmaker van 35: gelijk tegen Engeland (1-1), winst tegen Spanje (2-1) en gelijk tegen gastland Italië (0-0). Pas in de slotfase van de finale kon West-Duitsland het verschil maken (2-1). Van Moer eindigde in 1980 vierde in de verkiezing voor de Ballon d’Or. Alleen Paul Van Himst deed hem dit als Belg voor en het duurde tot 2020 voor Kevin De Bruyne zo hoog finishte op de ranglijst van beste Europese voetballer.
Van Moer keerde naar SK Beveren terug, maar twijfelde of hij nog naar het WK zou gaan. In de laatste oefenwedstrijd voor het vertrek naar Spanje werd hij vervangen door Guy Vandersmissen. Ook Guy Thys ging nu twijfelen. ‘Maradona is de beste voetballer ter wereld’, schreef Thys in zijn autobiografie. ‘Doordat het Argentijnse wonderkind als linksvoetige de neiging had naar links uit te zwermen, zou hij tegenover Wilfried Van Moer komen te staan en dat was een probleem. Dat was geen rol meer voor Wilfried.’
‘Twee dagen voor de aftrap, even voor ik de selectie aan de spelers bekendmaakte, riep ik Van Moer bij mij. ‘Ik weet wat je gaat zeggen’, begon hij. ‘En ik weet dat je gelijk hebt.’ Het deed Wilfried pijn, maar hij heeft dat zeer goed opgenomen. Hij zat naast me op de bank en was de grootste supporter van de Rode Duivels. Klasse, Wilfried. Ik heb andere spelers gekend die op de bank zaten te mokken of wegwerpgebaren maakten als ze vervangen werden, maar die veel minder klasse hadden dan Van Moer.’
‘We zaten in de Huerta del Cura (de tuin van de pastoor, fc), ons hotel In Elche’, herinnert Van Moer zich. ‘We kwamen elkaar in de tuin tegen. Ik was op weg naar hem en hij naar mij. Ik wilde hem zeggen dat ik fysiek niet klaar was voor de match tegen Argentinië en dat een speler die niet honderd procent fit is een verzwakking is voor het team. Bovendien beschikten we met Guy Vandersmissen over een uitstekende vervanger.
‘Ik moest eerlijk zijn tegenover de ploeg en mezelf. Hoewel ik toch wel wat ontgoocheld was. Als speler wil je erbij zijn in de openingsmatch van het WK en zeker tegen Argentinië, dat wereldkampioen was.’
Bondscoach
‘Ik zat al weken voor het WK met grote twijfels’, aldus de Limburgse Waaslander. ‘Ik had het seizoen met SK Beveren afgewerkt en was dan overgestapt naar STVV, dat de eindronde in tweede klasse moest spelen. Met de nationale ploeg erbij was het van het goede te veel. Thys overtuigde me echter mee te gaan. Je weet dat hij het goed kon uitleggen. ‘Ik beschik over een kern van 22 spelers’, zei hij. ‘We zien wel hoe het evolueert.’ Mijn pijp was echter uit.’
Dat klopt niet helemaal. Van Moer viel tegen Hongarije na de rust in en kon nog een belangrijke bijdrage leveren in het gelijkspel en de kwalificatie voor de tweede ronde. Zijn laatste interland op 28 juni 1982 was er te veel aan. De Duivels verloren, met Van Moer als aanvoerder, van Polen met 3-0. Hij werd aan de rust vervangen door Swat Van der Elst. In zijn eerste periode bij de Witte Duivels speelde hij 36 interlands en miste 22 caps door blessures. In zijn tweede periode bij de Rode Duivels voegde hij er 21 interlands aan toe.
Wilfried werd speler-trainer bij Sint-Truiden en stopte op 39-jarige leeftijd definitief met voetballen. Hij trainde Assent, Beveren en Diest en trok zich nadien uit het voetbal terug. Hij verrichtte wel nog prospectiewerk voor de voetbalbond. Begin 1995 werd hij door de federatie aangezocht om bondscoach Paul Van Himst te assisteren. Zowat een jaar later werd hij hoofdcoach van de Rode Duivels, maar na zijn eerste nederlaag in vijf wedstrijden werd hij ontslagen.