dinsdag, december 24

Fair play op de rooster

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Premisse: wat gisteren op het einde van de wedstrijd Westerlo-Genk is gebeurd, is laakbaar, ontoelaatbaar en zelfs onvergeeflijk. Op die manier spuw je in het gezicht van de supporters, van de (neutrale) toeschouwers en van het hele voetbalbestel. Met andere woorden, je beduvelt en bedriegt iedereen, inclusief jezelf. Laat dat honderd procent duidelijk zijn. En zoals Stef Wynants in zijn commentaar zei: “Nu is het erover”.

En toch is dit een accident waiting to happen. Er wordt nu plots van alle kanten over fair play en competitievervalsing gesproken. Het bondsparket wil zelfs de ploeg uit de Kempen aanklagen op grond van artikel 3.11: “Clubs en leden zijn ertoe gehouden de principes van loyaliteit, integriteit en van sportieve geest als uitdrukking van de fair play na te leven. … En zich te onthouden van elke daad of poging tot wedstrijdvervalsing.”
Duidelijker kan het natuurlijk niet. Maar hiermee wordt meteen ook de hypocrisie van de hele voetbalwereld aangeklaagd.

De zo geroemde sportsmanship wordt in het Belgische voetbal al vele jaren met de voeten getreden. Het bondsparket, dat nu plots zo ijverig is, heeft tot nu toe in alle andere zaken vooral gezwegen. De voetballende dame Justitia is blind. Ja, vooral als het om haar eigen tekorten gaat.

Niet om Westerlo – en ook Genk – vrij te pleiten, maar om aan te tonen hoe erg het is gesteld, sommen we hier een aantal zaken op die ook en evenzeer in strijd zijn met die fameuze regel 3.11. De lijst is niet exhaustief.

Bij de voetballers zelf:

  • Het eindeloze tijdrekken bij een voorsprong of nakende kwalificatie, waarbij slechts zelden of nooit wordt ingegrepen. In het meest extreme geval valt een gele kaart. Bovendien vaak nog voor de verkeerde speler.
  • De matennaaierij, waarbij een speler – soms zelfs zonder enig contact – meters ver doorrolt en dan voor schijndood blijft liggen of kermen van de uitgestane pijn, maar plots weer springlevend blijkt, wanneer het spel wordt hervat nadat zijn tegenstrever werd bestraft.
  • De schwalbes, wanneer een speler een fout veinst en hoopt daarmee de scheidsrechter te bedotten. Zo’n speler verdient rood in plaats van het nu gebruikelijke geel. Maar veel spelers zijn zo bedreven in het bedriegen van de tegenstrever en de scheidsrechter, dat ze er vaak mee wegkomen.
  • Het ten onrechte een blessure veinzen om andere spelers toe te laten te recupereren, hun veter vast te maken of zelfs wat te eten.
    Het is tijdens de laatste weken allemaal gebeurd. Zelfs met doelmannen die een schijnbaar vlekkeloos imago hebben.
    Tot en met een pact tussen verschillende doelmannen om een blessure te veinzen, zoals zondag nog tijdens de laatste speeldag.
  • Het perfectste voorbeeld van onsportiviteit is wel de professionele fout. Op zichzelf is de combinatie eigenlijk al een contradictio in terminis, zo’n fout hoort niet bij professionele voetbalspelers, maar bij valsspelers.
    Toch werd op alle banken gezegd en herhaald dat het bij het doelpunt van Cerclespeler Minda tegen Club verstandig zou zijn geweest om de speler professioneel te stoppen. Dus omver te schoppen of te lopen. Spelers, coach en zelfs analisten op tv vonden dit valsspelen de normaalste zaak ter wereld. Een pure en onversneden schande.

Bij coaches en trainers:

  • Telkens weer buiten het aangegeven vak springen om aanwijzingen te geven, alsof ze maar een halve vierkante meter ter beschikking hebben.
  • Voortdurend proberen om de vierde scheidsrechter te beïnvloeden, zowel positief als negatief.
  • Met weidse gebaren een beslissing van de scheidsrechter afkeuren, ook al kunnen ze op dat ogenblik totaal niet in staat zijn een oordeel te vellen over die beslissing en alleen maar afgaan op het oordeel van de supporters en spelers. Bijvoorbeeld bij buitenspel.
  • De manier waarop trainers tijdens de persconferentie scheidsrechters met de grond gelijkmaken en hen vergelijken met incompetente nietsnutten die het niet als voetballer gemaakt hebben en dus maar scheidsrechter zijn geworden.
  • Het telkens weer op haast onbeschofte manier in vraag stellen van reglementen om de eigen fouten of zelfs onkunde te verbergen.
  • Vaak zelfs de andere trainer op de korrel nemen. Hoe laag kun je vallen?

Op bestuursniveau:

  • De slavernij in stand houden door spelers uit voornamelijk Afrika aan zich te binden voor een habbekrats en er desgevallend schandalige winsten uit te halen.
  • Nog altijd veel te weinig RSZ betalen voor spelers die een jaarloon met zes en zelfs zeven cijfers hebben.
  • Die verdoken inkomsten niet gebruiken voor de jeugd, maar wel om volgevreten profspelers te betalen.

Bij journalisten en analisten:

  • Spelers naar de mond praten omdat je anders bij een club persona non grata wordt beschouwd.
  • Meehuilen met de wolven in het bos. Zo hoorde ik zelfs dit weekend een journalist zeggen dat ze het in Westerlo beter wat subtieler hadden gedaan. Dat is eigenlijk zeggen dat het kan. Foei.

Op niveau van de KBVB en Pro League:

  • De laatste speeldag toch weer over verschillende dagen en tijdstippen te verspreiden, waardoor je toch weer gefoefel in de hand werkt.
  • De punten op het einde van de normale competitie te halveren, waardoor je op legale manier aan competitievervalsing doet.
    Waarom gebeurt dat dan weer niet bij de dalersgroep?
  • De G6, nu G8, laten oordelen over de herinrichting van de competitie.

Moraal van het verhaal
Ja, Westerlo heeft een loopje genomen met de sportiviteit, maar voor men hier al te snel tot pek en veren overgaat, zou het niet slecht zijn om even voor de spiegel te gaan staan en te kijken of je geen balk in je oog hebt, eerder dan een splinter. En hou op om over fair play en competitievervalsing te praten totdat je voor eigen deur hebt geveegd.

Share.

About Author

Paul Catteeuw (1956) bekijkt voetbal vanuit de tribune achter het doel. Hij houdt zo de vinger aan de pols voor wat naast de zijlijn gebeurt en probeert om er dwars doorheen te kijken. Soms vol nostalgie, soms vol verwondering, maar meestal met een vleugje ironie.

Leave A Reply