donderdag, maart 28

Ernst Happel (29/11/1925-14/11/1992), Weense Weltmeister bij Club Brugge, aflevering 1

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Herinneringen van Birger Jensen: van het puin van de Klokke tot de tempel van Wembley 1974-1978

Op 14 november 1992 overleed Ernst Happel in zijn geboortestad Wenen. De Oostenrijkse Weltmeister werd geboren op 29 november 1925. Hij coachte Club Brugge van begin januari 1974 tot eind november 1978. Hij verliet blauwzwart in een conflictueuze omstandigheden. Hij stapte op enkele dagen na een 3-0 zege tegen…Anderlecht. Club stond toen op de…eerste plaats. Van 1975 tot 1978 beleefde hij in Brugge zijn ‘wonderjaren’: drie landstitels op rij, een bekerzege en twee Europese finales (Uefacup in 1976, Landskampioenen in 1978) tegen Liverpool. De vedette – én zijn menselijke tegenpool – van dit ‘Super Club’ was keeper Birger Jensen. Ik schreef zijn biografie ‘Mijn blauwzwart hart’. Daarin blikt de Deense doelman terug op de mooie maar turbulente jaren met Ernst Happel. Hij noemt het zelf: een liefde-haatverhouding. Een serie over het leven met de beste trainer van het Belgische clubvoetbal in vijf afleveringen.

 

 

‘Het was doelman Birger Jensen die de show stal. Een kwartier na de rust mocht Marcial een strafschop nemen, nadat Leekens Aguilar te hardvoetig van de bal had gewerkt. Birger Jensen wond zich daar enorm over op. Maar pompte op deze manier waarschijnlijk precies de juiste hoeveelheid adrenaline in zijn reactievermogen om als een vliegend mens zonder trapeze naar de uiterste bovenhoek te zweven en de bal over de lat te tikken. De ovatie was oorverdovend.’   (over Club Brugge – Atletico Madrid, kwartfinale Europacup der Landskampioenen, 1 maart 1978. Bron: de Nederlandse auteur Ed van Opzeeland in het boek ’25 Jaar Europacup 1, 1956-1981′)

 

Aanvallend pokeren dankzij betrouwbare doelman

 

Kinesist Eddy Warrinier zat vele wedstrijden op de bank naast Ernst Happel. Hij getuigt: ‘Jensen is de enige geweest die Happel durfde tegenspreken. Ernst liet hem begaan omdat Birger niet te temmen viel. Happel heeft Jensen nooit op het matje geroepen.’

Ernst Happel. Birger Jensen. En omgekeerd. De autoritaire coach versus de speelvogel. Al is dit ook een vervorming van de werkelijkheid. Happel gunde Jensen zijn eigenzinnigheid. De contrasten tussen deze sterke karakters typeerden de kracht van het Club Brugge van die tijd. Happel kon naar hartenlust aanvallend pokeren met Club Brugge dankzij de betrouwbaarheid van zijn doelman.

Birger Jensen verdedigde van september 1975 tot mei 1978 het doel in 25 van 27 Europese wedstrijden: twaalf in 1975-’76, zes in 1976-’77, zeven in 1977-’78.

Resultaat op Olympia: Tien overwinningen, één nederlaag, één gelijkspel. Drie tegendoelpunten, negen clean sheets. Tegen Olympique Lyon, Ipswich Town, AS Roma, AC Milan, Hamburger Sport Verein, Real Madrid, Panathinaikos Athene, Atletico Madrid, Juventus Turijn. Grasduinend in de verslagen van de kranten uit die tijd stelt men een patroon vast. Op cruciale ogenblikken in de wedstrijd verhinderde Jensen tegendoelpunten door één-tegen-één-situaties in zijn voordeel te beslechten. Hij overwon zijn tegenstanders met reflexen en mentale sterkte. Wie faalde er oog in oog met Jensen? Spitsen van internationale allure: Bertrand (Olympique Lyon), Woods (Ipswich Town), Chiarugi (AC Milan), Raducanu (Steaua Boekarest), Santillana (Real Madrid), Gonios (Panathinaikos), Leivinha (Atletico Madrid), Bettega (Juventus). Ze geraakten steeds met zichzelf in de war als gevolg van de directe strijd met de doelman. Club Brugge greep de tegenstander naar de keel, in de wetenschap dat Jensen opereerde als éérste aanvaller én laatste verdediger.

Happel en Jensen, een ijzersterk duo. Op het ogenblik dat één van hen het toch liet afweten, haalde de andere hem uit de nood. Bij het beruchte misverstand tussen Jensen en voorstopper Leekens in de match tegen Borussia Mönchengladbach (0-1, kwartfinale Europacup der Landskampioen 1977) sprak Happel de pers toe zonder zweem van rancune: ‘Jammer voor Jensen en Leekens: mijn beste spelers vandaag.’ In de finale op Wembley 1978 bleef Jensen lange tijd de rots in de branding, nadat Happel de coaching voor de wedstrijd eigenlijk had opgegeven. Wegens, voor het eerst, geen geloof in eigen kunnen.

 

Wat kom jij hier eigenlijk doen?

 

‘Gedurende die lange avond voor Club Brugge was doelman Jensen de held voor de Belgen. Al na twee minuten moest hij in actie komen tegen Kenny Dalglish. Naarmate de tijd vorderde bleef de Deen even afdoend tegen een salvo van schoten.’  ( Over FC Liverpool – Club Brugge, 10 mei 1978, finale Europacup der Landskampioenen. Bron:  50 Years of the European Cup and Champions League – Keir Radnedge, Carlton Books Limited 2005)

“Wat kom je hier doen?” Zure smoel. Koude hand. Blik van de bulldog, zoals zijn hond. Mensenlief! Ik vroeg me af: “Wat is dat voor een kerel? Is die ooit naar school geweest?” Dat waren zijn enige woorden bij onze kennismaking: “Wat kom je hier doen?” Ik dacht: “Je hebt me toch gehaald man?” Op mijn lach volgde slechts gegrom. Ziedaar mijn eerste ontmoeting met de heer Happel, Ernst. Ik zou snel ontdekken dat hij slechts een paar krachttermen in huis had: kakprofs, Scheisse, Kein Geloel, lamlendige ezels. En tegen zijn assistent Mathieu Bollen: ‘Limburgse mijnwerker’. Of nog erger: ‘Limburgse mijnhund.’

Conversatie? Noppes! Enkele weken na mijn aankomst riep de Deense bondscoach me op. Volgens mijn contract moest Club me vrijgeven voor alle interlands. Ik zeg hem: “Trainer, ik moet spelen met de nationale ploeg.” Hij: “Tegen wie?”. Ik: “Tegen Indonesië trainer.” Hij: “Spelen ze daar dan foessball? Met kokosnoten?” Wat was dat voor een antwoord? Zeg dan ja of neen! Happel sprak slechts met stopwoorden. Zijn manier van gezag afdwingen. Mijn eerste reactie na enkele weken bij Club Brugge in 1974? Ik zag de stokoude kleedkamer van het stadion de Klokke, ik stelde vast dat het bestuur niet tijdig betaalde en botste vervolgens met de coach. Ik dacht: ik wil hier weg!

Bouwvallige Klokke, geen contract

Volgens Ulli Lefèvre had Happel sterk aangedrongen op mijn transfer.

Hij zocht naar een ‘meevoetballende’ doelman/Torwart, op de Hollandse wijze van die dagen. Zoals het Nederlands Elftal in 1974 had getoond op de wereldbeker in West-Duitsland. Ernst Happel hield van deze stijl, meer zelfs: die manier van voetballen droeg ook zijn handtekening nadat hij met Feyenoord Rotterdam in 1970 de Europacup der Landskampioenen op zijn naam had geschreven. Hij verwachtte dat zijn keeper buiten de ‘zestien’ durfde opereren en de buitenspelval kon ‘sturen’ en ook ‘lezen’. Mijn zelfvertrouwen is van die aard dat ik weet dat ik in de zomer van 1974 een ‘hot item’ was in Europa. Ik kon op verschillende plaatsen aan de slag. En toch koos ik doelbewust voor Club. Dankzij Lefèvre én voor Happel. Daar stond ik dan in Brugge. Ben ik toch wel ‘geschrokken’! De ‘persoon’ Happel boezemde niet meteen vertrouwen in. De omgeving van De Klokke deprimeerde ronduit. Wat een verschil met de accommodatie van het ‘amateuristische’ voetbal in Denemarken. Piekfijn en proper, onderhouden door de overheid. De Klokke, de kleedkamers en de gangen: oud en versleten. Een bouwval! Men had mij toch mogen waarschuwen. Ze susten me: alles zou in orde komen. Met een nieuwe manager als zaakvoerder. Die zou de dingen regelen. Toen ik het contract moest tekenen, bleek er geen cheque. “Aah, klein probleempje! Wordt wel opgelost.” Op 1 juli 1974 stond ik nog steeds met lege handen. Net als Club zelf. Het kampioenenjaar 1973 baarde een faillissement: rode cijfers! Kritieke situatie. Kantje, boordje voor Club. Zelfs het bedrijf van voorzitter De Clerck dreigde even kopje onder te gaan als gevolg van de blauwzwarte schuldenberg. Het verwonderde mij dat Happel op post bleef. De eerste drie maanden zag ik geen cent. Ik werd zelfs uit mijn hotelkamer gegooid omdat de rekeningen niet werden betaald door Club. Mijn tekengeld? Geen spoor van te bekennen. Appartement? De Duitse verdediger Rolf Russmann keerde terug naar Schalke 04 maar zijn leeg staande flat werd niet de mijne. Bij welke bende was ik in godsnaam beland? Brugge, die schone?  Ik dacht het niet! Het scheelde geen haar of ik had mijn koffers gepakt richting Kopenhagen. Begin september zou mijn vrouw me achterna reizen, nadat ze haar diploma verpleegkunde had behaald. Ze twijfelde sterk. De chaos was compleet.

En toen vroeg Ernst Happel me op de eerste training: “Wat kom je hier doen?”

 

Respect afdwingen, vrijheid geven

‘Birger Jensen is een superkeeper.’ (Uitspraak van Niels Liedholm, coach van AS Roma na de achtste finale AS Roma – Club Brugge 0-1, UEFA Cup, december 1975)

 

Onze ploeg uit de topjaren 1975-’78? Helemaal het werk van Happel! Dat was de zijne. Ik weet zeker dat hij bij ons een goed gevoel heeft gehad. Met het bestuur boterde het niet. Bij zijn dood, op 14 november 1992: niemand te zien van Club! Niet netjes! Ik wist het zelf niet en las zijn doodsbericht in de krant. Waarom heeft Club ons niet bij elkaar gebracht en opgeroepen om zijn begrafenis bij te wonen? Met een vliegtuig naar ginder? Een zeer zwak moment! Mij trof het sterk, zelfs al had ik hem meer dan tien jaar niet meer ontmoet. Op televisie merkte je wel dat hij een oude vent was geworden. Ik blijf Happel zeer dankbaar voor wat hij allemaal heeft gedaan voor mij en voor Club. Ik weet zeker: met een andere coach zou dit nooit zijn gelukt. Hij deed het op de eigen, heel aparte wijze: die van hem. Onvoorstelbaar: bijna alles met de bal. Conditietraining, in combinatie met de bal. Dat is de basis van ons succes geweest. En dan zijn norse optreden, dat toch op de een of andere wijze in goede aarde viel bij ons. Hij was geen vervelende, strenge man. Hij dwong respect af en liet ons toch onze vrijheid. Vooral: hij zag het zitten met ons. Anders was hij niet in Brugge gebleven. Hij kreeg aanbiedingen uit alle hoeken van de wereld en toch bleef hij hangen in het nietige Brugge. Een stip op de kaart. Hij bleef bij ons, bij de boeren van Brugge en West-Vlaanderen. Dat betekende dat hij ons wel mocht, dat hij in ons geloofde. Nogmaals: dat elftal was van hem. Hij tilde dat naar een hoger niveau, drukte daar zijn stempel op. Wij werden wie we waren, door de werkwijze van Happel: observeren, sterke trainingsopbouw met veel afwisseling, op zijn vingers fluiten om ons te verbeteren want hij zag meteen wat er scheelde, de tactiek uitstippelen. Al duurde dat nooit lang. Hij vond dat wij op onze durf moesten teren en de tegenstrever in de hoek dienden te duwen. Ik kijk dus met enige aandoening op hem terug. Ondanks onze haat-liefde-relatie. Dat stoort me niet. Ik bots graag met iemand. Liever dat dan een kusje hier en een handje daar. Ik ken maar één relatie, ook in mijn persoonlijk leven: met ruzie en met liefde tegelijk. Zo ging ik met Happel om. Dat hadden we van elkaar nodig. Ik hield van onze confrontatie. Het maakte het team sterker.

 

Zo scherp en pittig trainen dat de spelers over elkaar heen rolden, zelfs vochten: Bernard Verheecke en Roger Davies, Julien Cools en René Vander Eycken. Dat gebeurde, maar hij floot niet af. Volwassenheid, los het zelf op. Ze legden het bij. Nadien bleef dit niet hangen.

Edi Krieger- Birger Jensen? We ‘stapten’ er flink op los. Het bestuur klikte het door aan Happel maar die reageerde laconiek en legde het naast zich neer. Zolang we presteerden. Hij behandelde ons als een individu. Zelfstandig. Zoek het uit, tot je er bent. Dat stimuleerde hij, zonder woorden. Tegenspraak mocht, hij antwoordde niet. Hij nam ook geen wraak. Altijd ‘Scheisse’ en ‘Kakprofs’. Hij vermocht om iedereen scherp te houden en toch de boel te ontspannen, want voetbal was niet belangrijk. Als wij een ‘pintje pakten’, zagen we hem ook wel eens bezig. Dus besloot ik: ‘gaan slapen na het uitgaan, iedereen lachen en drinken.’ Een zogenaamde ‘schoolmeester’ zou dit niet dulden. Ik heb nadien nooit een trainer van dit niveau gekend. In het voetbal is Happel de belangrijkste invloed op mijn leven geweest. Toen ik naar Brugge kwam, was ik 23. Happel heeft toen alles op zijn plaats gezet voor mij. Ik respecteer hem, zeker. Ik leerde zeer veel van hem: zowel goede als kwade dingen. Zijn grootste prestatie uit zijn goed gestoffeerde loopbaan – Europees kampioen met zowel Feyenoord als met Hamburger SV – leverde hij toch met ons: drie jaar na elkaar in de Europese top en telkens kampioen, in 1976, 1977, 1978. Zolang ik leef, zal ik Ernst Happel nooit vergeten maar ik herhaal: ik had een haat-liefde verhouding met hem.

 

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply