Frank (tegen de stelling): Het is dit jaar 83 jaar geleden dat ons land ten prooi viel aan de Tweede Wereldoorlog en steeds minder mensen kunnen uit eerste hand vertellen hoe de bezettingsjaren eruit zagen. In mijn jonge jaren – ook steeds langer vervlogen – was het gebruikelijk om een afkeer van Duitsers te hebben, niet in de laatste plaats vanwege de verhalen van onze ouders. Zij repten ook wel over ‘goede Duitsers’, maar die anekdotes beklijfden stukken minder.
In 1974 incasseerden wij de Schwalbe van Hölzenbein en het frommeldoelpunt van Gerd Müller waardoor het weergaloze Oranje onder aanvoering van Cruijff er zeer onterecht intuinde. Enkele jaren later verschenen figuren als Lothar Matthäus, Rudi Völler en Harald Schumacher ten tonele: win- naars en bloedzuigers pur sang; de Argentijnen van tegenwoordig steken hier als schoothondjes bij af. De beroemde woorden van Gary Lineker waren destijds uit ons hart gegrepen: “Football is a simple game: twenty-two men chase a ball for 90 minutes and at the end the Germans always win.” U zult begrijpen dat wij niet met overdreven veel sympathie voor onze oosterburen opgroeiden.
De jaren vorderden en met het wekelijks consumeren van een aflevering Derrick of Tatort groeide het besef dat alles am ende wel goed komt, zo ook met Duitsland en ons sentiment. Die kentering zette ergens halverwege de jaren 80 in: de vieze smaak van Schlagers werd weggespoeld door een Neue Welle en het charmeoffensief van Nena en Desiree Nosbusch zorgde voor een prettige stroomversnelling van ons puberbloed. Van Basten plakte bovendien een pleister op de open wond.
Het Kohlenpottvoetbal gebaseerd op kracht, uithoudingsvermogen en vooral mentaliteit werd in de loop der jaren steeds frivoler en daarmee het aanzien waard. Joachim Löw was een van de Bundestrainers die alles op de juiste plek zette en daarmee grote successen boekte. Lang voordat ze blind inkochten, groeide Bayern München uit tot een toonbeeld van snel, modern en aanvallend voetbal en de trainer die daarvoor verantwoordelijk was, hoopte dat kunstje in Qatar dunnetjes over te doen.
Hansi Flick kwam op de proppen met een lovenswaardige, ultra-offensieve opstelling maar liep helaas tegen een zeperd aan. Waarom toonde onze Louis niet een greintje van dit lef? Ik had het nog wel eens willen zien als die Mannschaft zoals gebruikelijk in het toernooi was gegroeid, maar dan waren ze ongetwijfeld tegen de FIFA-lobby aangelopen. Had Duitsland of enig ander team zonder Messi in hun gelederen wereldkampioen kunnen worden? No way ….. want er was bij voorbaat slechts één ‘chosen one’.
Over een aantal jaren zal blijken dat niet alleen het binnenhalen, maar zelfs het hele verloop van het WK één grote farce en doorgestoken kaart is geweest. Voor zover dat er niet al bovenop lag, zal deze beerput de komende jaren opengaan. Dus beste sportjournalist(en): zet je antenne op en zorg dat de onderste steen als de wiedeweerga boven komt.
Peter (voor de stelling): Duitsland en Argentinië verloren hun eerste wedstrijd op het WK. Daar waar de Duitsers niet door de poulefase kwamen, veroverde de ploeg van Messi uiteindelijk de wereldbeker. Een bal die net niet over de lijn was en de linkervoet van een keeper waren medebepalend voor de deceptie bij de Duitsers en de euforie bij Argentinië.
Voor de eeuwwisseling was het Duitse voetbal gebaseerd op kracht en uithoudingsvermogen. Met de irritante Matthäus in de ploeg werd Duitsland in 1990 weliswaar wereldkampioen, maar het voetbal was niet om aan te zien. Datzelfde was ook bij het gewonnen EK in 1996 het geval. Dat Dieter Eilts toen een van de steunpilaren van het team was, zegt genoeg. Na de afgang bij het EK van 2000 ging het opleidingsplan van jonge Duitse voetballers op de schop en kwam de focus meer op snelheid en techniek te liggen. Het nieuwe plan wierp voor het eerst in 2006 zijn vruchten af. Bij het WK in eigen land liet men aantrekkelijk voetbal zien met jonge spelers, onder leiding van Klinsmann. Het leverde een derde plaats op. Ook tijdens het WK van 2010 werd die klassering bereikt. In 2014 kwam de beloning en werd Duitsland wereldkampioen. De finale was weliswaar niet groots, maar de manier waarop in de halve finale Brazilië met 7-1 werd afgeschminkt, was weergaloos.
Duitsland speelt tegenwoordig nog steeds aantrekkelijk, aanvallend voetbal. Spelers zoals Sané, Gnabry, Havertz en Musiala zijn jong, technisch erg begaafd en ze hebben gelukkig niet de hoge irritatiefactor van vroegere Duitse spelers.
Argentinië werd uiteindelijk wereldkampioen, maar net zo goed was het een van de andere kwartfinalisten geweest. Zo groot waren de onderlinge verschillen niet. Twee keer zorgden penalty’s voor de beslissing, in de andere twee wedstrijden was het verschil maar een doelpunt. Met wat geluk had ook Duitsland de kwartfinale bereikt. In de eerste poulewedstrijd tegen Japan zat het niet mee in de afwerking. De wedstrijd tegen Spanje was een van de beste wedstrijden van het toernooi. Hierna was Duitsland afhankelijk van andere teams en daarbij had men de pech dat Japan tegen Spanje scoorde na een net niet-uitbal. Met een Duitsland dat normaliter gaandeweg een toernooi steeds beter wordt, was na de poulefase nog van alles mogelijk geweest.
In de vorige eeuw speelden de Duitsers vaak ‘lelijk’ voetbal, maar met wat geluk wonnen ze toch prijzen. Nu spelen ze aantrekkelijk voetbal, maar misten ze net dat beetje geluk om tijdens het laatste WK succesvol te zijn. Bij Nederland is het net omgekeerd. Oranje speelde in het verleden vaak aantrekkelijk voetbal, maar de prijzen gingen naar andere teams. Bij het laatste WK speelde het team flets, maar bereikte toch de kwartfinale. Nederland wordt toch niet het ‘oude’ Duitsland? Laat ons hopen dat onder Koeman de oude glans terugkomt bij Oranje. Ik kijk nu al uit naar het EK 2024 in Duitsland: het thuisland en Nederland die met aanvallend voetbal strijden om de titel!