Hugo Borst, zijn copresentator en verslaggevers elders van Langs de lijn, bleken de term niet te kennen. Ik ook niet.Nooit van gehoord. Zo leer je nog eens iets van een welingelichte vrouw op voetbalgebied. Suse zei: ‘Zo noemden wij dat vroeger.’ Ze heeft zelf gevoetbald.
Snel opgezocht op internet. Het is een hockeyterm! We lezen op hockeyblog.nl: ‘De haringtruc is waarschijnlijk de bekendste passeerbeweging uit het hockey-handboek. Maar hoe voer je de perfecte haringtruc uit? Je kunt hem het best inzetten als er veel ruimte achter de tegenstander ligt. Bij de haringtruc drijf je de bal op richting de tegenstander. Vervolgens speel je de bal langs de ene kant van de tegenstander en je passeert zelf de tegenstander aan de andere kant. Bij deze passeerbeweging is snelheid belangrijker dan techniek.’
Dat is inderdaad ook een bekende voetbalpasseerbeweging. In het Franse voetbaljargon heet zij ‘grand pont’, grote brug. Dit in tegenstelling tot ‘petit pont’, de kleine brug, die we in het Nederlands ‘poorten’ noemen. De bal wordt dan niet buiten de tegenstander om gespeeld, maar tussen zijn benen door. Het heette vroeger ook wel ‘benentikken’. Dat is meer een kwestie van techniek dan snelheid, en niet in de grote maar in de kleine ruimte.
Dankzij Suse van Kleef is dus vanaf nu een hiaat in de voetbalterminologie opgevuld. Laten we er gebruik van maken!
Alternatief: we zouden ‘groot poorten’ (grand pont) als synoniem van haringtruc kunnen hanteren, in tegenstelling tot ‘klein poorten’ (petit pont). In het Frans is het een duo, daar zien ze de onmiskenbare samenhang tussen beide passeerbewegingen. In die taal is het onderlinge verband fraai terminologisch verwoord.
Tot slot: maar waarom heet de haringtruc zo en niet anders? Ik zie er niets van een haring in; bij het poorten zou ik eerder aan een haring denken, die bliksemsnel zich een weg zoekt tussen de benen van de tegenstander door.
Rob Siekmann