zaterdag, mei 4

Camp Nou Barcelona, the house that Ladislao Kubala built: een gesprek met een standbeeld in twee bedrijven (1)

Pinterest LinkedIn Tumblr +

 

Camp Nou, het stadion van FC Barcelona, is wereldberoemd. Vandaag wordt het gerenoveerd, met andere woorden: het gaat onder de sloophamer. En dat geeft altijd aanleiding tot enkele droevige gedachten.

Camp Nou werd geopend in 1957 en kreeg de bijnaam ‘the house that Ladislao Kubala built’. De balkunstenaar uit Boedapest is de eigenlijke grondlegger geweest van de verfijnde Barçastijl over de decennia heen, meer nog dan Johan Cruijff. Zijn levensverhaal is meer dan bijzonder. Ik stond in 2011 voor zijn standbeeld aan Camp Nou en voerde met hem een denkbeeldig gesprek over vreugde en verdriet in functie van mijn boek ‘Baaarça! Droomvoetbal van Guardiola tot Messi’. Ik haal het opnieuw even voor u boven.

 

In een versleten blaugranashirt tot op zijn zeventigste met zijn veteranenvoetbalvrienden

Ik sta voor een standbeeld. Het standbeeld bij Camp Nou. Op een weiland in de buurt zagen ze hem nog weleens bezig. Met zijn veteranenvoetbalvrienden, de zeventig al voorbij, in een oud blaugranashirt. Het standbeeld dus, het is een sculptuur van beeldhouwster Montserrat Garcia Rius. Op 21 september 2009 werd het ingehuldigd door de jonge voorzitter Joan Laporta, in het bijzijn van liefst 20.000 mensen. Ze kwamen opnieuw voor hem, een halve eeuw later, om de herinnering in ere te houden. Men zegt: hij creëerde Camp Nou in 1957. Het oorspronkelijke Les Corts, de oude thuishaven met 40.000 plaatsen, barstte tijdens Kubala’s jaren van glorie uit zijn voegen. In 1999 verkozen ze hem liefkozend tot ‘Barçaspeler van de eeuw’: vier landskampioenschappen, vijf nationale bekers en evenveel internationale cups tussen 1951 en 1961. Bovendien: doelpunten, een slordige 274 in 345 optredens. Af en toe zagen ze hem dus, de zeventig al voorbij, nog wel eens voetballen. In dat versleten truitje van de blaugrana, met zijn veteranenvoetbalvrienden.

Hij was één van de weinige ‘complete karakters’ in het voetbal: klein en toch krachtig; dribbelvaardig en toch traptechniek; snelheid en toch inzicht. Tussendoor: zeven zware operaties als gevolg van kwaadwillige agressie van brutale en onkundige verdedigers. Hij haatte ze als de pest, hij was immers opgegroeid met een idee van ‘voetbal als kunst’. Hij toonde ze nog op latere leeftijd, de littekens op de kapotte knie, maar ze kregen hem er niet onder. Evenmin de scheidsrechterlijke flaters en administratieve dwalingen van het Realgezinde regime.

Kubala, een naam voor een lied over een voetballend curiosium

Met 100.000 culés – authentieke blaugranafans – wuifden ze hem uit, een laatste bedroefde glimlach en schommelende emoties bij zijn afscheidsmatch in de zomer van 1961. Ladislao Kubala Stecz. In de volksmond: Kubala. Een stateloze burger in Barcelona, geboren in Boedapest als zoon van een moeder met Poolse, Hongaarse en Slovaakse genen. Vader Kubala was op zijn beurt een gelukszoeker uit Bratislava: metselaar om den brode, speler uit overtuiging bij Ferencvaros. Zijn zoon ontpopte zich tot een voetballend curiosum dat 36 nationale selecties verzamelde. Als enige ter wereld verspreidde hij die over drie nationale landenteams: Hongarije (6), Tsjecho-Slowakije (11), Spanje (19). Tijdens de harde jaren van de Tweede Wereldoorlog vond hij het vertier op straat: hij leek voorbestemd voor de bal, pas achttien en al topschutter bij Ferencvaros. Op een dag in 1946 stond de tijd stil, zijn vader overleed onverwacht en zette het leven van de zoon voor de volgende vijf jaar op zijn kop. Laszli belandde in wat we zullen omschrijven als de ‘rollercaster’ van de geschiedenis. Hij hield niet van verplichte militaire dienst en het kwam hem goed uit dat zijn moeder besloot om naar haar geboortestad Bratislava in Tsjecho-Slowakije terug te keren. Hij tekende een contract voor Slovan en kruiste voor het eerste het pad van coach Ferdinand Daucik. De liefde viel niet te temmen en in de lente van 1947 huwde hij Anna Viola, Dauciks dochter. De eerste zwangerschap volgde snel. De roes van het geluk verblindde hem.

 

Achttien maanden onschuldig de nor in, ontsnapt in een vrachtwagenlaadbak

Vasas bood hem aan om terug te keren naar Boedapest. Hij trapte in de val, was het heimwee naar het kwartier van zijn kindertijd? De nieuwe communistische machthebbers vergaven hem zijn vaandelvlucht niet en draaiden hem meteen voor achttien maanden de nor in. Aanklacht: landverraad, een klassiek kameraden-hersenspinsel-verzinsel. Na zijn vrijlating verkoos hij de vlucht uit ‘het vaderland’. Met een spannende ontsnapping in de laadbak van een vrachtwagen. Van Boedapest naar Wenen, via een Oostenrijkse route belandde hij in een Amerikaanse kamp voor vluchtelingen in het Italiaanse Udine. Het einde van de ellende bleek niet meteen in zicht. De FIFA verbood hem – met zijn statuut van politieke vluchteling – te participeren aan officiële wedstrijden. Dus beperkte hij zich noodgedwongen tot oefenpartijtjes met de eersteklasser Pro Patrio uit het vergeten stadje Busto Arsizio. Hij speelde zich in de kijker van zijn landgenoot Ernest Ergi Erbstein, de succescoach van Torino. Il Grande Torino, op dat ogenblik het beste clubelftal van Europa.

 

 

Grande Torino en de dood

Hij voelde zich vereerd door de uitnodiging voor de reis naar Lissabon op 3 mei 1949, voor de afscheidsmatch van de aanvoerder van Benfica. Egri geloofde, met het oog op de toekomst, in Kubala als opvolger van zijn te oud geworden genius Valentino Mazolla. Met spijt in het hart zegde Laszli het engagement af. Een telegram van zijn vrouw doorkliefde zijn gemoed: ze was met haar zieke zoontje Branco, haar vader en zijn moeder nog net ontsnapt aan het ook over Tsjecho-Slowakije neergelaten IJzeren Gordijn. Ze wachtten hem vol spanning in Wenen op. Kubala werd gek van vreugde en verkoos, na bijna twee jaar, de hereniging met zijn familie boven een voetbalplezierreisje. Op 4 mei 1949 stortte het vliegtuig van het paarse Torino Calcio te pletter op de Supergaheuvel boven Turijn. Il Grande Granata was niet meer.

Het beklijvende beeld bleef Kubala door het hoofd spoken en hij bracht gedurende jaren bloemen naar het herdenkingsmonument van de overleden spelers. De humanistische Hongaar Egri verlegde psychologische grenzen in het voetbal.

 

Humanistische voetbalinspiratie en de Celtic Spirit

Hij hunkerde naar lichaamskunst en zijn belangrijkste regel luidde: de beweging van de bal. Het is de regel van de zogenaamde ‘Donauschool’ van de jaren dertig: het spel van Wenen, Boedapest en Praag, ook al stroomt daar de Moldau. Ferdinand Daucik was een medestander van Ernest Egri. Snuffelend in de vroegste bronnen van de voetbalgeschiedenis komt men uit bij oude Schots-Ierse voetbalmeesters. Rond 1900 tekende de door Ierse migranten opgerichte Glasgow Celtic Football Club de beginselen uit van the beautiful game. Lees: entertain het publiek met aanvallend en artistiek spel. Die Schots-Ierse voetbalmeesters strooiden tussen 1915 en 1940 hun inspiratie uit over onder meer Slavia Praag.

In Praag beleefde Ferdinand Daucik van 1933 tot 1942 zijn wonderjaren bij Slavia onder de vleugels van coach en ex-Celticspeler John Madden.

Madden selecteerde als bondscoach Daucik ook voor het WK 1934 waar Tsjecho-Slowakije ten onrechte de finale van gastland Italië had verloren. Daucik genoot er van het ‘Ceska Ulicka’, het typische Tsjechische steegjesvoetbal, de korte combinatie, dribbel om de dribbel, snelle passeerkunst.

 

 

 

 

 

 

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply