Knapper kan (bijna) niet. Met als ouverture een reeks wedstrijden op de lage en de hoge horden, staaltjes van snelheid, techniek, zelfbeheersing en gevoel voor ritme. En een jonge, frisse vrouw als hoofdfiguur, op de 100 meter: Ditaji Kambudji, altijd paraat wanneer het er toe doet, betrouwbaar als een uurwerk uit haar land, Zwitserland. Mooie strijd, schitterende eindtijden. De mannelijke collega’s, op de 110 en de 400 meter, zullen, afgaand op hun resultaten in de reeksen, de komende dagen wellicht niet achterblijven. Herhaalde topklasse.
En toen maakte Mondo Duplantis zijn opwachting. Met na verloop van tijd twee sprongen op recordhoogte, twee missers, maar het scheelde niet veel. Duplantis had als het ware het rijk alleen: de andere wedstrijden waren afgelopen, geen toeschouwer die niet bleef zitten, de tijd leek stil te staan. Derde en laatste poging. Alsof de goden van het stadion het zo geschikt hadden, trilde de lat even, en bleef liggen. Duplantis, dronken van geluk en emoties, rende van her naar der, achtervolgd door een peloton fotografen, andere springers vielen hem om de hals, Japanners op de tribunes legden hun rust en koelbloedigheid af. 6, 29 meter is verleden tijd, het lijkt wel alsof met 6,30 meter een geheel nieuwe episode is geboren.
In al dat atletische geweld gingen een aantal Belgen ten onder. Hordelopers Michael Obasuyi en Elie Bacari bleven een kwart seconde boven hun persoonlijke record, polsstokspringster Elien Vekemans overleefde evenmin de kwalificaties. Hoe komt het toch dat de gemiddelde Nederlandse atleet of atlete zich op het belangrijkste toernooi van het jaar overtreft, of bijna, terwijl menige Belg hopeloos door het ijs zakt? Naomi Van Den Broeck en Paulien Couckuyt kwalificeerden zich wel voor de volgende ronde van de 400 meter horden, Ruben Verheyden sneuvelde eervol in de halve finales van de sterk bezette 1500 meter en ook Yenla Ndjip-Nyemeck, uitgeschakeld in de halve finales van de briljante 100 meter horden, hoeft nergens spijt van te hebben.
Piet Theys, chef van de sportredactie radio, voorspelde meer dan een halve eeuw geleden dat ooit een marathon in de spurt beslecht zou worden. Wat een vermetelheid, dachten de toehoorders. Dezer dagen gebeurde het tweemaal naeen, gisteren bij de vrouwen, vandaag bij de mannen, met een Tanzaniaan als nipte winnaar. Het verschil tussen hem en de vice-kampioen, een Duitser, was kleiner dan die tussen Melissa Jefferson-Wooden en de tweede op de 100 meter, gisteren.
Koen Naert, niet helemaal fit, werd zeventiende. Absolute toppers bleven thuis. Ze geven de voorkeur aan een van de komende stadsmarathons, waar veel geld te rapen valt. Volgende zondag al, in Berlijn. Of over een maand in Chicago, waar Bashir Abdi aan de startlijn zal verschijnen. Ook omdat hij na een blessure nog op zoek is naar zijn topvorm. We zullen zien.
Beter kon dus niet, vandaag in Tokio. De Marokkaan Soufiane El Bakkali zal daar anders over denken. Hij was zegezeker al aan het uitlopen toen hij alsnog werd gepasseerd door de Nieuw-Zeelander Geordie Beamisch. Ruben Querinjean, Luxemburger én Belg, eindigde als tiende. En de Amerikaan Colin Hocker, olympisch kampioen op de 1500 meter, vorig jaar in Parijs, werd in de halve finales gediskwalificeerd na een duw in de zij van een tegenstander. Wat denkt zijn president daarvan?