maandag, mei 6

Arie Haan 75

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Geen enkele speler uit de Belgische competitie heeft zo’n indrukwekkend palmares als Arie Haan: één intercontinentale beker, vijf Europese bekers, zeven landstitels, drie nationale bekers, twee zilveren WK-medailles en een bronzen EK-plak. Arie Bombarie had behalve een grote mond ook een ruime prijzenkast.

Arend ‘Arie’ Haan komt uit Winschoten en begon te voetballen bij het plaatselijke WVV 1896. Net als Jan Mulder, maar Jan kwam als jonge knaap naar Anderlecht, en ging daarna naar Ajax. Haan kwam via Ajax bij Anderlecht terecht.

Hij had al een indrukwekkend palmares bij elkaar gevoetbald in Amsterdam. Hij behoorde vanaf 1967 tot de hoofdmacht in De Meer en vierde in 1970 zijn debuut in het eerste elftal, maar het duurde tot de eerste Europese bekerzege van Ajax vooraleer hij zich een basisspeler mocht noemen. In die finale van de Europese beker voor Landskampioenen tegen het Griekse Panathinaikos viel hij tijdens de rust in voor Sjaak Swart en legde kort voor tijd de eindcijfers vast (2-0).

Haan won drie landstitels, drie nationale bekers en drie Europacups I op rij met Ajax. Na Panathinaikos werden de finales tegen Inter en Juventus gewonnen. In Amsterdam was Haan, die voor onderwijzer had gestudeerd, slechts een waterdrager. Hij stond er compleet in de schaduw van Johan Cruijff. In zijn laatste seizoen bij de Godenzonen verdween hij helemaal uit beeld. Hij verzeilde zelfs in het derde elftal. De magie was verdwenen.

Zijn eerste wedstrijd met Anderlecht was de laatste van Paul Van Himst: de bekerfinale van 1975. Haan stond enkele kilo’s te zwaar, maar domineerde de partij tegen Antwerp vanuit de middencirkel (1-0, doelpunt André De Nul).

Pleuris

‘Het is als speler een enorm voordeel volwassen te kunnen worden bij een grote club, een club die Europese finales speelt’, beweerde de Nederlander. ‘Dat omgaan met druk, dat absoluut willen winnen. Dat leer je alleen aan de top. Ik zat op mijn achttiende bij Ajax, met Cruijff, Keizer, Neeskens en Krol. Als je op training een partijtje verloor, brak meteen de pleuris uit. Als je Krol durfde passeren, kreeg je meteen een trap in je bovendek. Dat doe je dan niet meer, weet je. En toen kwam ik bij Anderlecht, de wereldkampioen van de vriendschappelijke wedstrijden.’

Anderlecht speelde al ruim tien jaar met Nederlanders. Jongens als Bergholtz, Ressel en Mulder waren Haan voorafgegaan. Jan Ruiter en Rob Rensenbrink waren zijn ploegmaats in die eerste wedstrijd. Haan was echter helemaal anders dan zijn voorgangers. Branie voor een heel team. Het duurde niet lang of hij was ‘de patron’ van de ploeg.

Aan de vooravond van zijn eerste seizoen in het Astridpark kondigde hij aan dat Anderlecht de titel, de beker en de Europacup zou winnen. Het was niet eens grootspraak. Sporting versloeg in de nationale bekerfinale Lierse (4-0, met het tweede doelpunt van de voet van Haan), won de Europacup II-finale van West Ham United (4-2) en eindigde in de competitie op één punt van Club Brugge. ‘Omdat we in de eerste vijf wedstrijden slechts één zege en een gelijkspel behaalden’, foeterde hij.

Haan speelde in drie Europese finales op rij met paars-wit. Na West Ham werd verloren van HSV (2-0), maar gewonnen van Austria Wien (4-0).  ‘Ik ben een kind van Ajax, maar ben groot geworden op Anderlecht’, luidde zijn commentaar. Haan werd steeds belangrijker en dreef Rensenbrink in 1979 naar de uitgang.

‘Robbie werd onbelangrijk’, zei hij. ‘Moeilijk om dat voor jezelf toe te geven. Hij haalde niet meer het niveau van vroeger. Dat begon allemaal na het WK ‘78. Ik maakte er twee wereldgoals daar had hij het heel moeilijk mee. Hij noemde het toevalstreffers.’

Scharniermoment

Haan had niet alleen een formidabele lange pass in huis, maar ook een fabuleus afstandsschot. Hij klopte op dat WK Dino Zoff (Italië) en Sepp Maier (West-Duitsland) met knallen van op dertig meter. Hij behaalde in 1978 zijn derde medaille met Oranje. In 1974 liet Rinus Michels hem als een soort inschuivende libero spelen. Nederland verloor alleen in de finale van thuisland West-Duitsland (2-1). Twee jaar later werd Oranje derde op het EK en in 1978 verloor het opnieuw de WK-finale (3-1 na verlengingen tegen Argentinië).

Het vertrek van Rensenbrink was een scharniermoment in de geschiedenis van Anderlecht. Het champagnevoetbal van Van Himst en Rensenbrink moest wijken voor de winnaarsmentaliteit van Haan. De komst van Tomislav Ivic trok die lijn door. Haan won met de Kroaat als coach zijn eerste landstitel met paars-wit.

Niemand besefte beter de impact van de Intelligente en sluwe spelmaker die Haan was dan Raymond Goethals, één van zijn ex-trainers bij Anderlecht. Goethals haalde hem naar Standard, dat twee jaar op rij kampioen werd. Haan speelde met de Rouches zijn zevende Europese finale (2-1, verlies tegen Barcelona in EC II). Alleen Gento (negen) en Paolo Maldini (acht) speelden meer Europese bekerfinales.

De laatste maanden van zijn carrière bracht hij door in Hong Kong. Hij bewees nog maar eens dat hij lak aan iedereen had, liet zijn ex-maats van Standard opdraaien voor de omkoopaffaire met Waterschei en bleef zelf buiten schot.

Na een jaar keerde hij terug om trainer te worden van Antwerp. Nog een jaar later werd hij bij Anderlecht de opvolger van Paul Van Himst. Hij won twee titels in twee jaar, maar voor het overige prijkt er alleen een bekeroverwinning met Standard en een verloren Uefacupfinale met Stuttgart (tegen het Napoli van Maradona) op zijn palmares als coach. Hij werkte vele jaren in China, onder andere als bondscoach, maar maakte in april 2016 bekend dat de stress te veel werd en hij stopte als trainer.

Naam: Arie Haan

Geboren: 16 november 1948

Nationaliteit: Nederlander

Positie: centrale middenvelder/libero

Clubs:

1967-1975: Ajax

1975-1981: Anderlecht

1981-1983: Standard

1983-1984: PSV

1984: Seiko

Als trainer:

1984-1985: Antwerp

1985-1987: Anderlecht

1987-1990: Stuttgart

1990-1991: FC Nürnberg

1991-1993: Standard

1994-1995: PAOK Saloniki

1995-1997: Feyenoord

1997-1998: Anderlecht

1999: PAOK Saloniki

2000: Omonia Nicosia

2001: Austria Wien

2002-2004: bondscoach China

2006: FC Persepolis

2006-2007: bondscoach Kameroen

2008-2009: bondscoach Albanië

2009-2015: Chinese clubs o.a. Tianjin Teda

Trofeeën:

Intercontinentale beker: 1972

Europacup I: 1971, 1972, 1973

Europacup II: 1976, 1978

WK: 1974 zilver, 1978 zilver

EK: brons 1976

Kampioen van Nederland: 1970, 1972, 1973

Beker van Nederland: 1970, 1971, 1972

Kampioen van België: 1981, 1982, 1983

Beker van België: 1975, 1976

Hong Kong First Division: 1985

Als trainer:

Kampioen van België: 1986, 1987

Beker van België: 1993

Beker van China: 2011

Interlands: 35 (6)

 

 

 

Share.

About Author

François Colin (1948) was achtereenvolgens rubriekleider voetbal en chef-sport van Het Nieuwsblad en senior writer van De Standaard. Na zijn pensioen in 2014 was hij tot 2021 columnist van SportVoetbalmagazine. Hij bracht verslag uit van twee Olympische Spelen, tien EK's en negen WK's voetbal en was aanwezig bij ruim driehonderd interlands van de Rode Duivels. Hij is auteur of co-auteur van een vijftiental boeken over de mooiste sport op aarde.

Leave A Reply