De Europa League-finale van 2017 was een prachtige prestatie van Ajax, maar de ambitie in de Johan Cruijff ArenA reikt verder dan de donderdagavond. Prestaties tellen vooral in de Champions League. Na het gouden jaar 2018-19, volgde er een katterige campagne. Was de uitschakeling over zes wedstrijden gemeten terecht? Daar kun je vragen bij stellen, maar zuur was hij zeker in een toch haalbare groep. Woensdagavond moet dat scenario voorkomen worden.
Niet met alle geweld voor het Nederlandse voetbal. Gaat Ajax door, dan pakt het zes punten voor de coëfficiëntenranglijst. Twee voor de zege, en nog vier bonuspunten. In de Europa League belanden betekent daarentegen een extra ronde met ook twee punten per wedstrijd op het spel. Combineer dat met door de bank genomen altijd een zwakkere tegenstander, en een ploeg als Ajax zou in de Europa League eigenlijk méér punten moeten halen dan in de Champions League.
Durven te dromen
Nee, dit gaat om Ajax, dat in de 21e eeuw nog maar twee keer opzien baarde in het toernooi waarin de ambities toch liggen. In 2002-03 door in een poule eerst Olympique Lyon te kloppen en later ook AS Roma en Arsenal te elimineren, in 2018-19 met de fameuze triomfen op Real Madrid en Juventus. Het struikelen over Valencia vorig jaar, waar Ajax thuis slechts één punt nodig had in de slotwedstrijd, deed in dat licht extra pijn. Atalanta, dat een stuk minder aan spelerssalarissen uitgeeft dan de club van Erik ten Hag, móét over de knie.
Ajax moet door. Dat is geen verstandskwestie. Tegen Bayern München zou dit team, toch minder dan de wonderploeg van twee jaar terug, weinig kans maken. Dus als het misloopt tegen Atalanta Bergamo, met alle respect geen wereldploeg, is de Europa League misschien meer uitkomst dan straf voor wie nuchter kijkt. Ajacieden dromen daarentegen, en al die cynici zijn in ook in het recente verleden al vaker gelogenstraft.