In 1988 schakelde KV Mechelen de Italiaanse tweedeklasser Atalanta Bergamo uit in de halve finale van de Europacup voor Bekerwinnaars. De ploeg van Aad de Mos plaatste zich dankzij een zondagsschot van verdediger Graeme Rutjes. Tactisch vond ik het niet meteen een geweldige wedstrijd van rood-geel, dat de kwalificatie voor de finale tegen Ajax vooral dankte aan doelman Michel Preud’homme. In de inleiding van mijn match verslag schreef ik zelfs dat ‘KV Mechelen zich geplaatst had ondanks Aad de Mos’.
Kort nadien kwam de coach van KV na een persconferentie naar me toe. ‘We moeten eens iets gaan eten’, zei hij. Ik werd uitgenodigd voor een etentje in het restaurant in het domein van Hofstade. Ik weet niet meer wat we gegeten hebben, maar herinner me nog dat Aad een fles Châteauneuf du Pape bestelde.
Ik had me ingesteld op een niet echt prettig gesprek. Trainers – en zeker Nederlanders – weten dat kritiek erbij hoort, maar niet na een overwinning/kwalificatie en al zeker niet als die een Europese finaleplaats oplevert. Maar Aad sneed het onderwerp dat ik hoopte te vermijden niet aan.
Het viel echter niet ter vermijden. Aad ging naar de toonbank vooraan in de zaak om af te rekenen. Toen hij terugkwam, dacht ik: nu gaat het komen. En inderdaad. ‘Wat je daar geschreven hebt over de match in Bergamo: doe zo verder, zo blijf ik scherp.’ En weg was hij. Ik bleef nog minutenlang op mijn stoel zitten. Totaal verbouwereerd.
Buitenkans
Het jaar nadien, de dag voor de halve finale van Europacup II tegen Sampdoria, zat De Mos door blessures of schorsingen met een selectieprobleem in het hart van zijn defensie. Op de persconferentie liet hij verstaan dat hij met iets zou uitpakken dat hij nog nooit had gedaan. Welke verrassing had De Mos in petto? Dus kropen de journalisten met z’n allen in de huid van de coach: Erwin Koeman libero was mijn overtuiging/gok. Malinois haalde het van het Sampdoria van trainer Boskov, doelman Pagliuca, verdediger Vierchowod en het spitsenduo Mancini-Vialli (2-1). In Genua werd het echter 3-0. Samp verloor de finale tegen Barcelona.
De Mos leek toch wel verrast dat een journalist in zijn hoofd had gekeken en van dan af wilde hij voor elke wedstrijd weten wat ik verwachtte van de komende opdracht. Toen hij het seizoen nadien naar Anderlecht trok, werd ik de dag voor iedere Europese thuismatch zelfs uitgenodigd in de Auberge du Pêcheur, het afzonderingsoord in St.-Martens-Latem. Geheimen onthulde hij dan niet, maar het was voor een journalist toch een buitenkans om de dag voor een Europese match de coach een halfuurtje voor jou alleen te hebben.
Aad de Mos, zo’n coaches maken ze niet meer.