Raf Willems ontmoette Roger Reade, één van de belangrijkste krachten in de communitywerking van voetbal in Engeland. We publiceren hun gesprek in drie delen. Hieronder vindt u deel drie.
Geen beter moment om het even over de beste kant van het Engels voetbal te hebben. Deze week staat de Europese voetbalfocus volledig op het elftal van Gareth Southgate!
Soms verandert een ontmoeting een mensenleven. Dat overkwam mij rond het jaar 2001. Toen leerde ik Roger Reade kennen, sinds 1986 aan het hoofd van Het Football in The Community Programme (FITC). Dat vierde vorig jaar zijn 35ste verjaardag (1985-2020) . Het ontstond als reactie op het hooliganisme en in de nasleep van het Heizeldrama. Intussen is het één van de sterkste positieve maatschappelijke invloeden van Groot-Brittannië geworden en verdient het uitbreiding naar alle landen van Europa. In het kader van de zestigste verjaardag van het Europees Landenkampioenschap (1960-2021) zou de UEFA dit bij alle voetbalbonden op de agenda moeten zetten. In afwachting van opvolging verdient het een internationale bekroning.
Topspelers als rolmodel
Om de schema’s te omkaderen met een professionele structuur bouwde de PFA een nieuw initiatief uit: the footballers education society. Dit is een opleidings- en herscholingscentrum voor ex-profvoetballers. Velen van hen stromen door naar de positie van ‘football coach’ in hun voormalige club
Roger Reade: We stimuleren de spelers om samen met de community staff de school te bezoeken. We streven naar een jaarlijkse award voor elke club voor de meest verdienstelijke speler op dat gebied en ook voor de beste club. De winnende vereniging mag dan een bedrag overhandigen aan een plaatselijk initiatief. Ik steun ook het idee om bij voorbeeld te komen tot drie community days per jaar. Zowel de gemeenschap als de club kunnen er wel bij varen.”
De nationale Football League, die de clubs onder de Premier League groepeert, zorgde de voorbije jaren voor inhoudelijke en structurele ondersteuning. Er werd een Mission Statement met een anti-discriminatielabel en een Customer Charter, dat de fan ziet als een klant, gestimuleerd. Met daarin duidelijke opties: ‘Voetbal mag niet alleen een kwestie van business zijn, maar dient ook geld te laten terugvoeren naar de lokale gemeenschap en plaatselijke zogenaamde good causes.’
De Football Trust legde in de vroege jaren negentig vier miljoen pond op tafel. Dat schonk de clubs de kans om over een periode van twee jaar een eigen schema te structureren. Nadien moesten ze het zelf verder financieren. De topclubs hebben intussen minstens vijf mensen in dienst. Het bereik van het FITC is bijzonder hoog. Ruim 1.000.000 mensen, waaronder 700.000 kinderen, nemen jaarlijks aan één of ander evenement deel. Daarom moedigt FITC ook het opzetten van ‘supporterstrusts’ aan: gestructureerde groepen van fans die een consulterende rol spelen in de club, en al dan niet aandelen bezitten.
Volgens Roger Reade wordt het financiële plaatje als volgt ingevuld: ‘De meeste clubs van de Premier League en de Division One betalen mee. In de Division Two is het één op vijf; op lager niveau komen de inkomsten van elders. Vervolgens dient men een financieringssleutel te ontwikkelen in samenwerking met lokale overheden, kerken, scholen en bedrijfsleven. Het is onze doelstelling om te garanderen dat het management van het plaatselijke FITC-comité representatief is voor de lokale organisaties, tot en met de plaatselijke politiediensten.
Financieel voordeel
De sociale investeringen van het voorbije decennium schonken de meeste clubs een economische return. Uit een studie van het invloedrijke Sir Norman Centre for Football Research bleek dat het FITC-schema veel meer fans naar het stadion lokte. Op nationaal gebied stelt men een stijging vast van liefst 7% per jaar. Dat stemt overeen met een extra inkomstenbron van tien miljoen pond per jaar en ongeveer 500.000 toeschouwers meer.
‘Zou het niet mooi zijn dat onze filosofie zich naar West-Europa vertaalt?’, stelt Roger Reade een retorische vraag.
Een nieuwe toekomst voor het voetbal
De meeste clubs uit de twee hoogste afdelingen financieren hun sociale schema’s zelf. Aanvullende fondswerving wordt verzorgd door samenwerking met onderwijsnetten, openbare diensten, vakbonden en stadsbesturen.
De meeste clubs zorgen voor een goede balans tussen club en gemeenschap, tussen sportaanbod en educatieve en sociale projecten. Ze promoten hun stadion als ontmoetingsplaats voor de lokale gemeenschap. Roger Reade: ‘De belangrijkste evolutie lijkt dat Football in the Community Programmes op weg zijn om solidariteitsorganisaties te worden, met vertrekbasis vanuit de voetbalclub. In samenwerking met de publieke sector of private sponsors uit de streek. Dat is meteen de nieuwe uitdaging voor de volgende twintig jaar.’