Rik Coppens werd negentig jaar geleden geboren, op 29 april 1930. Hij overleed op 5 februari 2015.
Vandaag kreunt het Belgisch profvoetbal onder de crisis. Die is niet het gevolg van het coronavirus. Reeds in februari 2020 kwam een gemeenschappelijke schuld van bijna 88 miljoen euro boven water. Van dat bedrag verdween ongeveer de helft – 44 miljoen euro – naar de rekeningen van de makelaars. ‘Eigen schuld, dikke bult’, zegt een oud Vlaams spreekwoord.
Laten we het daarom even over Rik Coppens hebben: de grootste balvirtuoos van het Belgisch voetbal. De eigenzinnigste persoonlijkheid bovendien: artiest en anarchist. Hij ging er prat op dat ‘men voor of tegen hem was’. En bij dat laatste voelde hij zich nog het best in zijn vel.
‘Weltklasse’. Die omschrijving kwam van Sepp Herberger, bondscoach van wereldkampioen West-Duitsland in 1954. Op 31 mei 1960 verloor Beerschot in eigen stadion een oefenmatch met 1-10 van het Braziliaanse Santos, op dat moment het beste clubelftal ter wereld. Pelé verwees toen naar Coppens als de enige speler van de tegenpartij die ‘bij Santos zijn plaats zou hebben’.
En de Hongaar Ferenc Puskas, dé vedette van de befaamde ‘Magic Magyars, toonde veel respect voor zijn kwaliteiten.
Herberger, Puskas, Pelé: ze spaarden hun lof voor Rik Coppens niet. Internationale beroemdheid, en toch won hij geen enkel kampioenschap.
Hij is de enige Belg die ik heb opgenomen in de bundel ‘Eeuwige 25. Voetbalrebellen & Culthelden’. En die hier verkocht wordt ten voordele van Doorbraak. Een voorpublicatie.
Rik Coppens. Briljantste Belgische balkunstenaar. Tijdens zijn hoogtepunt, tussen 1950 en 1955, begeerden Internazionale Milaan, Napoli, FC Barcelona en Espanyol de Antwerpse koning van het crochet. Was gedurende vijftien jaar de choquerende keizer-clown van Beerschot. Trok volle stadions en zette elke tegenstander voor schut. Zelfs bij zijn optreden in het reservenelftal stroomde het publiek toe op het Kiel: meer dan 10.000 kijkers juichten hem toe bij zijn eerste match nadat een blessure hem maanden van de velden had gehouden.
Coppens stamde af van een Antwerpse middenstandsfamilie. De vishandel van zijn vader deed gouden zaken waardoor zoon Rik snel de vrijheid opzocht. Hij raapte de wijsheid van het leven op in de cafés: worstelen in de Fulton, biljarten bij César en proeven van de verboden vruchten bij De Twee Dochters van Mazurka.
Rik Coppens genoot van de gala-avonden van het voetbal. Het dribbeldier draaide defensies dol tot het publiek in een deuk lag. Hij werd uitgescholden voor Neus, Den Bek, Visboer of het stadion scandeerde: ‘Het stinkt hier!’. Schermde vervolgens schertsend met zijn achterwerk de bal af, tikte zijn tegenstanders op de vierkante meter tot drie keer toe uit, dribbelde op de doelman af en wachtte tot die opstond om pas te scoren. Maakte goals met zijn hak en wees vooraf de hoek aan waarin hij zijn strafschop zou trappen. Trok vieze gezichten naar de scheidsrechters, die hij met opzet uitdaagde. Omdat hij het publiek wou vermaken en allergisch was voor dwang. Hij hing graag de clown uit. Trapte ooit de bal in de eretribune richting de toenmalige Belgische minister-president Van den Boeynants, die bekend stond vanwege geritsel met gemeenschapsgeld ten faveure van zijn vleesfabriek. Om hem het verschil te tonen tussen een voetbal en een gehaktbal. Zijn frivoolste capriolen reserveerde hij voor interlands tegen d’Ollanders, zoals hij ze spottend noemde. Zijn duels met Rinus Terlouw gingen als heroïsch en hilarisch de historie in. Begin september 1954 speelde de excentrieke Coppens beter dan ooit. België versloeg de kersverse wereldkampioen West-Duitsland met 2-0. Liebrich, twee maanden eerder in tijdens het WK in Zwitserland verkozen tot beste stopperspil ter wereld, ging na de zoveelste duivelse dribbel onderuit. Waarop Coppens de bal pakte en op het hoofd van de gevallen en verdwaasde Duitser plaatste.
Jazz genoot zijn voorkeur. Duke Ellington, Dave Brubeck en vooral Count Basie. Over hem verscheen het boek ‘De Paganini van het voetbal’, naar Ella Fitzgeralds Mister Paganini. Hij was jazz op het veld. Swing. Ritme. Improvisatie. Treiterend. Speels. Inefficiënt. Bebop. Beerschot. Droeg witte pakken met smalle broekspijpen, reed vanaf zijn achttiende door de stad met een Cadillac of een Buick, in gezelschap van mooie vrouwen. Vond zichzelf een vrijbuiter, een recht-voor-de-raapse revolutionair die rommelde met de reglementen. Haatte hielenlikkers, verdroeg geen compromissen. Liet zich zelden doorgronden. Was achterdochtig tot en met. ‘Ik was een anarchist’, sprak hij . Zijn gedachten waren vrij. Had een hekel aan de politiek, noemde journalisten ‘leugenaars’ en verachtte ‘het kuddegedrag van de massa’.
Zocht graag ‘bruine kroegen’ op waar hij uren kon luisteren naar de verhalen van kunstenaars. Verdiepte zich in de wereldliteratuur – Sartre, Steinbeck, Dostojewski, Greene en Hemingway – vond België een ‘rotland’ en droomde van een luilekkerleven in Zuid-Frankrijk. De individualist pur sang won enkel persoonlijke bekroningen: topschutter van de competitie en Gouden Schoen als beste voetballer van België. Was allesbepalend bij Beerschot, dat ondanks én vanwege hem gedurende zijn heerschappij van 1946 tot 1961 geen enkele hoofdprijs won. ‘Je koos voor mij of voor het kampioenschap’, poneerde hij trots. Voor hem ging Beerschot boven alles. Rik Coppens.
9 reacties
Pingback: site casino
Pingback: Institutional Repository
Pingback: Browning A5
Pingback: hotmart entrar login e senha
Pingback: hihuay
Pingback: use this link
Pingback: you can find out more
Pingback: Herbalife business
Pingback: top cams