In de voorbije halve eeuw werden zestien Europese kampioenschappen georganiseerd. Het begon met Frankrijk 1960 en eindigde met Europa 2021.
Telkens stonden spelers op die het toernooi naar hun hand zetten, een onvergetelijke indruk nalieten of op beslissende momenten faalden. Ze gingen als helden of antihelden de geschiedenis in. Lees op De Witte Duivel een serie in zestien afleveringen:
Van Lev Yashin tot Marcus Rashford, helden en antihelden van het EK 1960-2021.
Aflevering 1: EK 1960 FRANKRIJK
LEV YASHIN: DE KEEPER ALS KUNSTENAAR
Sovjet-Unie – Joegoslavië 2-1, finale Europees Kampioenschap Frankrijk, Parijs – Parc des Princes, 10 juli 1960
Lev Yashin (1929-1990). Hij tekende in 1946 een lidkaart bij Dynamo Moskou. Een kwarteeuw later, in 1971, zou hij voor de oudste Russische club zijn laatste wedstrijd spelen. Hij zwoer voor het leven trouw aan Dynamo. Hij droeg 79 interlands het rugnummer 1 voor de Sovjet-Unie – hield dertig keer de nul – en vertoefde gedurende ruim 1300 wedstrijden in het eerste elftal van de club van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij kende een jeugd van hongerwinters in de Moskouse voorstad Sokolniki. Het waren de schrijnende jaren van de showprocessen onder Stalin. Van de zuiveringen en de terechtstellingen. Miljoenen burgers stierven in de strafkampen van de Tsjeka, de rode terreurmachine van de Sovjetstaat. Niemand voelde zich veilig. Het beïnvloedde de houding van de jonge Lev, die aan zijn eigen mythe bouwde. Minzaam, maar tegelijk afstandelijk, wantrouwig en ondoorgrondelijk.
‘De doelman’ van schilder Alexander Deineka – een beeld van een volledige zweefsprong – is een doek uit 1934. De Duitse essayist Christian Kamp verklaarde in de Frankfurter Allgemeine Zeitung dat de bewondering voor de keeper nergens zo groot is geweest als in de voormalige Sovjet-Unie. Die visie ontstond in de vroege jaren dertig van de twintigste eeuw met onder meer het hierboven beschreven schilderij maar ook met de roman ‘Neid’ van auteur Juri Olescha en de film ‘Doelman van de republiek’ van cineast Semen Timoschenko. Zowel in de roman als in de film is het hoofdpersonage een keeper die op heldhaftige wijze de oppermachtige Duitse tegenstander bedwingt. Hij symboliseert de figuur die zowel als eerste ‘het vaderland verdedigt’ als diegene die pal staat voor de ‘onoverwinnelijkheid van de Sovjet-Unie’.
Keek het kind Lev Yashin op zevenjarige leeftijd in de bioscoop naar de komedie ‘Doelman van de republiek’? De prent was immers een kaskraker en bevatte een populair liedje over ‘de keeper die de landsgrenzen bewaakt’. En hij verduidelijkte later dat het zijn keuze om tussen de palen te belanden beïnvloedde.
En toch veranderde Yashin zelf het clichébeeld van de doelman als ‘vaderlandsreddende patriot’. Hij reageerde met autoriteit en zelfbewustzijn en bepaalde het meedenken. Hij moderniseerde zijn vak en weigerde zich te laten ‘opsluiten in de zestienmeterzone’. Hij installeerde zichzelf als eerste aanvaller van het elftal en tijdens trainingen oefende hij op balcontrole om de psyche van de spits te doorgronden.
Hij had doorleefde topjaren tussen 1954 – het jaar van zijn eerste interland en van zijn huwelijk met radiodiva Valentina Timofeevna – en 1963. Met hem kreeg de kunst van het keepen erkenning op het hoogste podium. In de eigen Sovjetcompetitie was de afbluffende aanwezigheid van Yashin goed geweest voor zes landstitels en drie tweede plaatsen met Dynamo. In 1956 trad hij met voor het eerst voor het voetlicht met de ‘Sbornaja’ op de Olympische Spelen. Hij sleepte zijn middelmatige elftal met verbluffende reddingen naar het goud. Op het WK 1958 in Zweden speldde de FIFA hem de medaille van beste doelman ter wereld op. Hij werd een volksheld en trok het succes door. Twee jaar later schreef de Sovjet-Unie het EK 1960 in Frankrijk op haar palmares. De Sovjetstaat decoreerde hem met de Orde van Lenin. In 1961 toerde de Europese kampioen door Zuid-Amerika. Hij speelde zich in de harten van de Argentijnse, Uruguayaanse en Chileense fans. Zijn noemden hem ‘arana negra’ of zwarte spin. De donkerharige Yashin kleedde zich van top tot teen in het … donkerblauw. Hij weefde een web over zijn strafschopgebied. Hekelde tegelijk toch het gedrag van de ‘lijnkeeper’, joeg zijn verdedigers op, aarzelde niet om ver uit te lopen en installeerde zichzelf als eerste aanvaller van het elftal. Zijn kopbalspel voor het eigen strafschopgebied leidde tot hilariteit bij het publiek, maar soms ook tot knotsgekke tegendoelpunten. Wat zijn populariteit overigens niet aantastte.
Het weekblad France Football schreef bij de overhandiging van Le Ballon d’Or in 1963: ‘Yashin, c’est la libération du poste.’ Met als specialiteit: de penalty. De angst van de doelman voor de strafschop (Die Angst des Tormanns beim Elfmeter) luidt de titel van een kortverhaal van de Oostenrijker Peter Handke. Het omgekeerde was op Yashin van toepassing. Ruim honderd penalty’s, sommige bronnen beweren 150, moet hij hebben gestopt. Hij beraamde de psychologische oorlogsvoering, bracht de strafschopnemer uit zijn concentratie. Veinsde naar links en dook met al zijn elegantie en souplesse naar rechts. Intussen vergat hij het publiek en bracht zichzelf in trance. Hij vergeleek de eliminatie van de elfmeter met het gevoel van vreugde dat Youri Gagarin, de eerste kosmonaut in een baan om de aarde, moet hebben gehad tijdens zijn ruimtetochten.
Hij verloor ook nog met de Sovjet-Unie de finale van het EK 1964 in en tegen Spanje (2-1), de halve finale van het WK 1966 tegen West-Duitsland (2-1) en ook van het EK 1968 in en tegen Italië (0-0, verlies na … muntopgooi). De zwarte spin trok de handschoenen uit op zijn eenenveertigste. Meer dan honderdduizend toeschouwers brachten in 1971 een hommage tijdens het afscheid van de jazzliefhebber en cinefiel. Hij sprak niet geheel ten onrechte: ‘de polsslag van de doelman is de polsslag van het elftal.’ Met andere woorden: volgens hem bepaalde de keeper het ritme van de ploeg.
Tegelijk gedroeg hij zich als een individualistische mens. Hij zocht contact met andere topvoetballers uit zijn tijd en onderhield hechte vriendschappen met onder meer Eusebio, Pelé, Uwe Seeler en Bobby Charlton. Hij gedroeg zich tijdens de Koude Oorlog graag als ‘boodschapper van de vrede via het voetbal’. Dat werd door de autoriteiten van de Sovjet-Unie niet steeds naar waarde geschat. Een overtuigde humanist was hij, die in de keeper een kunstenaar zag. Lev Yashin.