Dertig jaar geleden, in het seizoen 1992-93 startte de eerste editie van een nieuw businessmodel voor het voetbal: de Champions League. De eerste aflevering werd gewonnen door Olympique de Marseille. Met de jaren groeide het oorspronkelijke format uit tot de grootste competitie ter wereld. De televisierechten worden op alle continenten voor veel geld verkocht en de beste wedstrijden worden niet langer gespeeld op de internationale landentoernooien, maar in de Champions League. De eerste editie werd dus op 26 mei 1993 gewonnen door een Belg – coach Raymond ‘la science’ Goethals – en de voorlopig laatste ook. Heel Europa applaudisseerde op 29 mei 2022 voor de fenomenale prestatie van Thibaut ‘El Muro’ Courtois in het doel van Real Madrid. Tussendoor passeerden de beste spelers en coaches ter wereld langs de grote poort. De volgende maanden presenteren we bij elke Champions Leaguespeeldag een aflevering – tien in totaal – uit het boek ‘Helden van de Chalmpions League’.
Het boek is voor 20 euro (verzendingskosten inbegrepen) te bestellen bij auteur Raf Willems via raffe.willems@telenet.be
1998-99: Treble voor Manchester United en coach Alex Ferguson
Manchester United beleefde een van de meest tumultueuze seizoenen uit haar bestaan. Het begon met een voorrondeduel tegen het Poolse Widzew Lodz (2-0 thuis, 0-0 uit). In de poule creëerde coach Alex Ferguson met zijn uitstekende middenveld Beckham-Keane-Scholes-Giggs spektakel. Doelpunten volgden bij de vleet, het spitsenduo Yorke-Cole bleek ongrijpbaar voor de verdedigingen van FC Barcelona (twee keer 3-3), Bayern (2-2 uit) en Brøndby (2-6 uit, 5-0 thuis). Enkel in de laatste partij liet Ferguson zijn elftal met de voet op de rem afwerken omdat de tweede plaats al was veilig gesteld. Intussen was Engeland getuige van een ‘hete voetbalherfst’.
In september 1998 lanceerde mediatycoon Rupert Murdoch een overnamebod, want hij zag in Manchester United het gedroomde instrument om de Europese voetbaltelevisieoorlog te winnen.
De deal was zo goed als beklonken met voorzitter Martin Edwards, maar Murdoch kreeg manager Alex Ferguson niet over de streep. Een storm van protest steeg op. Een bont oppositiefront stond op. De progressieve Independent Manchester United Supporters Association (IMUSA) opende het offensief onder het motto ‘United is not for sale!’ en kreeg meteen steun van de inderhaast opgerichte vereniging Shareholders United Against Murdoch (SUAM). De uit Manchester stammende kwaliteitskrant The Guardian wierp zich op voor wat de krant noemde ‘the struggle for United’s soul’.
IMUSA voerde actie op straat en in het stadion, SUAM stuurde professoren economie en rechten in de vuurlinie en The Guardian lanceerde via journalist Jim White een vernietigende mediacampagne. Het gevecht duurde zeven maanden en werd uitgevochten tot in de hoogste regionen van de Britse politiek en economie. Tegen alle verwachtingen in wonnen IMUSA en SUAM het pleit. Onder andere doordat in de eerste confrontatie de vertegenwoordiger van Murdochs commerciële televisiestation BSkyB geen enkele speler van United wist op te noemen. De actievoerders daarentegen lagen meteen goed in de markt met hun oneliner: ‘BSkyB dacht waarschijnlijk dat de Neville Brothers een Chicago Bluesband is, Best, Law & Charlton een advocatenbureau op Manhattan en King Eric een IJslands condoom.’ Einde citaat en na veel juridisch getouwtrek en politiek lobbywerk besliste de Engelse antimonopoliecommissie in april 1999 in het voordeel van supporters en aandeelhouders: ‘Omdat het bod slecht was voor het voetbal, voor de televisiekwaliteit en voor het algemeen belang.’ Coach Ferguson verhinderde op zijn manier de paleisrevolutie. ‘I’m neutral’ was het enige wat hij desgevraagd in het openbaar zei. Voor het overige klonk het afkeurende stilzwijgen van de coach oorverdovend. The People’s Republic of Mancunians – zo noemen de fans van Manchester United zichzelf – trok aan het langste eind in het wellicht belangrijkste conflict uit de geschiedenis van hun club. Voorzitter Martin Edwards verdween van het eerste plan. Hij kreeg het verwijt een pure ‘moneymaker’ te zijn die de sociaal-culturele traditie van Old Trafford schromelijk verwaarloosde. Op hetzelfde ogenblik schakelde United Internazionale Milaan uit, na 2-0 thuis door twee doelpunten van Yorke en 1-1 uit (Scholes, minuut 88) in de kwartfinale.
United reisde te midden van het overnametumult in de halve finale met een hard hoofd af richting Turijn. Juventus voelde zich met één been in de finale want de zwart-witten domineerden het eerste treffen en de middenveldtandem Zidane-Davids overklaste Keane en Scholes. Met de moed der wanhoop kwam United pas in de laatste seconde langszij via Giggs (1-1). Old Trafford haalde opgelucht adem, maar de overtuiging ontbrak. In eigen stadion ging Juventus op zijn elan verder. Zidane was heer en meester en zette binnen de tien minuten Inzaghi twee keer vrij voor doelman Schmeichel. United likte de wonden, maar dan stroopte Roy Keane de mouwen op. In de 24e minuut deelde hij een eerste klap uit. De vonk sloeg over. Juventus voelde zich opgejaagd. Op de 33e minuut incasseerde Keane geel en zag meteen zijn finalekansen vervliegen. Hij draaide binnen de minuut de knop om en stuurde Yorke naar de 2-2 en de virtuele kwalificatie voor Manchester United. De Red Devils kozen voor de gezonde arrogantie, drukten gli bianconeri op eigen veld weg en in de 89e minuut rondde Cole het enthousiaste overwicht af. De eerste zege van Manchester United op Italiaanse bodem was een feit. Eénendertig jaar na 1968 lonkte opnieuw de finale van de Beker met de Grote Oren. Met dank aan Roy Keane, die aan zijn grootse dadendrang een bittere smaak zag kleven. En minder opvallend, maar even ingrijpend als verlies: ook Paul Scholes pakte zijn tweede gele kaart waardoor één van de beste centrale middenveldduo’s noodgedwongen vanuit de tribune toekeek. Alex Ferguson besloot David Beckham als vervanger van Scholes van zijn vertrouwde rechterflank te halen, waardoor United drie van de vier posities uit haar beste strook in de eindstrijd niet zag ingevuld worden. De finale in Camp Nou in Barcelona was voer voor psychologen: 0-1 na zes minuten voor Bayern München en een zwalkend Manchester United. Bayern bevroor de match tot in de 90e minuut. Toen volgde het mirakel. In minuut 90 plus 1 posteerde doelman Schmeichel zich in het overvolle strafschopgebied van Bayern. Hij hinderde ongeveer iedereen toen David Beckham zijn hoekschop in het panikerende pak Duitse verdedigers joeg, waardoor Sheringham kon afronden. In minuut 90 plus 3 krulde Beckham opnieuw een hoekschop voor doel en via de voet van invaller Solskjær eindigde de bal opnieuw tegen het net. ‘The smiling assassin’ was geboren en Manchester United voltooide – na 33 matchen zonder nederlaag in alle competities – de treble: bekerwinnaar, landskampioen, Champions League.
DE COACH: ALEX FERGUSON
Alex Ferguson landde in 1986 op Old Trafford. De Schot zette de ‘sleeping giant’ Manchester United langzaam terug op de internationale voetbalkaart. Om zijn doel te bereiken maakte hij kletterende ruzie met het bestuur, ging onophoudelijk in de clinch met zijn spelers en gooide zijn standpunten op straat. Daarnaast trok hij de kaart van de jeugdopleiding. Met ‘The School of 1992’ bouwde hij aan Europees succes: Gary en Phil Neville, Paul Scholes, Nicky Butt, David Beckham en Ryan Giggs wonnen zeven jaar later de Champions League. Ferguson gedroeg zich als een flamboyante opposant die, hoewel hij destijds de duurste coach ter wereld was, zich openlijk bekeerde tot de sociaaldemocratische Labour Party. Ferguson moderniseerde het ‘passing game’ van zijn ook uit Schotland stammende mentor Matt Busby, de legendarische coach die in 1968 met Manchester United de Europa Cup had gewonnen.
DE VEDETTE: DAVID BECKHAM
Niets was bestand tegen de twee wegdraaiende hoekschoppen van David Beckham in de eerste en derde minuut van de blessuretijd van de finale. Die ‘cornerkrullen’ waren zijn specialiteit en brachten United de onverhoopte overwinning. Naast het veld werd hij hét rolmodel voor de jeugd van de late jaren negentig. Hij leefde van zijn magische rechtervoet en genoot zijn opvoeding volledig in het opleidingsinstituut van Old Trafford, onder de dwingende opvattingen van Alex Ferguson. Hij wierf vanaf 1996 de status van halfgod en als levend symbool van de entertainmentindustrie die het voetbal op het einde van de twintigste eeuw was geworden.
DE TACTIEK
Alex Ferguson gedroeg zich altijd als een ‘believer’ in de Schotse filosofie van het ‘passing game’. Teamwork is de sleutel achter zijn succes. Zijn favoriete spelstijl zat vervat in het 4-4-2, soepel overvloeiend in 4-2-4. Een dominerende doelman, een solide defensie met vleugelbacks, wingers op de flanken en geniale en scorende spitsen. Hij was een meester in motiverende psychologie, die de moeilijk te bevatten breinen van spelers als Giggs, Beckham, Keane en Schmeichel wist te doorgronden.