Thibaut Courtois behoort tot de drie genomineerden voor de ‘UEFA Speler van het Jaar’. Met Kevin De Bruyne en Karim Benzema. De verkiezing vindt plaats op 25 augustus 2022.
‘Een onhoudbare bal bestaat niet’
Een gesprek over de ‘filosofie van het keepen’ met Thibaut Courtois, de jongen die zou uitgroeien tot de beste doelman ter wereld van zijn generatie. In het ouderlijke huis in de winter van 2014, enkele maanden voor zijn landstitel én Champions Leaguefinale met Atletico Madrid. Dit verhaal verscheen eerder in de februari-editie 2014 van het maandblad GOAL. Thibaut Courtois was toen 21 jaar.
Naar aanleiding van zijn fenomenale prestatie in de finale van de Champions League 2022 hebben we het geplaatst in het pas verschenen boekzine ‘Helden van de Champions League 1993-2022’.
OPTIMISTISCH? PESSIMISTISCH? REALISTISCH!
Het risico steekt dus toch zijn stekelige kop op in de mijmeringen van Courtois. Staat een jongeman van 21 soms stil bij de vergankelijkheid van zijn betaan?
Thibaut Courtois: ‘Ik ben katholiek opgevoed, dat blijft in mij zitten. We hebben thuis een sterke familieband – van kleinkind tot grootmoeder – gesmeed via dat geloof: ‘communies en kerkbezoeken. Ik ben gehecht aan mijn godsdienst, maar ik stap nog een zelden een kerk binnen.’
Voor de match bid ik wel eens een Onzevader voor mijn opa, die begin 2011 van ons is heengegaan. Onlangs overleed in onze straat iemand op zijn zestigste terwijl niemand het had zien aankomen. Ik denk sindsdien steeds meer in de richting van ‘carpe diem’. Pluk de dag, doe het nu, de toekomst is vandaag. Laat ik nu in het leven staan, elke dag het mooie erkennen en proberen er het beste uit te puren vanuit de normen en waarden die ik van mijn ouders heb meegekregen.
Ik ben tegelijk zeer realistisch van aard want ik weet dat het niet zo’n vaart zal lopen. Je moet immers hard werken en domme dingen vermijden. Om dit naar mijn beroep te vertalen: een keeper mag een een beetje ‘gestoord’ zijn, maar liefst niet ‘excentriek’. Ik straal graag maturiteit uit en beperk de show tot het minimum: voer geen fotografensprong uit, de beste reddingen zijn de soberste. Ik denk na over mijn job, vanuit een gezonde zin voor realiteit en bekijk levensvragen vanuit mijn katholieke opvoeding.’
RITUELEN? EEN TOILETSELFIE GRAAG!
De doelman getuigt dus openlijk over zijn geloof. Staat dat het sportieve ‘bijgeloof’ in de weg of hecht hij toch belang aan het ‘ritueel’ zoals veel van zijn collega’s?
‘Maar man toch! Ik hang vast aan rituelen. Als we in de kleedkamer toekomen, liggen onze spullen klaar. Ik neem een foto van mijn shirt en broek, geef dan via een sms het beeld mee aan mijn vriendin, meld dat ik me ga omkleden en vraag haar dan om geen berichten meer te sturen. Ik trek altijd eerst mijn linkersok en -schoen aan, omdat ik linksvoetig ben. Dan begeef ik me naar het toilet en vanop de pot schiet ik een ‘selfie’ en zend die vervolgens naar vier vrienden in België. Met hen deel ik de afspraak om elkaar succes te wensen want zij gaan dat weekend ook aan de slag in hun amateurmatchen. Inderdaad, vanuit Camp Nou en Bernabeu heb ik een foto verstuurd vanuit het kleinste kamertje. Voor de match stap ik altijd op hetzelfde moment in de tunnel naar het veld. De vingertoppen van mijn handschoenen besprenkel ik met een beetje water. Tot slot voer ik een opwarmingsabc’tje uit: ik tik met mijn schoen tegen de rechterpaal, doe hetzelfde bij de linkerpaal en loop naar het midden om met mijn vuist tegen de lat te kloppen. Pas dan ben ik écht in trance en krijgt niemand me nog stuk.’
EEN ADRENALINEPLAAGSTOOTJE RICHTING PUBLIEK
Het gebeurt zelden dat hij zichzelf verliest in schijngevechten. Integendeel, hij slaat zich met plezier doorheen de provocaties van het publiek: ‘Ik presteer overal en niet enkel in de spotlights van Bernabeu voor de Madrileense derby. Ik ben niet nerveuzer tegen Real dan tegen een degradatiekandidaat. Ik vertoef even graag in Granada, waar 20.000 fans je als het ware in je nek ademen. Hun geschreeuw haalt me niet uit mijn concentratie. In Osasuna zitten ze ook dicht op je huid. Als ik iets ga drinken bij een hoekschop van ons, dan hoor ik de gemeenste dingen. Dan staar ik hen recht in de ogen en lacht naar hen als ze me met bekertjes bekogelen: ‘da boeit nu, joenges!’
In een uitwedstrijd in 2012-’13 voerde ik enkele sterke reddingen uit bij een 0-1 stand in ons voordeel. Toen ik een bal ophaalde, gooiden ze met handenvol gedroogde zonnebloemschillen in mijn gezicht. Niet echt leuk. Na onze zege ging ik voor hun tribune staan met mijn beide vuisten in de lucht, roepend van ‘come on, come on, come on’.
Ze ontstaken in woede en hun spelers stormden zelfs op mij af, maar ik verliet rustig het veld en zette het hen op mijn manier betaald. Deze wedstrijden geven me evenveel adrenaline als een bezoek aan Bernabeu, al blijft onze 0-1 daar dit seizoen eentje om nooit meer te vergeten.’
EPILOOG
Legt hij er ooit de riem af, of is hij steeds in de weer met zijn vakgebied? Daar komt…de hond uit de mouw: ‘Ik hou van mijn honden. Hun warmte spreekt me aan. Ze zijn steeds blij dat je er bent. Ik haal energie uit hun aanwezigheid. Met een groter exemplaar speel ik graag…voetbal. Toen ik nog thuis woonde, dribbelde ik elke dag met onze hond. Die probeerde dan de bal van mij af te pakken. Ik genoot van dit gevecht, het verbeterde mijn balgevoel. Dankzij mijn honden ben ik even van de wereld. Ik vergeet de slechte dingen. Ik denk dan: alles komt goed.’
Tijd om op te staan. Alsof hij het gehoord heeft, begint de bordercollie te blaffen en met zijn hoofd tegen het raam te slaan. Zou Courtois met hem nog aan Thibauting doen?