De Bosuil. Geen stadion in België kent meer combinatie van cult en mythe. Op 1 november 2023 viert de Antwerpvoetbaltempel de honderdste verjaardag. Wie herinnert zich nog dat er tussen 1923 en 1988 liefst veertig officiële en twee officieuze interlands werden gespeeld? Waaronder 35 Derby’s der Lage Landen. Met tussendoor ook de halve finale van het EK 1972 tegen West-Duitsland voor een record van 60.000 toeschouwers. Voetbalschrijver Raf Willems brengt deze ‘vergeten geschiedenis van Rode & Witte Duivels in de Hel van Deurne’ opnieuw tot leven in tien afleveringen. In aflevering negen over alweer een WK-kwalificatiematch in de Derby, deze keer voor de Mundial 1978 in Argentinië. Het zal achteraf een interland met speciale betekenis worden: de laatste van doelman Christian Piot en de op twee na laatste van Johan Cruijff. Al wist op dat ogenblik dat nog niemand.
België – Nederland 0-2, 16 maart 1977, WK-kwalificatie
Respect. Hij genoot het respect van Johan Cruijff. De Nederlandse grootmeester van het wereldvoetbal stak zijn bewondering voor hem niet onder stoelen of banken. Zijn beste interland had hij in Amsterdam gespeeld. Tegen Nederland en Johan Cruijff: 0-0 in 1973 en toch uitgeschakeld voor het WK 1974 op basis van het doelgemiddelde. En in de heenwedstrijd op de Bosuil in 1972 (0-0) was hij eveneens J.C. Superstar – de beste voetballer van de wereld op dat ogenblik – de baas gebleven.
En nu stond hij opnieuw voor een duel met Johan Cruijff. Of zou hij het toch maar opgeven? Hij kon toch enkel verliezen? De wedstrijd en zijn eer?
De keuze was vreselijk. Hij herstelde van een zware knieblessure: keepen was eigenlijk onverantwoord, maar Raymond Goethals praatte hem het hoofd gek. Hem kon hij niets weigeren. ‘Momon’ had hem immers gemaakt tot wie hij was: de beste Europese keeper van zijn tijd, tussen Dino Zoff en Sepp Maier. Hij dacht terug aan wat ze samen beleefden. Mooie momenten waren het geweest. De topspitsen van Europa het scoren belet: Jimmy Johnstone, Kenny Dalglish, Eusebio, Nene, Gregorz Lato, Gianni Rivera, Sandro Mazzola, Johan Cruijff, Piet Keizer, Florian Albert. Alleen door Gerd Müller werd hij gevloerd, maar dat is alle keepers van de wereld overkomen. In 35 interlands 19 keer de nul gehouden! Het was een overtuigende geloofsbrief voor een doelman van de Belgische nationale ploeg. Goethals had hem op het WK 1970 in Mexico verkozen boven Jean Trappeniers van Anderlecht, ook al had die de hele kwalificatie ronde tegen onder meer Joegoslavië en Spanje feilloos gekeept. Er was een tijd dat hij zijn diepste overtuiging volgde met als doelstelling Jean Nicolay, het monument van Standard, te verdringen. Met zijn ‘Rouches’ won hij de landstitels van 1969, 1970 en 1971. En nu verkondigde de bondscoach: ‘Liever een half kreupele Christian Piot dan een hele Jean-Marie Pfaff in het doel.’ De druk was ondraaglijk, maar hij deed het. Christian Piot, rots in de branding van Standard en de destijds Witte Duivels, zou als vanouds het vaderland redden…Zo dacht Piot terug aan één van de noodlottigste dagen uit zijn loopbaan: die zonnige zondag in april 1976, op de dag Johan Cruijff zijn 29 ste verjaardag vierde. De Derby der Lage Landen bij de Zee was dit keer één van de kwartfinales om het Europese landenkampioenschap. De Witte Duivels beleefden een zwarte periode, nadat de magie van ‘den tuveneir’ was uitgewerkt. Pers en publiek spuwden het negatieve systeem van Raymond Goethals uit. De generatie Paul Van Himst – Wilfried Van Moer – Nico Dewalque was uitgespeeld. Gelukkig floreerde het clubvoetbal. Club Brugge (met de Oostenrijker Ernst Happel als trainer) en Anderlecht (met de Nederlander Hans Croon) stonden op de drempel van Europese finales. De omstandigheden dwongen Raymond Goethals om zijn oude garde vaarwel te zeggen. Zeer tegen zijn zin koos hij voor een onervaren elftal, rond de as van Club. De piepjonge Eric Gerets speelde zijn tweede interland en Georges Leekens was even groen om de oren als international. De geniaalste speler van de Belgische velden soleerde in een oranje shirt: Rob Rensenbrink. De linkerspits van Anderlecht kenmerkte zijn spel met wonderbaarlijke kronkels en kapbewegingen. Hij draaide Eric Gerets dol en scoorde drie keer. Hij bezegelde – in samenspel met Johan Cruijff – het lot van de kreupele Christian Piot, de betrouwbaarste Belgische doelman ooit, de grootste van de befaamde Belgische keepersschool: 5-0. Schrale troost: Johan Cruijff had niet gescoord.
Net geen jaar later zou hij nog een laatste keer tussen de palen komen van de intussen Rode Duivels. Bij wijze van afscheid, voor zijn veertigste interland. Opnieuw…tegen Nederland. Het was van kwaad naar erger gegaan met hem. Sukkelend van de ene blessure in de andere. Stoppen, vechten, terugkeren. En opnieuw geveld worden. De nieuwe bondscoach Guy Thys had hem gevraagd om voor de belangrijkste kwalificatiematch voor het WK 1978 de geblesseerde Jean-Marie Pfaff te vervangen. Hij accepteerde het aanbod. Alles was beter dan de herinnering in te gaan met die ellendige 5-0 nederlaag in Rotterdam. En misschien hield hij opnieuw Johan Cruijff van een doelpunt…
Hij maakte deze gedachte waar tot even voorbij het uur. Dan glipte Johan Cruijff door de verdediging en bezegelde met een fraaie lob zijn lot. En teken van wederzijdse erkenning volgde: zijn aai over de bol van Cruijff, en iets wat op een handdruk leek. Met dit afscheid kan hij leven.