Het was even hard ontwaken voor Romelu Lukaku. Hij dacht in het ‘land der belofte’ te zijn beland maar al op de tweede speeldag kreeg hij racistische verwensingen over zich. Nog straffer én pijnlijker: het racistische deel van de eigen Intertifosi verdedigde de racistische aanhang van Cagliari door te stellen dat hun racistische gedrag niet racistisch was. Herlees deze zin even en stel met mij vast: rare jongens, die racisten. Welkom in het land van het voetbalfascisme waar de wansmakelijke gedachten van Mussolini nog steeds de geest benevelen van veel ‘voetbalsupporters’. De Interista hebben hun reputatie. De dictator kneedde in de jaren dertig het Italiaanse voetbal volgens zijn bedenkelijke ideologie. Marcel Desailly gaf 25 jaar geleden het te volgen voorbeeld met zijn reactie. Get up, stand up Romelu en ‘doe de Desailly’.
1 WENENDE ZORO
Ik herinner mij hét voetbalbeeld van 2005. Zoro nam in de wedstrijd tussen Messina en Internazionale Milaan de bal in handen en verliet wenend het veld. Zoro was een voetballer uit Ivoorkust. Hij kon het racistische gejoel van de Intersupporters niet langer harden. De tribunes van Inter waren ‘getooid’ met opvallende discriminerende teksten tegen ‘vreemdelingen’.
Socioloog Roversi kwam in zijn boek ‘Calcio e Violenza in Europe’ tot de volgende conclusie: ‘Het geweld werd vanaf 1980 een vast onderdeel van het voetbal op zondag. De oude rivaliteit tussen clubs kreeg een politiek verlengstuk. De simplistische en hardvochtige slogans van rechtse extremisten vonden hun weg naar gemarginaliseerde stadsjongeren op de tribunes.’
Neonazi’s palmden dus de stadions van het ‘Calcio’ in. Daarmee trachtten ze de tactiek van hun politieke stamvaders te kopiëren van een halve eeuw eerder.
2 VOETBALLERS ALS SOLDATEN VAN DE SPORT
Rome, 10 juni 1934. De finale van de wereldbeker tussen Italië en Tsjecho-Slowakije eindigde op 2-1.
De Italiaanse dictator Benito Mussolin salueerde op de eretribune van het Stadio del Partido Nazionale Fascista, dat volgepropt stond met zijn standbeelden. De Squadra Azzura groette op zijn beurt met de gestrekte arm. De fanfare van de Militia dreunde de fascistische hymnes af voor het hysterische publiek.
In zijn essay ‘Football and Fascism. The National Game under Mussolini’ (2004) ontrafelde de Engelse socioloog Simon Martin haarfijn de strategie: ‘Mussolini manipuleerde de emotionele voetbalenergie van de massa. Hij stichtte de Serie A en pompte via het Calcio de fascistische visie de maatschappij in. Hij verbande het spelplezier. De overwinning heiligde alle middelen. Italië produceerde spelers naar dit beeld: atletisch en agressief. Dat werd via het tijdschrift Lo Sport Fascista onderwezen als onderdeel van de nieuwe Italiaanse identiteit: Italiano Nuovo.’
De nieuwe voetbalorde introduceerde heroïsche strijd en brutaal spel op het veld en intimiderende sfeer op de tribunes. In blinkende azuurblauwe shirts poseerden de Italiaanse internationals op postkaarten als ‘soldaten van de sport’. Giganteske tempels rezen overal op, volgens de bombastische gevels van de fascistische bouwkunst. Met beelden van gladiators uit de Romeinse Tijd en van Mussolini zelf. Zoals in Bologna, waar de in brons gegoten heerser hoog boven de toeschouwers op een paard uitrees.
Het publiek gedroeg zich, aldus de fascistische partijkrant La Nazione, ‘als een schreeuwend monster van duizenden en duizenden kelen dat Italië naar de Wereldbeker leidde.’ Gedrogeerd door grauw geweld en patserige propaganda.
Het Calcio, de Italiaanse voetbalcompetitie, werd in 1926 opgericht door Mussolini. Hij riep voetbal uit tot ‘fascistische sport’, ten dienste van l’Italiano Nuovo, de Italiaanse Nieuwe Orde.
Hij benoemde zijn persoonlijke rechterhand Giorgio Vaccaro – generaal van de fascistische milities – tot voorzitter van de Italiaanse voetbalbond en Giovanni Mauro – de demagoog van de partij – tot vicepresident. Het duo Vaccarro-Mauro deed geen moeite om hun klaar uitgesneden plan te verbergen: ‘Het Wereldkampioenschap 1934 dient in de eerste plaats om de fascistische visie op sport met zijn hoge idealen te doen zegevieren. Alles is terug te voeren op de inspiratie van de Duce.’ De propagandamachine raasde oorverdovend door.
De leden van het nationale elftal, de Squadra Azzuri, zijn ‘sportieve soldaten’ van het land. Het fascisme predikte ook in de sport de Italiano Duro, de harde man.
Deze ontwikkelingen riepen bittere controverses op in landen met een liberale en sociaaldemocratische regeringspolitiek. Vooral de duels in de Mitropa Cup – de voorloper van de Europa Cup – tussen clubs uit het paarse Praag en het rode Wenen enerzijds en het zwarte Italië anderzijds draaiden vaak uit op keiharde sportieve confrontaties op en politieke twisten buiten het veld. Tussen 1923 en 1937 waren conflicten en opstootjes in Wenen eerder regel dan uitzondering bij matchen tegen de Squadra of teams uit het Calcio. In 1937 werd de interland Oostenrijk-Italië na 29 minuten afgefloten. De officiële uitleg luidde: ‘Omdat het veld onder water staat.’ In wezen vanwege de vlijmscherpe anti-Mussolini-demonstraties op de tribunes.
In de zomer van 1932 laaide de emotie in Praag hoog bijzonder hoog op tijdens de halve finale van de Mitropa Cup tussen Slavia Praag en Juventus. De Italiaanse landskampioen kreeg een les in techniek: 4-0. Het publiek keerde zich zeer grondig tegen de vertegenwoordigers van het ‘fascistische Italië’. De sportkrant La Gazetta signaleerde ‘openlijke demonstraties tegen onze spelers. Er werden leuzen geschreeuw tegen ons land, het fascisme en de Duce.’
Enkele maanden later grepen in Brussel verblijvende Italiaanse ballingen even de imaginaire macht. Bij de interland België – Italië graaiden ze de microfoon uit handen van radiocommentator Nicolo Carioso, een wandelende fascistische praatpaal, en schreeuwden opruiende leuzen tegen de Duce door de ether.
Maar niets kon verhinderen dat de Squadra Azzuri drie keer een ‘blauwe bijltjesdag’ organiseerde tijdens de Wereldbeker van 1934: in de kwartfinale tegen Spanje, in de halve finale tegen Oostenrijk en in de finale tegen Tsjecho-Slowakije. Met behulp van een wegkijkende, lees omgekochte, scheidsrechter.
In het boek ‘Forza Italia’ droeg Aldo Oliveira, de doelverdediger, vele jaren later een opmerkelijk openhartig het volgende getuigenis aan: ‘Ons elftal was verbonden met het fascisme en Mussolini, via bondscoach Pozzo. We moesten winnen als eerbetoon aan de fascistische politiek. Mussolini en Pozzo heersten samen over Italië.’ Wie het hele hoofdstuk wil lezen, verwijs ik graag naar mijn boek ‘Wereldvoetbalzomers van België 1920 tot Brazilië 1970.’
3 LACHENDE DESAILLY
In de herfst van 1993 handelde AC Milan een toptransfer af. De Franse verdediger Marcel Desailly – Europa Cupwinnaar met Olympique de Marseille – tekende voor de rossoneri. Hij botste onmiddellijk met het rabiaat racisme vanuit de tribunes: Desailly, de aap. Desailly, de wilde. Hij week niet en stond openlijk te lachen en langdurig te applaudisseren voor het vak van de fascistische fans. Hij noemde hen nadien in de pers: ‘les rois de cochons’ of de ‘koningen van de zwijnen.’
Doe een Desailly’tje Romelu. Get up, stand up zong Bob Marley. Mijn steun heb je.
7 reacties
Pingback: MARIO BALOTELLI: BLOTE BORST TEGEN RACISME – RW
Pingback: best vape pen for dmt
Pingback: ทรรศนะบอล
Pingback: project mancave
Pingback: Alamo 15 Trigger
Pingback: 바카라커뮤니티
Pingback: Jaxx Liberty