Geen jovialere voetballer dan Ludo Coeck. Levensvreugde van kop tot teen. Altijd de vrolijke jongen in huis. Vaste klant, met Juan Lozano, aan het biljart in café Cederhof. Een van de grootste voetballers uit de geschiedenis. Uitblinker in de historische zege op het WK 1982 tegen regerend wereldkampioen Argentinië, met de jonge Diego Maradona (lees: ‘Maradona achterna’, vers van de pers).
Wat herinner ik me meteen van Ludo ‘Boemboem’. Ik had begin jaren ’80 een interview met Tomislav Ivic, zijn trainer bij Anderlecht. De Kroaat haalt snoeihard uit naar zijn middenvelder die naar de achterste lijn was verdreven en die hij op het veld te veel een speelvogel vond. Ik trok, niet met lood maar toch met oud ijzer in de schoenen naar het Cederhof voor een reactie. Ludo bedankte me omdat hij ook zijn zegje mocht doen. Zonder te schofferen naar Ivic toe gaf hij zijn mening.
In die tijd organiseerde ik als voorzitter van tafeltennisclub Sokah in Hoboken jaarlijks en voetbalquiz, die ik samen met Carl Huybrechts presenteerde. Ieder jaar nodigden we een paar voetbalfiguren uit om wat commentaar te geven bij antwoorden en beelden. De eerste keer waren dat bondscoach Guy Thys, Walter Meeuws en Preben Larsen. Nooit heeft een speler of trainer neen gezegd op de uitnodiging, maar het charmantste antwoord kwam van Ludo Coeck: ‘Ik ben blij dat ik eens iets voor jou kan doen.’
Geboren: 25 september 1955
Overleden: 9 oktober 1985
Nationaliteit: Belg
Positie: middenvelder/centrale verdediger
Clubs:
1971-1972: Berchem Sport
1972-1983: Anderlecht
1983-1984: Internazionale
1984-1985: Ascoli
Trofeeën:
Kampioen van België: 1974, 1981
Beker van België: 1973, 1975, 1976
Europacup II: 1976, 1978
Uefacup: 1983
Interlands: 46 (4)
Ludo ‘Boem’ Coeck was een van de grootste talenten uit de Belgische voetbalgeschiedenis, maar helaas ook een van de grootste pechvogels. Hij werd heel zijn carrière achtervolgd door blessures en overleed, nauwelijks dertig jaar oud, in een auto-ongeluk.
Hij trok als 9-jarige naar het Rooi en debuteerde er zeven jaar later in het eerste elftal. Trainer Rik Coppens besefte dat hij goud in handen had en durfde het aan om de tiener voor de wolven te gooien. In zijn eerste wedstrijd met Berchem Sport tegen Beringen scoorde hij meteen.
Het werd snel duidelijk dat hij niet lang bij Berchem zou blijven. Dat was nochtans wat zijn vader wilde. Ludo, die een meer dan behoorlijke student was, moest zijn middelbare school in Antwerpen afmaken. Anderlecht wilde echter een privéchauffeur inleggen om hem naar het Astridpark te brengen en zwaaide met een, voor die tijd, imposant loonbriefje voor iemand die nog bij de scholieren mocht voetballen: 10.000 frank per maand (250 euro).
Bij Anderlecht vond een aflossing van de wacht plaats. Paul Van Himst was bijna aan het einde van zijn loopbaan en Coeck werd als de ideale opvolger gezien. De Antwerpenaar werd al snel een vaste schakel bij de Brusselse voetbaltrots. Hij was pas twintig bij de finale in de Europese beker voor Bekerwinnaars in 1976 tegen West Ham United. Het was het begin van alle ellende voor de sierlijke middenvelder. Hij werd na 32 minuten vervangen door Frankie Vercauteren na een tackle van Trevor Brooking, nochtans een bijzonder sportieve voetballer.
Coeck zou de rest van zijn carrière blijven tobben met de enkel. In 1978 volgde een operatie, in november een nieuwe ingreep na een interland in Bern tegen Zwitserland, waarna de enkel in juni 1984 nog maar eens onder het mes ging. In december 1984 bleek dan dat er nog beensplinters in het gewricht zaten, zodat er opnieuw gesneden werd.
Enkel
Het was niet alleen de enkel. Hij sukkelde al vanaf zijn achttiende met de rug. Die kaarsrechte rug gaf hem een aristocratische allure waarmee hij over het veld leek te schrijden. Dan waren er ook nog de knieën: operaties in juni 1979 en september 1981.
Het is onwaarschijnlijk dat hij desondanks in zo veel grote wedstrijden meespeelde. Coeck heeft 54 Europese bekermatchen op zijn palmares staan. Na de Europese finale tegen West Ham volgde een jaar later de verloren editie tegen HSV (2-0) en nog een jaar later een nieuwe zege tegen Austria Wien (4-0). Ook in de dubbele confrontaties om de Europese Supercup was hij er telkens bij: in 1976 tegen Bayern München (2-1 uit, 4-1 thuis) en twee jaar later tegen Liverpool (3-1 thuis en 2-1 uit). In 1983 won hij met Sporting een derde Europese beker. Dit keer de Uefacup, na een dubbele finale tegen Benfica (1-0 en 1-1). Alleen Broos en Vercauteren wonnen ook drie Europese bekers.
De voortdurende lichamelijke klachten hadden voor een flink deel te maken met zijn fysionomie. Zijn linkervoet was beduidend kleiner dan de rechter. Voor elke wedstrijd had hij een uur nodig om zijn enkelgewrichten in te tapen. Ondanks alle blessure-ellende bleef Ludo Coeck optimistisch en goedlachs. Zijn bulderlach was hét handelsmerk van de krullenbol. De flamboyante Coeck werd vaak als een playboy afgeschilderd, maar de bijna dagelijkse biljartpartijtjes met zijn maatje Juan Lozano in het Wilrijkse Cederhof behoorden tot zijn zwaarste uitspattingen.
Zijn altijd goede humeur ten spijt kwam hij in aanvaring met trainer Tomislav Ivic. De Kroaat was van oordeel dat de beste voetballers achterin moesten staan, omdat het spel van daaruit wordt opgebouwd. Coeck werd één van de centrale mannen in een vijfmansdefensie. Onder Paul van Himst vond hij zijn spelvreugde terug.
‘Ivic zei: Ludo, met jou achterin krijgen we elke seizoen tien doelpunten minder tegen’, vertelde hij meer dan eens. ‘Van Himst daarentegen vertelde dat ‘we met jou op het middenveld tien goals meer maken.’
Ludo Coeck was een begenadigde middenvelder. Hij was intelligent, had een goed zicht op het spel en een fabuleuze traptechniek. Hij kon een bal over veertig, vijftig meter op de stropdas van een ploegmaat leggen of van op dertig meter de bal in de kruishoek knallen. Vandaar zijn bijnaam ‘Ludo Boem’.
Na de Europese bekerwinst tegen Benfica realiseerde hij zijn grote droom: een transfer naar Italië. De modebewuste Coeck paste perfect bij Milaan. Hoewel hij bij de Nerazzurri van Internazionale terechtkwam en niet bij de Rossoneri (AC Milan) van zijn jeugdidool Gianni Rivera. Blessureleed beperkte zijn inbreng tot negen wedstrijden voor de club uit het Stadio Giuseppe Meazza. In zijn tweede seizoen in het calcio werd hij uitgeleend aan Ascoli, maar kwam daar zelfs helemaal niet aan spelen toe.
Spinnenweb
Ludo Coeck debuteerde al als 20-jarige bij de Rode Duivels. Op 8 september 1974 liet Raymond Goethals hem als één van de schaarse jongeren in zijn selectie opdraven in een EK-kwalificatiewedstrijd tegen IJsland. Zijn laatste interland was op het EK 1984 tegen Denemarken, toen hij aan de rust inviel voor Nico Claesen.
Hij ontbrak vanwege blessures op het EK 1980, maar was wellicht de beste Belg twee jaar later op het WK. In de openingswedstrijd tegen regerend wereldkampioen Argentinië was hij de rechtstreekse tegenstander van Diego Maradona. Coeck was samen met Guy Vandersmissen de belangrijkste schakel in het ‘spinnenweb’ dat bondscoach Guy Thys bedacht had om het nieuwe voetbalfenomeen op te vangen (1-0 winst).
In de tweede wedstrijd redde hij de Duivels van het schaamrood. Tegen El Salvador, dat zijn eerste match met 10-0 verloren had van Hongarije, slaagde de Belgen er maar niet in doelman Luis Guevara Mora te verslaan. Tot Ludo Coeck hem van op ruim dertig meter het nakijken gaf: Ludo Boem.
In de aanloop naar de barragewedstrijden tegen Nederland voor het WK 1986 revalideerde Coeck in eigen land. Op een donkere herfstavond ging zijn BWM door aquaplaning van de baan op de snelweg in Rumst. Twee dagen later overleed hij in het UZ Antwerpen. Zijn liefde voor snelle wagens was hem fataal geworden.