De beste zevenkampsters behalen hun beste resultaten in hun achtentwintigste levensjaar. Het is geen wet van Meden en Perzen, het is een statistisch gegeven. Soms wijkt de realiteit ervan af, soms niet. Nafi Thiam, éénendertig, was bijna tien jaar lang ononderbroken de allerbeste. Drie, vier jaar geleden trad een neergang in, eerst sluipend, later almaar duidelijker, althans voor wie er niet de ogen voor sloot.
De diepere val zat eraan te komen. De 25.52 op de 200 meter van vanmiddag was bijna pijnlijk om te zien, alsof het laatste onderdeel van de eerste wedstrijddag het voorspelbare einde van een luisterrijke episode symboliseerde. In een atletiekonderdeel dat al die tijd niet tot de zwaarst bezette behoorde. Maar toch. Het valt te hopen dat Thiam alsnog een medaille verovert – zelfs zilver is nog haalbaar – en dat niemand het in zijn hoofd haalt het onafwendbare verlies toe te schrijven aan haar dispuut met de bondsleiders. Zo’ n schijnexcuus verdient Thiam niet. Nog dit: willen atleten, bondsleiders, sponsors en wie al niet bij dit oorlogje betrokken is aan tafel gaan zitten en, geadviseerd door experts, een volwassen en waterdichte overeenkomst sluiten?
Bolteske show
Isaac Kimeli gaat intussen rustig zijn eigen weg. Won zijn reeks van de 5000 meter en zag een aantal kanshebbers op eremetaal door het ijs zakken of geblesseerd uitvallen: Andreas Almgren, de derde van de 10.000 meter, Naeve Nordas, de jonge Nederlander Niels Laros, drie Oost-Afrikanen. Jakob Ingebritsen deelde bijna hetzelfde lot. Als er in de finale, zondag, niet onderweg heel snel gelopen wordt, is de gewiekste Kimeli een kwade klant. De andere Belg in de reeksen, John Heymans, raakte ver achterop. Verklaringen te over, volgens hem, eigenlijk er is er maar één: zijn basissnelheid is te beperkt bij een slotkilometer in 2.24.
Amerika boven in de 200 meter: Noah Lyles is snel op de 100 mete, razendsnel op de 200 meter: 19.52, gisteren liep hij al 19.51. Met vier lopers onder de 20 seconden was dit in de breedte de snelste 200 meter uit de geschiedenis ( het wereldrecord van Usain Bolt bedraagt 19. 19 ). Letsile Tebogo, de dartele sprinter uit Botswana, ontgoochelde schrijver dezes: hij finishte pas, nou ja, als vierde, in 19.65. De Bolteske show van Lyles sloeg niet aan, Japanners houden kennelijk niet van wild gedoe.
Bij de vrouwen was Melissa Jefferson-Wooden een klasse apart, net als in de 100 meter. Nederland rekende op goud in de 400 meter horden en bij afwezigheid van McLaughlin-Levrone stelde Femke Bol onze Noorderburen niet teleur. De Belgische Naomi Van den Broeck, de minst ervaren van de acht finalisten, eindigde als zesde, in de buurt van het Belgische record dat ze eergisteren had gevestigd. Van den Broeck, dochter van een Senegalese moeder en Belgische vader, groeide op in onder meer Antwerpen, Jamaica, Zuid-Afrika en Noorwegen.
Oslo en omgeving koesterde vandaag hoge verwachtingen van wereldrecordhouder Karsten Warholm, maar een lichte blessure gooide roet in het eten. Warholm sleepte zich als vijfde door de aankomst. Tokio glom in het avondlicht toen de Italiaanse hinkstapspringer Andrea Dallavalle bij zijn zesde en laatste poging landde na 17,64 meter en de favoriet, de Portugees Pablo Pichardo, onverwacht en in extremis van de leiding verdrong.
Een nieuwe Italiaanse triomf, na de zege van Mattia Furlani in het verspringen, enkele dagen geleden: wie had dat gedacht? Pichardo zou deze klap binnen anderhalve minuut of zo wel niet te boven komen, nietwaar? De Portugees, een gewezen Cubaan, liet geen emotie blijken, liep ontspannen en secuur aan, deelde zijn sprong goed in en landde dichtbij het 18 meterbord. Toen hij de springbak verliet kon je zijn gedachte lezen: zo doe je dat.