zondag, december 22

Straatvoetbal wereldwijd: Sandor Kocsis en anderen

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Toen Sandor Kocsis drie jaar was, werd er al gekopt in de huiskamer met een gummibal. Zijn vader stond in zijn ploeg bekend om zijn goede kopwerk en bleek vastbesloten om deze gave ook bij zijn zoon te ontwikkelen.  Het ging er nogal rumoerig aan toe in die huiskamer. Er braken heel wat ruiten en borden en meermaals was er twee dagen gedwongen rust, als zijn moeder de activiteiten van vader en zoon verbood. Zij nam dan de bal in beslag.

Ladislav Kubala hield niet van de schoolbanken. Met verlangen zag hij elke dag weer uit naar het speelkwartier. Dan kon hij tenminste even uithollen, tegen steentjes trappen of een partijtje vechten. Hij bokste graag, maar die ‘hobby’ liet hij toch varen, toen hij een keer met een blauw oog thuiskwam. ‘Ga dan toch ook voetballen’, riep zijn moeder uit, toen ze zijn fraai gekleurde oog zag. 

Eusebio had volop tijd en gelegenheid om met zijn vriendjes te voetballen. Ze speelden met een kleine tennisbal en hielden dat de hele dag vol. Zijn eerste kennismaking met een echte bal en een echt voetbalveld vond plaats door de oplettendheid van een oudere heer, die hem op een veldje bezig had gezien en hem meenam naar het voetbalterrein. 

De vader van Pelé was een bekende voetballer en de jongen kon nog maar nauwelijks lopen, toen hij hem al met een bal liet spelen en de eerste beginselen van balbeheersing bijbracht. Er was daar aan de kust ruimte genoeg. Het brede zandstrand met zijn elastische bodem noodde als het ware uit tot voetballen. In Brazilië is het een gebruik om elk jaar toernooien te organiseren voor voetballers die op blote voeten spelen. Tien- tot twaalfjarige jongens nemen er aan deel. Je zou kunnen zeggen dat het toernooien zijn voor ‘straatelftallen’. De ploeg van Pelé werd ‘de club van de zevende september’ genoemd, naar de naam van de straat. De meest enthousiaste supporter was Pelé’s vader, die de jongens ook ging trainen.

Lew Jashin maakte kennis met voetbal op een stukje braakliggende grond tussen de huizenblokken, waar de jongens van zijn buurt altijd ‘partijtjes tegen’ speelden. Men kon hem er jaren achtereen vinden. Nu eens speelde hij als midvoor, dan weer stond hij in het doel dat op een muur was getekend.

Op school voetbalde Josef Masopust met een tennisbal. Vaak kwam hij pas heel lat thuis, omdat hij met zijn vriendjes aan het voetballen was. Zijn  moeder mopperde nogal eens op hem, omdat hij onder de modder zat als hij thuiskwam. Op een zondag gebeurde er iets dat zich als een catastrofe aandiende. Josef had met zijn vriendjes gevoetbald en op een gegeven moment in de grond getrapt. De zool van zijn nieuwe schoen hing er los bij. Hij schrok geweldig, vooral omdat hij wist dat zijn moeder toch al zo kom uitvallen. Met een bang hart ging hij op huis aan. Het huilen stond hem nader dan het lachen. Maar onderweg kwam hij zijn vader tegen, die zei: ‘Alle grote voetballers zijn zo begonnen, jongen. Kom we gaan meteen naar de schoenmaker, dan merkt je moeder niet eens wat er gebeurd is.’

Bron: Olivér Gáspár en André Funyik, ‘Wereldvoetbalsterren’, z.j., blz. 41, 49, 55, 62-63, 98, 153

Rob Siekmann

Share.

About Author

Regelmatig publiceren we artikels van eenmalige gastschrijvers. Ook zin om een artikeltje te plegen? Neem contact op met info@dewitteduivel.com en bezorg ons jouw tekst.

Leave A Reply