‘Ik had voor mijn achtste verjaardag een leren voetbal gekregen. Elke avond wreef ik die met een leerbeschermingsmiddel in en poetste hem urenlang. Ieder krasje dat op mijn bal kwam, deed pijn. Er kwamen veel krassen op, want de apenkooi – zo heette het voetbalveldje waarop wij speelden – was een gravelveld, dat het grove leer flink aantastte. Toen mijn bal te zeer bekrast raakte, trok ik de afzonderlijke leren vierkantjes er voorzichtig vanaf en voetbalden we verder met de kale bal.’
Bron: Mesut Özil en Kai Psotta, Magie van het spel (autobiografie), 2017, blz. 45
Rob Siekmann
Auteur van ‘Het straatvoetbalboek – Over de huidige betekenis van het straatvoetbal van vroeger’ (met een voorwoord van Richard Witschge), Willems Uitgevers, 2023