woensdag, juni 26

STRAATVOETBAL WERELDWIJD: JARI LITMANEN EN ANDEREN

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Als kind voetbalde Jari Limanen in de grote achtertuin bij hem thuis, waar hij zich in plaats van de gebruikelijke sneeuw het gras van zijn geliefde Anfield voorstelde.

Zinedine Zidane is het product van Place Tartane in Marseille. Op het plein was niet winnen van belang, maar je balvaardigheid. Zijn handelsmerk , de roulette – de bal onder zijn rechterzool terughalen, een pirouette maken en dan wegdribbelen – heeft hij jarenlang iedere dag geoefend. ‘Voor hem was voetbal belangrijk, en misschien ook judo,’ herinnert zijn moeder zich. Maar het was een specifiek soort voetbal: pleintjesvoetbal. Op Place Tartane gebruikte hij zijn linkervoet nauwelijks, en hij kopte nooit. Toen hij op zijn vijftiende in Cannes ging spelen en een trainer voor het eerst een bal naar zijn hoofd gooide, bukte hij.

Gennaro Gattuso was geboren in een klein plaatsje in Calabrië, een van de armste regio’s van Italië, waar hij met gasflessen als doelpalen voetbalde op het strand.

Zelfs als klein kind speelde Michael Owen al als een profvoetballer, door de ruimte in te lopen in plaats van achter de bal aan te rennen, en als hij schoot deed hij dat gericht en niet alleen maar hard.

Het was een socioloog die me uitlegde wat de pibe was. De pibe, zei hij, is een figuur die de Argentijnse voetbalfans zeker al sinds de jaren twintig in hun hoofd hebben. Hij leert voetballen op de potrero, een stoppelveldje in de stad waar alleen zij die echt kunnen dribbelen de bal bij zich kunnen houden. De pibe speelt het creatieve spel dat Argentijnen la nuestra, het onze, noemen, een speelstijl die, naar zij zeggen, voortkomt uit de verbeelding van een kind. In 1928 stelde de journalist Borocotó in het voetbaltijdschrift  ‘El Grafico’ uit Buenos Aires voor om een monument op te richten voor de uitvinder van de dribbel. Het standbeeld, schreef hij, zou voorstellen ‘een pibe met een vuil gezicht , een weerbarstige bos haar en eem slimme, wakkere, sluwe, doordringende, glinsterende blik met een zweem van een ondeugende glimlach die zich niet helemaal lijkt te vormen rond zijn mond, vol met kleine tandjes die misschien wel afgesleten zijn door het eten van “brood van gisteren”.’

Het grootste deel van zijn jeugd trapte Wayne Rooney balletjes tegen het huis van zijn oma.

Bron: Simon Kuper, Mannen van de bal – Portretten van de schelmen, genieën, artiesten en krachtpatsers die het wereldtoneel van het voetbal domineren,  2014, blz. 54, 83-84, 109, 123, 183, 197

Rob Siekmann

Share.

About Author

Regelmatig publiceren we artikels van eenmalige gastschrijvers. Ook zin om een artikeltje te plegen? Neem contact op met info@dewitteduivel.com en bezorg ons jouw tekst.

Leave A Reply