‘Vanaf het moment dat ik kon lopen, had ik een bal aan de voet.
Voor iedere verjaardag en feestdag had ik dezelfde wens: een nieuwe bal. Ieder uur van de dag was ik met die bal in de weer.
Van mijn zesde tot mijn twaalfde heb ik bij een amateurclub gespeeld. Toen heb ik mezelf bij VfB Stuttgart aangemeld en daar heb ik zo’n zes jaar in de jeugdopleiding gespeeld.
We werden kampioen met de Onder 18 en tegelijkertijd degradeerde het eerste elftal van Stuttgart naar de Tweede Bundesliga. Dat was mijn geluk, want vier spelers van het jeugdteam werden overgeheveld naar het eerste elftal. Toen kreeg ik meteen ook mijn eerste contract.’
‘De jeugd leert niet meer voetballen op de pleintjes. Dat baart me wel zorgen.
Ze hebben allerlei elektronica en oefenen daarmee hooguit hun vingers en hun brein maar niet hun lijf, niet hun voeten.
Ze hebben te veel afleiding en dat is zonde. Maar ja, ik was zelf alleen maar met de bal bezig, dag en nacht. En dat maakt het contrast met de hedendaagse jeugd natuurlijk heel groot.’
Bron: Roberto Pennino, ‘Bellen met Baggio – 45 ontmoetingen met voetbalhelden van weleer’, 2024, blz. 233, 237
Rob Siekmann