Oh Belgisch Voetbal. Hoogtepunten en sterke verhalen van 1920 tot 2020.
Elke week op zaterdag! In deze verhalenbundel neemt auteur Raf Willems je mee langs de onvergetelijkste momenten van de Belgische voetbalgeschiedenis tussen 1920 en 2020. Legendarische vertellingen, pure voetbalanekdotes. Deze aflevering keert terug naar 1910 en 1920 toen de landstitels werden beslecht in duels tussen Union en Club Brugge. In 1910 in het voordeel van Union, in 1920 in het voordeel van Club. Telkens trok Charles Cambier, de spelmaker van de Rode Duivels én van Club, alle belangstelling naar zich toe: als antiheld en held.
DE WRAAK VAN CHARLES CAMBIER: CLUB BESLIST KAMPIOENSCHAP OP UNION VOOR 20.000 TOESCHOUWERS IN 1920
Union en Club Brugge, toen nog FC Brugeois, waren de toonaangevende teams van de Belgische competitie rond 1910. Na afloop van het seizoen 1909-1910 speelden beide ploegen zelfs een testmatch om de titel. Op 12 juni haalde Union het op het veld van La Gantoise met 1-0. FC Brugeois miste haar spelmaker en beste speler Charles Cambier.
Voor hem verging de wereld op 7 mei 1910. In een bijzonder geladen bekerduel schopte Guillaume Van den Eynde hem een beenbreuk. Van den Eynde – ironisch genoeg een Bruggeling die naar Brussel was uitgeweken en zijn loopbaan begonnen was bij Vlaamsche FC, één van de voorlopers van Club – was zijn rechtstreekse rivaal bij de Rode Duivels.
Paardenvijgen
Twee van zijn beste voetbaljaren kwijtgespeeld aan een verblijf in een Brusselse kliniek. En intussen was de Unionheerschappij voorbij. Zijn blauwzwart stond klaar voor de machtsgreep. Zonder hem lukte dat niet: het werd Cercle in 1911! Bij zijn terugkeer uit het Brusselse ziekenhuis werd hij door duizenden fans opgewacht aan het station. Van dan af werd elk bezoek van Union aan Brugge ontsierd door relletjes en werden de Unionspelers steevast onthaald op ‘paardenvijgen’. Hector Goetinck, de andere vedette van Club, beschreef de hilarische toestanden in zijn boek ‘Voetbalanecdoten’: ‘Toen Union enkele weken later op Cercle Brugge speelde, zonnen de Clubfans op wraak. Ze hadden de touwen van het gareel van de paarden die de zogenaamde omnibus van het station naar het stadion trokken, doorgesneden. De koetsier sloeg met de zweep op de paarden, maar de wagen bleef staan. Een hagel van stenen kwam door de ruiten in de koets terecht waar de Unionspelers op de vloer lagen onder hun valiezen. Na een gevecht in de regel konden ze het station bereiken langs een buitenweg. Dat was zeker niet fair en niet sportief. Maar het was de heldentijd van het Brugse voetbal.’
Alle waarnemers waren het roerend eens over hem: er liep in België geen completere middenvelder rond dan Charles Cambier. Ze noemden hem het ‘cement van het elftal’: de lopende, jagende middenvelder met powerplay, organisatievermogen én acrobatiek!
Na de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog, die hij met zijn Brugse vrienden aan het front had beleefd, moest het gebeuren in 1920. Ze stonden scherp, zeer scherp bij het begin van de nieuwe voetbaljaargang. Tien zeges op De Klokke, met liefst veertig doelpunten: 8-0 tegen Uccle Sport, 7-0 tegen Gantoise, vierklappers tegen Antwerp, Daring, Racing Brussel en CS Verviers. Het kampioenschap kreeg voor het eerst vorm op 15 februari 1920. Voor meer dan 20.000 Unionfans toonde hij – tien jaar na de aanslag – al zijn kwaliteiten: 0-1 en man van de match.
De weg naar de titel lag open. De ultieme triomf voor Charles Cambier was een feit