Oh Belgisch Voetbal. Hoogtepunten en sterke verhalen van 1920 tot 2020.
Elke week op zaterdag! In deze verhalenbundel neemt auteur Raf Willems je mee langs de onvergetelijkste momenten van de Belgische voetbalgeschiedenis tussen 1920 en 2020. Legendarische vertellingen, pure voetbalanekdotes. Deze aflevering keert terug naar de finale van het EK 1980 tussen België en West-Duitsland in Rome. Aan de hand van een ontmoeting met François Van der Elst, de legendarische spits van Anderlecht en de Rode Duivels uit de late jaren zeventig.
FRANCOIS VAN DER ELST: HET LAATSTE INTERVIEW VAN MISTER EUROPE OVER HET EK 1980 EN DE VERLOREN FINALE TEGEN WEST-DUITSLAND
‘Bij verlengingen worden de Rode Duivels Europees Kampioen. Zeker weten!’
Mister Europe. Zo werd hij genoemd. Onder meer door zijn vele doelpunten in Europacupmatchen met Anderlecht, aan de zijde van de Nederlander Rob Rensenbrink. Vooral voor zijn bijdrage aan de finaleplaats op het EK 1980.
Ik zocht hem op het einde van 2016 op in zijn Snooker Palace in Opwijk. Hij deed zijn verhaal over het succesvolle EK 1980 met een twinkeling in de ogen. Op het einde van het gesprek wees hij naar een foto aan de muur: zijn zoon Kevin. Die stapte in 2003 uit het leven. François verwerkte de klap nooit. ‘Ik praat nog elke dag met hem,’ zei hij. Toen werd het stil. Ik kon enkel zwijgend beamen en zachtjes afscheid nemen. Drie weken later overleed ‘Swat’ Van der Elst compleet onverwacht, na een coma van tien dagen. Zodat ik zonder te weten het laatste interview van Mister Europe heb afgenomen.
BIJ VERLENGINGEN PAKKEN WE DIE WEST-DUITSERS
‘West-Duitsland-België, Rome, EK-finale 1980. Ik vertrok op een diepe bal en was zeker dat ik zou scoren maar Uli Stielike pakte me een meter voor het strafschopgebied. Ik liep zo snel dat ik in de backlijn viel. Tot mijn verbazing floot de scheidsrechter voor strafschop.
René Vandereycken raapte gewoon de bal op. Met een air van: kom jongens, geef hem aan mij. De meeste voetballers zouden met een ei in de broek zitten. Hij beschikte over stalen zenuwen: ‘Hier die bal jom, kom.’ Zonder te kijken wisten we dat tien seconden later het scorebord 1-1 zou aanwijzen. Daar heb ik respect voor. Eerst even René feliciteren en dan werd door mannen als Eric Gerets, Wilfried Van Moer en Julien Cools gezegd: jongens, het is hier de moment! Erop en erover hé. We kregen via Julien Cools zeven minuten voor tijd nog een grote mogelijkheid maar hij legde de bal af. In het spel haalden we de bovenhand. Iedereen begreep het zonder woorden: verlengingen en we pakken ze. Dan kwam die bewuste corner.’
TOEN VIEL DIE VERDOMDE HOEKSCHOP IN DE LAATSTE MINUUT
‘Laatste minuut. De West-Duitsers schoppen de ballen de tribune in. Ze zijn bang. En toch valt er nog een hoekschop. Die verdomde hoekschop. Stond onze ploeg niet goed? Net iets te braaf. Niemand haalde Hrubesch uit zijn evenwicht. Men noemde hem ‘de kolos’. Als Luc Millecamps bij wijze van spreken zijn duim in de zak van Hrubesch steekt, haalt hij hem uit evenwicht.
Natuurlijk kon het de perfect getrapte hoekschop zijn geweest. Achteraf kwam ik tot het besluit dat we ook een enorme kans hebben gemist. Het gebeurde niet eerder en niet later dat de Rode Duivels tot de finale doordrongen. ‘
EEN PINTJE DRINKEN MET WILFRIED VAN MOER NA DE MATCH
‘Aanvankelijk leek alles verloren. We startten met een schamele 1-1 thuis tegen voetbaldwerg Noorwegen. Georges Leekens trapte een penalty naast. Dan volgden drie gelijke spelen: tegen Oostenrijk uit en thuis en uit in Portugal. Om ons te kwalificeren dienden we alle wedstrijden te winnen. Toen haalde bondscoach Guy Thys de 34-jarige middenvelder Wilfried Van Moer terug. De drievoudige Gouden Schoen van Standard voetbalde al enkele jaren als semiprof bij FC Beringen. De klik met het elftal volgde. Iedereen keek naar hem op. Hij motiveerde ons voor, liep tot hij erbij neerviel tijdens en nodigde ons uit om een pintje te gaan drinken na de match. Vooral dat laatste stond ons aan. Hij toonde vooral veel spelinzicht en kon uitstekend voetballen. We versloegen Portugal en Schotland en trokken naar Glasgow met als doel de kwalificatie.’
BIJ BESTE INTERLAND VOOR 50.000 SCHREEUWENDE SCHOTTEN
‘December 1979. Wind en regen in Hampden Park. Voor 50.000 schreeuwende Schotten. Met in het elftal de Europacupwinnaars van 1978 en 1979. Mannen als Dalglish en Souness van FC Liverpool en Robertson en Gemmill van Nottingham Forest. En toch deelden we rotsvast één overtuiging met elkaar: winnen! Bij de pauze: 0-3, twee goals van mij en één van Erwin Vandenbergh. Op en top gemotiveerd. De oudere spelers zoals Walter Meeuws, Eric Gerets en Julien Cools pepten de jongeren op: Hier is het moment om ons te bewijzen in Europa. Verstand op nul en alles liep meteen zo perfect dat we er geen uitleg voor hadden. Mijn twee doelpunten? Het eerste ontstond uit een een-twee met Erwin Vandenbergh en bij het tweede vertrok ik op eigen helft en dribbelde op volle snelheid de doelman. Ik zat goed in mijn vel. Dan mogen er nog tien verdedigers op de doellijn staan, dan trap je die er toch in. Zonder vertrouwen mis je zelfs voor open doel. Ik speelde voor de Rode Duivels nooit beter dan die avond.’
WE WONNEN DE GROEP DES DOODS
‘We zaten in de groep des doods. Bijzonder zwaar: gastland én favoriet Italië, Engeland met Kevin Keegan als beste voetballer van Europa, Spanje.
Na een vroeg doelpunt van Keegan gingen de koppen niet naar beneden. Van Moer hield het team bij elkaar en Jan Ceulemans scoorde de gelijkmaker. Nervositeit kenden we niet. Tegen Spanje betraden we het veld met de intentie om te winnen en we deden dat ook: 2-1 met goals van Gerets en Cools. En tegen Italië hadden we genoeg aan 0-0 om de finale te halen. Ook hier hield Thys ons rustig, met zijn sigaartje en whisky: zij zijn de favoriet maar we zien wel wat het brengt, mannen. Ten aanzien van 60.000 tifosi wisten we dat we niet konden winnen. We hielden wel goed stand. Ze speelden catenaccio, op het gemene af. We lagen onder, Jean-Marie Pfaff redde ons een paar keer. Op een bepaald moment greep Vandereycken in. Hij beging een zware overtreding, in de ‘geest van de match’. De Italianen hakten voortdurend op ons in. Dan stond René op: nu zal ik eens uitpakken. Hij schopte Antognoni eruit, in het belang van de ploeg. Het bleef 0-0. Nadien was er geen feestroes. We dronken een paar pintjes. Guy Thys stond dat toe en waarschuwde enkel: Zie dat ge het niet te laat maakt he jongens. Iedereen zat te roken aan de bar maar we trokken wel uit onszelf naar bed. Toen sliepen we nog met drie op een kamer. Ik lag met Theo Custers en Maurice Martens. Die kon een imitatie maakte van I, Claudius. Hij trok dan het laken van zijn bed, begon te manken en klopte op alle kamerdeuren. Dat was show en we lagen plat van het lachen. Dat soort dingen deed ons aan elkaar klitten.’
PAFFEN OP DE KAMER DE AVOND VOOR DE MATCH
‘Guy Thys was een rustige mens. Leven en laten leven, gaf weinig uitleg en ging uit van de eigen sterkte. We zaten ’s avonds te kaarten op onze kamer met verschillende ‘paffers’: Luc Millecamps, Eric Gerets, Julien Cools en ikzelf. Hij kwam onverwacht binnen, wij schrokken ons een hoedje en probeerden nog snel de asbak weg te moffelen. Hij sprak gewoon: jongens, het is te hopen dat er morgen niet zo’n mist hangt, dat we elkaar nog zien staan he. Guy ten voeten uit, maar hij wist ook dat als om 11 uur de lichten gedoofd moesten worden, dat het dan ook zou gebeuren. Zelfs om vijf voor 11. Wij hadden zelfdiscipline. Niemand die langs het raam buiten kroop om te gaan stappen. Eigen aan deze groep toen: vrienden onder elkaar. Geen concurrenten, de bankzitters droegen evenveel bij als de anderen. Nieuwe spelers onthaalden we alsof ze al jaren tot de nationale ploeg behoorden. Ben je drie weken van huis weg, dan beginnen de ‘bankzitters’ te zagen of de basisspelers de lucht in te stampen. Niet bij ons toen, op alle gebied gedroegen we ons volwassen.’
STAKING DE DAG VOOR DE FINALE
‘Zoals bij onze staking. Niemand dacht vooraf zelfs maar een seconde dat we de finale zouden spelen. We stonden daar toch na de 0-0 tegen Italië. Er was vooraf niets besproken met de KBVB. Dus ontstond er een discussie over de premie. Die was immers niet voorzien door de bond. René nam het voortouw: we moeten iets verdienen of we trainen niet. Guy Thys schrok zich een hoedje maar iedereen schaarde zich achter de eis. Dat was de sterkte van onze groep. We eisten 125.000 frank per speler bij verlies en 250.000 euro bij winst. Vertaal dat naar vandaag en we praten over een bedrag tussen 3000 en 6000 euro. Voor een finaleplaats op het EK! Twee dagen voor de finale, tijdens het avondeten, willigde voorzitter Wouters eindelijk onze eisen in. We besloten om vervolgens op zaterdag twee keer te trainen om onze schade in te halen. Dat tekende dus onze mentaliteit. We wisten dat we het risico konden nemen want we speelden op automatismen. Niet in functie van de tegenstander want we waanden ons sterk genoeg. Ik herhaal: laat het verlengingen worden en de Europese titel is van ons.’
TROTS OP MIJN SAMENSPEL MET WERELDTOPPER ROB RENSENBRINK
‘Mijn samenspel met Rob Rensenbrink was fenomenaal. Hij is de beste voetballer waar ik ooit mee heb gespeeld. We waren compleet verschillend: de dribbelaar versus de snelheid. We voelden elkaar zo aan. Als hij de bal had, wist ik wanneer ik moest gaan. Ik keek naar de verdediger zijn positie en dook in zijn rug. Van hem leerde ik alles. Onder meer dat men niet zenuwachtig hoeft te zijn tijdens een topmatch. Hij speelde twee wereldbekerfinales met Nederland. Samen scoorden we meer dan veertig Europese doelpunten voor Anderlecht, wonnen twee Europacup voor Bekerhouders en twee Europese Supercups. Hij behoorde tot de wereldtop en toch noemde hij mij als een soort twee-eenheid. Dat stemt mij vol trots.’