Oh Belgisch Voetbal. Hoogtepunten en sterke verhalen van 1920 tot 2020.
Elke week op zaterdag! In deze verhalenbundel neemt auteur Raf Willems u mee langs de onvergetelijkste momenten van de Belgische voetbalgeschiedenis tussen 1920 en 2020. Legendarische vertellingen, pure voetbalanekdotes. Deze aflevering keert terug naar 9 mei 1936, de allereerste zege van de Rode Duivels tegen Engeland. Met een hoofdrol voor doelman Arnold – Nolle – Badjou, die ook uitstekend met penseel en tekenpen overweg kon.
BELGIE – ENGELAND 3-2, DE ALLEREERSTE ZEGE TEGEN ENGELAND
Nolle Badjou, de keepende kunstschilder, wint de wedstrijd
Tussen 1921 en 1936 duelleerden Engeland en België acht keer met elkaar: de Engelsen namen de Belgen zeven keer beet, één keer palmden de Rode Duivels het Bosuilpubliek in met een draw. Doelgemiddelde: 7 voor, 35 tegen. Op 9 mei 1936 zette Camsell de 40.000 Belgische fans op de Heizel na 55 seconden in zak en as. De Engelse spits nam een verre inworp onmiddellijk op de slof. Doelman Badjou staarde de bal beteuterd na. Hij schonk de verdediging vertrouwen met zijn klemvaste ingrepen op hoge voorzetten. De bal bleef tot voor de pauze ongrijpbaar voor de Rode Duivels. Antwerpspeler Bob Paverick organiseerde op intelligente wijze de verdediging. Na de rust eisten de Belgen het initiatief op. Het mondde uit in de gelijkmaker als Robert Lamoot, na een leuke combinatie op rechts met Jean Fièvez, op de lat knalde.
Beerschotmidvoor Isemborghs kaatste de terugspringende bal achter keeper Sagar. Tussen de 82 ste en 84 ste minuut trad Lyra-buitenspeler Franckx op de voorgrond. Uit zijn infiltrerende flankenspel kopte Isemborghs eerst nummer twee binnen en nagelde Fiévez met een plaatsbal Sagar aan de grond vast. Net voor tijd milderde Hobbis. De Engelse sportpers verhelderde de vreugde-explosie in Brussel: ‘Vermoeid, ontmoedigd en vernederd hebben de Engelsche voetballers heet Heyselstadion verlaten, met 3-2 geslagen door België, den benjamin uit de internationale voetbalbeweging en dat terwijl 30.000 Belgen als ’t ware krankzinnig van vreugde werden, de hoeden in de lucht werpend en luide hun ongenoegen uitschreeuwend…’
Zweefsprongen en positiespel
Arnold ‘Nolle’ Badjou (1909-1994) eiste de hoofdrol op en stond steeds op de bres. Hij was dé Belgische doelman van de jaren dertig. Op zijn elfde werd hij lid van Daring Club Brussel. Het keepen intrigeerde hem. Bij elke rood-zwarte thuiswedstrijd bestudeerde hij maniakaal de bewegingen van de doelman. In zijn vrije tijd oefende hij met de tekenpen en ontdekte zijn tweede vaardigheid. Acht jaar later tooide hij zichzelf met trui en pet van zijn geliefde club. Nolle Badjou was een aparte persoonlijkheid: afstandelijk, zwijgzaam, emotieloos, flegmatiek. Baas over het doelgebied en zijn defensie. Nukkig als het hem niet zinde. Vaak in de clinch met het bestuur van Daring, dat hem meer dan eens disciplinaire straffen oplegde. Bij zijn eerste selectie voor de Rode Duivels brak even paniek uit.
Want Nolle Badjou was een…Nederlander. Zijn grootouders emigreerden op het einde van de negentiende eeuw naar België. Vader Badjou leerde in zijn jeugd de straten en de pleinen van Brussel kennen, maar veranderde zijn nationaliteit niet. Hij bleef Nederlander en dus was Nolle het, zonder het zelf te weten, ook! Pas op het einde van 1929 werd de kwestie afgerond door de Belgische administratieve diensten. Zijn onblusbare liefde voor de kunst van het keepen zou hem later zuur opbreken. Tijdens zijn…éénenvijftigste levensjaar verdedigde hij het doel van de corporatieve club Fleur Bleue. Na een onschuldig lijkende botsing liep hij dan een blijvende verlamming op.
Zijn ruggenmerg was gekraakt. Van dan af verdiepte Badjou zich in zijn andere talent: het tekenen van portretten. Dat hield de keepende kunstschilder in het leven, want zijn beroep van zelfstandige taxichauffeur kon hij niet meer uitoefenen. Heel vaak dacht hij tijdens het schilderen terug aan zijn eerste interland in Frankrijk in het Stade de Colombes. De Rode Duivels demonstreerden er hun meesterschap tegen de sterren op. De 1-6 werd de ouverture tot een zwoele Parijse nacht. Nog zoeter smaakte de herinnering aan de beste prestatie uit zijn loopbaan: dankzij zijn zweefsprongen en positiespel versloeg België voor het eerst in de geschiedenis Engeland.