Oh Belgisch Voetbal. Hoogtepunten en sterke verhalen van 1920 tot 2020.
Elke week op zaterdag! In deze verhalenbundel neemt auteur Raf Willems je mee langs de onvergetelijkste momenten van de Belgische voetbalgeschiedenis tussen 1920 en 2020. Legendarische vertellingen, pure voetbalanekdotes. Deze aflevering keert terug naar 9 november 1987. Net geen 34 jaar geleden stond de topper tussen Antwerp en Anderlecht op het programma, net zoals dit weekend. Toen was de sfeer rondom de match wel enigszins anders: bijna 50.000 kijkers vulden de Bosuil en zorgden voor een toeschouwersrecord.
ANTWERP – ANDERLECHT 2-0, 1987: RECORDAANTAL VAN 50.000 KIJKERS OP DE BOSUIL
Georg Kessler vergelijkt scorende 19-jarige Cisse Severyens met Johan Cruijff
Nooit kwam er meer volk naar een competitiewedstrijd van het Belgisch profvoetbal, geïnstalleerd sinds de zomer van 1974. Het stokoude Bosuilstadion barstte uit zijn voegen: officieel 40.000 toeschouwers, maar de spelers die op het veld stonden getuigden van een uitverkocht kuip. Dat betekende 50.000, maar zoveel mochten er volgens het reglement niet in. Antwerp voerde in de herfst van 1987 de competitie aan. Dat was te danken aan het werk van de Nederlandse coach Georg Kessler. Dik twaalf maanden eerder arriveerde op het ogenblik dat Stamnummer 1 troosteloos op de…laatste plaats stond. In de zomer zette hij de amper negentienjarige Cisse Severeyns in de spits. Die scoorde doelpunten aan de lopende band. Toch bedacht Kessler een apart plannetje voor hem in functie van de competitiekraker tegen Anderlecht. En Cisse bedankt met zijn…meest memorabele doelpunt voor Antwerp.
‘Sir Georg – die bijnaam kreeg Kessler vanwege zijn gedisciplineerde ingesteldheid – heeft veel voor mij betekend. Hij noemde me ook steeds Jopie. Aan tafel stelde hij me voor de volle groep deze vraag: “Sies, weet jij waarom ik je Jopie noem?” Ik kuchte: “Neen, mijnheer Kessler, dat weet ik niet.” Hij antwoordde: “Wel, omdat jij me doet denken aan de jonge Johan Cruijff.” Ik repliceerde: “Maar die kon toch niet zo goed voetballen als ik?” Hij vervolgde stoïcijns: “Johan Cruijff was één van de weinige voetballers die nadachten over het spel. En ze noemden hem op jonge leeftijd Jopie. En jij Sies, jij denkt ook na over het spel. Daarom spreek ik jou ook met ‘Jopie’ aan.” Tot daar dus Sir Georg. Een mooier compliment heb ik als voetballer nooit gekregen.
Op 7 november 1987 beleefde ik mijn mooiste moment bij Antwerp tegen Anderlecht. Ik voerde de nationale topschutterslijst aan maar Kessler riep me bij hem. Het was hem niet ontgaan dat ik die week bijzonder sterk getraind had. “Sies, jij was de beste deze week. Geen speler kan aan jou tippen op training. Maar…jongen, ik ga je op de bank zetten.” Op het ene moment prees hij je de hemel in, het volgende duwde hij je de put in. En dan kwam hij weer verrassend uit de hoek: “Ik heb een plan Sies, en jij bent de man die dat zal uitvoeren. Harry Cnops gaat een uur lang rennen om Adri van Tiggelen af te matten en dan val jij in om de beslissing te forceren.
En inderdaad…ik gaf een assist voor Jantje Poortvliets nummer één en ik kwartier voor tijd ik de 2-0. Dat doelpunt vertrok aan de middenlijn waar Frans van Rooij de combinatie opende met Marc Van der Linden. Die dropte de bal met een buitenkantje. Mijn voorgevoel zei me dat die op lat zou vallen, ik liep instinctief enkele passen achterwaarts. Dan gooide ik beide voeten de lucht in om hem eerst met rechts binnen te duwen en…mocht het nodig zijn…toch de ultieme jump met links te geven. Precies zo verliep het. Van Tiggelen trapte de bal weg maar die belandde tegen mijn linkervoet en vloog vervolgens over de doellijn. Ik sprong, tuimelde en lag languit op de grond met mijn armen in de lucht. Op dat ogenblik leek iedereen te denken, ikzelf inbegrepen: dit kan toch niet? Integendeel, het kon wel. Ik zeg meer: het is mijn meest memorabele doelpunt op de Bosuil geweest. Voor liefst 50.000 mensen! Antwerp miste dat jaar op een haar na de landstitel.’