111 Legendarische Voetbalhelden sinds 1920. Wie zijn ze, die honderd voetballers, tien keepers en dat uitzonderlijke fenomeen? Maak mee deze wandeling door het voetballandschap van de voorbije eeuw. In aflevering zeven volgen we Fritz Walter (31 oktober 1920 – 17 juli 2002). Van zijn ‘Dubbelpassen aan de Wolga’, in een Russisch gevangenenkamp in 1945, tot het ‘wonder van Bern’ op de wereldbeker van 1954.
Fritz Walter: Dubbelpassen van de Wolga tot het Wonder van Bern
West-Duitsland – Hongarije 3-2, finale Weltmeisterschaft Zwitserland 4 juli 1954
Fritz Walter, der Fritz. Hij regisseerde de renaissance van het West-Duitse voetbal in de jaren vijftig. Hij was het eerste écht Duitse voetbalidool, dat wereldwijd respect afdwong.
Doppelpass an der Wolga: ontsnapping uit Siberië
Zijn spectaculaire ontsnapping uit de Russische Goelag bood Hans Blickensdörfer de literaire fantasie voor zijn bestseller Doppelpass an der Wolga.
In 1939 deed bondscoach Sepp Herberger de ontdekking van zijn leven, toen hij de negentienjarige Walter scoutte tijdens de kampioenschapswedstrijden van FC Kaiserslautern in de tweede afdeling. Op 5 december 1940 stuurde hij zijn nieuwe beschermeling een brief, met een controversieel slot: ‘Ein guter Fussballer ist auch ein guter Soldat. Besten Gruss & Heil Hitler.’
Op 8 mei 1945, de laatste dag van de Tweede Wereldoorlog, zetten de Amerikanen Fritz Walter – die eerder had gevochten op de eilanden Elba, Corsica en Sardinië – gevangen in Bohemen. Ze leverden hem over aan de Russen die hem op transport wilden zitten richting Siberië. Een malaria-aanval velde Walter en hij bleef achter in het gevangenenkamp. Hij belandde op een goederentrein met onbekende bestemming. Ze spoorden zestien dagen door het woeste landschap. De tocht eindigde in een bar oord op de grens van Roemenië met Oekraïne. Voor Walter begon de gevaarlijkste en meest bizarre periode van zijn leven. Het was de verzamelplaats voor krijgsgevangenen die in groepen van honderd naar de kampen in de Russische toendra werd getransporteerd. Op een avond arrangeerden kampbewakers een wedstrijdje met de gevangen. Hij kon zich niet bedwingen en herinnert zich in zijn memoires Spiele die ich nicht vergesse: ‘Ich fühlte mich magisch angezogen. Ich vergass alles um mich herum, liess das Leder von einem Fuss auf den anderen tanzen, dann schoss ich zwischen die Mutzen das Tor.’
Vermomd als Fransman terug uit de Goelag
De bewakers bedisselden dat hij hun team mocht komen versterken en hij kreeg één opdracht mee: zorgen dat het personeel die avond kon winnen. Een simpel voetbalpartijtje hield hem uit de stalinistische strafkampen van de Sovjet-Unie. Op die wijze bleven hem dus bittere maanden van gevangenschap in de kale, koude vlakten van Rusland bespaard: ‘Ik kreeg mijn vrijheid omdat mensen over de grenzen van oorlog en vijandschap heen in de kracht van de sport geloofden’, memoriseerde hij. De barre terugtocht van de hoop – vermomd als ‘Fransman’ – bracht hem via Boedapest en Wenen naar de geliefde heimat. In oktober 1945 arriveerde hij te voet en zonder bezittingen in Kaiserslautern. De emoties werden hem te machtig toen hij zijn kapotgeschoten geboortestad en de hongerende mensen zag. Enkele dagen later zocht hij opnieuw het stadion aan de Betzenberg op. De aanblik van de ruïne gaf hem een ijskoude rilling.
Kampioen in Kaiserslautern
Fritz Walter werd na de Tweede Wereldoorlog de stimulerende factor voor FC Kaiserlautern om opnieuw aan te knopen bij zijn oorspronkelijke liberale profiel dat het zich bij de stichting in 1900 meteen had aangemeten.
Tussen 1938 en 1959 speelde Fritz Walter, onderbroken door de Tweede Wereldoorlog, 379 officiële wedstrijden met 306 goals voor die Roten Teufel.
In werkelijkheid moeten er het veel meer zijn geweest. In de periode van 1946 tot 1957 reeg hij tien van de twaalf edities van het regiokampioenschap van de Oberliga Südwest aan zijn gordel. Dat leidde tot landskampioenschappen in 1951 en 1953 en verloren finales in 1948, 1954 en 1955. In West-Duitsland traden de kampioenen van de diverse regio’s in een kwalificatiepoule en vervolgens in een knock-outfase met elkaar in het strijdperk. Het FC Kaiserslautern van Fritz Walter besteeg dus vijf keer in acht seizoenen bij de grote finale de trappen naar de eretribune in Berlijn, zij het drie keer als onverwachte verliezer. Het tot dan toe ingedommelde stadje K. verwierf nationale faam. De Betzenberg werd gedurende een decennium het voetbalmiddelpunt van de jonge Bondsrepubliek. Die Roten Teufel wisten het minderwaardigheidscomplex van de streek uit. Het technische en frisse voetbalspel van Fritz Walter en zijn ploeg lokte in heel Duitsland tienduizenden toeschouwers naar de stadions. Het betekende ook een breuk met het fysieke gebeuk van het nationaalsocialistische era. De streek rond de stad van Walter ‘veramerikaniseerde’ langzaam.
Bondscoach Herberger ontdekte zwakke plek van Magical Magyars
Intussen had de bondscoach een masterplan bedacht om de wereldtitel te winnen in Zwitserland. Ondanks de aanwezigheid van de ‘Magical Magyars’, de onklopbare Hongaren, in de eigen poule. Van een duel op het scherp van de snede was geen sprake: 8-3. Hij strooide zand in de ogen door niet met zijn beste elftal aan te treden. Na een dubbele zege tegen Turkije (4-1 en 7-2 in de testmatch) werd de Mannschaft in de kwartfinale gekoppeld aan favoriet Joegoslavië, verliezend finalist van de Olympische Spelen in 1952. Fritz Walter klom boven de rest van het veld uit. Hij bood een van zijn beste partijen in het nationale shirt en sloeg ondanks zijn 34 jaar met dirigentenstokje om het tempo aan te geven. De middenveldstrateeg hield de bal in het team, op het ogenblik dat Joegoslavië dreigde. Drie minuten counterde Rahn de zwart-witten met de 2-0 naar de halve finale. Daar toonde Walter zijn ware klasse. In de tweede helft degradeerde hij het Oostenrijkse Wunderteam tot een figurant: van 1-0 naar 6-1. Walter had een aandeel in de elk van de zes doelpunten, hij trapte zelf twee strafschoppen binnen. In vijf minuten klom de stand van 2-1 naar 4-1.
Das Wunder von Bern: voetballers versus soldaten als volkshelden
In de finale voltrok zich het wonder, ‘das Wunder von Bern’: de Mannschaft van Fritz Walter keerde de vroege 2-0 achterstand om naar 3-2. Tranen over West-Duitsland! 4 juli 1954 werd een nieuwe nationale feestdag. De wereldtitel gaf de Bondsrepubliek een optimistisch en positief zelfbeeld. De historicus Hans-Peter Schwarz registreerde: ‘De voetballers zijn de helden van het volk geworden. Ze nemen de plaats in van de piloten of de commandanten van de U-boten.’ Duizenden jongeren identificeerden zich met zowel Fritz Walter als met de parlementaire democratie van de jonge Bondsrepubliek. De aanvoerder met de heldenstatus liet zich niet onbetuigd. Hij bezigde de termen: ‘vrede, heimat, sport.’ Na de verloren wereldoorlog stond het voor hem vast: ‘Wie eenmaal met jonge mensen uit andere landen op het voetbalveld heeft gespeeld, kan onmogelijk nog op ze schieten.’
Van dan kreeg hij vorstelijke aanbiedingen van alle Italiaanse en Spaanse topclubs maar hij wimpelde ze af. Zijn vaste spreuk vertelde iets over zijn honkvastheid: ‘Warum soll ich wechseln? Ich bin doch schon beim FCK!’ Had dit ook te maken met zijn angst voor vliegreizen of zijn nervositeit bij het autorijden? Hij bezat een mooie Mercedes, maar liet het stuur over aan zijn flamboyante vrouw Italia. Hij bewaarde tot aan zijn dood haar telegram van de dag van de finale van 1954. Ze stuurde hem enkele liefkozende woorden om hem moed in te spreken. Dat deed ze ook al toen men hem net voor de start van het WK op de korrel had genomen. De Mannschaft kende een conditioneel dipje en de pers vroeg smalend aan bondscoach Herberger wat hij zou aanvangen met ‘Der Alte’. Dat griefde Walter diep. Italia schreef hem toen liefdevolle brief, het was meer een vademecum, met tips om door te zetten. Dat haalde hem uit zijn pessimistische bui. Hij droeg die brief bij zich of legde hem in zijn nachtkastje tot op het einde van zijn dagen. Zijn liefde voor haar was ‘oneindig’.
Elf Freunde en de Wiedergutmachung
Hij geloofde echt in de ‘kracht van de kameraadschap’, van de ‘Elf Freunde’. Niets was volgens hem zijn eigen verdienste. Men beschouwde hem als een mensenvriend. Een integere man, trouw, joviaal, empathisch. Overal in de stad sloeg hij praatjes met onbekende mensen. Hij bezat charisma maar behield zijn eenvoud. Hij begreep de eigen populariteit onvoldoende. Bondskanselier Konrad Adenauer schatte die wel juist in. Der Fritz, met zijn van brillantine glimmende zwarte haardos, paste in het profiel dat hij de Bondsrepubliek West-Duitsland in het naoorlogse Europa wilde geven: vriendelijk, bescheiden, op Wiedergutmachung gericht. Adenauer dokterde achter de schermen een plannetje uit: voor de fair-playminnende Fritz Walter tekende hij de rol uit van ‘vredesboodschapper’.
Fritz und ‘das Friedenspiel’
Op 21 augustus 1955 drukte hij de hand van Igor Neto tijdens de allereerste voetbalinterland tussen West-Duitsland en de Sovjet-Unie in het stadion van Dinamo Moskou: das Friedenspiel. De belangstelling overtrof in beide landen de verwachtingen. De luistercijfers van de rechtstreekse radio-uitzending benaderden die van de wereldbekerfinale tegen Hongarije. Fritz Walter herinnerde zich de ervaring als bijzonder ingrijpend op zijn innerlijk gemoed. Tachtigduizend toeschouwers vulden de arena. Hoog boven het stadion fladderde een spandoek met de tekst: ‘Groet aan alle voetballers van de Duitse Bondsrepubliek.’ Na de volksliederen gooiden de wereldkampioenen bloemenruikers in het publiek. Precies tien jaar nadat hij aan de Goelag-Archipel was ontsnapt, ontving Fritz Walter in Moskou een staande ovatie. Na de match – 3-2 voor de Sovjets – troepten duizenden enthousiaste Russen samen rond de Duitse spelersbus. Een maand later haalde Konrad Adenauer zijn slag thuis en werden de laatste krijgsgevangen op vrije voeten gesteld. De voetbaldiplomatie van das Friedenspiel had optimaal gerendeerd.
‘De goede Duitser’
Walter zocht het romantische in het leven, hij was dan ook het gezicht van de voetbalromantiek: techniek, spelplezier, kameraadschap, familiegeest, heimat. Zijn voornaam ‘der Fritz’ werd een algemene aanspreektitel, als betrof het een academische graad. De roem van de bescheiden kunstliefhebber – tot aan zijn dood in 2002 zou hij de goede Duitser blijven – bleek tijdloos te zijn. Met zijn ‘Elf Freunde’ bracht hij democratische en antimilitaristische Duitse voetballers voor het voetlicht en toonde de weg naar een betere toekomst. Hij heeft deze stemming verhevigd. Na zijn voetballoopbaan ging hij met zijn coach Sepp Herberger aan de slag om de sociale integratie van moeilijk opvoedbare jongeren te bevorderen. Tijdens bezoeken aan jeugdgevangenissen nam hij veel tijd voor ‘mensen met een verleden’. Hij vertelde en op hun beurt zijn eigen story. Over zijn lange weg naar de wereldtitel: van oorlogsgevangene aan de Wolga tot held van het Wonder van Bern. Fritz Walter.