111 Legendarische Voetbalhelden sinds 1920. Wie zijn ze, die honderd voetballers, tien keepers en dat uitzonderlijke fenomeen? Maak mee deze wandeling door het voetballandschap van de voorbije eeuw. In aflevering tien volgen we Ernst Happel (29 november 1925 – 14 november 1992). De beste libero van Europa, de eerste ‘vrije verdediger’, was een Weense Einzelgänger en leed aan lichtzinnigheid.
ERNST HAPPEL , VRIJE VERDEDIGER, WEENSE EINZELGÄNGER
Rapid Wenen – Real Madrid 3-1, achtste finale Europacup der Landskampioenen, 14 november 1956
Ernst Happel. Franz Beckenbauer leerde hem kennen tijdens zijn laatste jaar als actieve voetballer bij Hamburger Sport Verein. Daarmee sloot hij een carrière van twintig seizoenen topvoetbal af. Tijdens zijn uitvaart in november 1992 in de historische Weense Stephansdom kenmerkte Beckenbauer hem nochtans als ‘de beste trainer van de wereld.’
Genie en mopperaar
Klaus Dermutz tekende zijn levensverhaal op onder de titel: Ernst Happel, Genie und Grantler. Vrij te vertalen als ‘Happel, genie en mopperaar.’ Hij voerde met hem een paar ‘unieke gesprekken’ een jaar voor zijn dood. En kwam tot het besluit dat de in zichzelf gekeerde man filosofeerde over de nietigheid van de mens in het universum. Hij droeg de overtuiging uit om bij ongeneeslijke kanker morfine te weigeren en naar de injectienaald te vragen. Zo vocht hij tegen de slepende ziekte. Later stelde hij zijn mening bij om niet aan te dringen op levensbeëindiging. De toch misantropische Happel voelde veel mededogen voor andere patiënten die hij ontmoette tijdens de chemotherapie. Hij wierp vragen op over de zin van het leven. Het lijden bracht hem tot een opmerkelijke openheid in kwesties van diepmenselijke aard. Hij bleef tot veertien dagen voor zijn dood de stoïcijnse bondscoach van Oostenrijk. Hij stierf dus als het ware op het voetbalveld.
Van 1960 tot 1992 – net voor zijn dood – zat Ernst Happel met zijn karakteristieke pokerface op de bank. Met Rapid Wien (als ‘selectieheer’), ADO Den Haag, Feyenoord Rotterdam, Club Brugge, Standard, Hamburger Sportverein en FC Tirol won hij negentien prijzen, waaronder de Europacup der Landskampioen met Feyenoord (1970) en HSV (1983). Met Club Brugge verloor hij in 1978 de finale, net als met het Nederlands Elftal dat hij begeleidde op het WK 1978 in Argentinië. Bijzonder vreemd want had de jonge lefgozer als voetballer niet met veel rumoer verkondigd: ‘Ik, een trainer? Helemaal niet! Dan spring ik liever in de Donau.’
Wunderteam
De coach Happel betuigde altijd zijn liefde voor de kunst van het pressievoetbal. Het schone spel draaide bij om de balwisseling op het middenveld. Hij hield van aanvallend voetbal met drie basislijnen: conditionele opbouw met de bal; tactisch vermogen om de wedstrijdwendingen te begrijpen; technische zelfbeheersing en bekwaamheid. Voetbal geschiedde volgens hem voor tachtig procent in het brein en voor twintig procent in de benen. Hij geloofde in het benutten van de ruimte tussen de linies. Die visie bracht hij mee uit de Wiener Schule, zijn voetbalschool. Die school van het Wunderteam van Matthias Sindelar, zijn idool als kind, in de jaren dertig van de twintigste eeuw. En van het Wunderteam van…Ernst Happel, twintig jaar later: derde plaats op het WK 1954 in Zwitserland, het beste resultaat van Oostenrijk.
Daarom staat op de gedenkplaat van het nationale voetbalstadion in het beroemde Praterpark volgende tekst te lezen: ‘Die Stadt Wien widmet dieses Stadion dem erfolgreichen Fussballinternationalen und Trainer Ernst Happel.’
In het naoorlogse Wenen hing een beklemmende sfeer. Die naargeestige stemming veranderde gaandeweg dankzij het voetbal, de talloze derby’s en de als een filmster gevierde…Happel. Bladeren in 100 Jahre Rapid Wien. Geschichte einer Legende levert een merkwaardige story op. Auteur Wolfgang Weisgram reconstrueerde het feest van de vijftigste verjaardag: 15 november 1950, Rapid Wien – Atletico Mineiro voor 61.000 jubelende fans. Libero Ernst Happel verdeelde het spel en regelde de buitenspelval. De Weense pers beschreef das brasilianische Wunder, doelend op het nieuwe systeem van…Rapid. In de zomer van 1949 reisde het groen-witte gezelschap af naar Brazilië.
Geen discipline
Trainer Pesser brak zich het hoofd over Ernst Happel: ‘Een goddelijke voetballer, maar ook een onverbeterlijke individualist. Geen discipline bij te brengen.’ Tijdens de lange overtocht was de immer in het brandpunt staande vedette – hij werd overal bejubeld – het gespreksthema bij uitstek: men wist niet meer wat met hem aan te vangen. In Brazilië ontdekte men de ‘defensie nieuwe stijl’: vier verdedigers op één lijn, met een centrale opbouwer die het spel dirigeert, het intellect bezit om de buitenspelval te openen en weinig looparbeid verricht. Pesser zag het licht en plaatste meteen Happel op die positie: beweeglijk én in staat tot de creatie van de ‘man-meer-situatie’ op het middenveld.
De ‘opbouwende libero’ was geboren, van het stroeve 3-2-5 naar het flexibele 4-2-4. Happel schreef met brio dit nieuwe verhaal: in zeventig wedstrijden van de jaargang 1950-’51 – waaronder veel prestigieuze internationale ‘oefenduels’ zoals dat in tijd gebruikelijk was – leed Rapid slechts één nederlaag. Drie kampioenschapsschalen in vier seizoenen en telkens een honderdklapper aan doelpunten. De faam als ‘beste continentale clubelftal snelde Rapid vooruit. In 1951 won het de Zentropacup en in 1953 veegde het de Engelse landskampioen Arsenal met 6-1 van het veld tijdens het Paastoernooi van Brugge.
‘Wenen is een stad van toneelspelers’, registreert Klaus Dermutz. ‘De fans vergelijken voetbal met een theaterstuk, waarbij de speler een rol opvoert’
Wödmasta
Men noemde Happels Wödmasta, Weense tongval voor Weltmeister. De beste libero van Europa leed echter aan lichtzinnigheid: hij trapte treiterig terug op de eigen keeper; stopte de bal met zijn achterwerk; provoceerde lachend het publiek en tartte de scheidsrechter. Zijn ploegmaats doopten hem om tot ‘Aschyl’: een tovenaar uit een Turkse bioscoopfilm die ze tijdens een reis naar Istanboel hadden gezien. Men schreef over hem dat hij altijd ‘speelde’: in het voetbal, in het casino, met de vrouwen. Zijn voetbalinstinct was feilloos en vanuit zijn nieuwe positie ontwierp hij volgens geschiedschrijvers ‘het beste Oostenrijkse clubelftal ooit.
Het tweede Oostenrijkse Wunderteam trok als topfavoriet naar de halve finale van de Wereldbeker 1954, maar het sluwe West-Duitsland strafte de overbodige risico’s van de ongedisciplineerde Happel genadeloos af. Die ontvluchtte het ontevreden volk en ruilde Wenen voor Parijs. Bij RC Paris knoopte hij contacten aan met de Franse filmscène en flirtte zelfs even met de Italiaanse diva Gina Lollobrigida In de zomer van 1956 koos hij opnieuw voor het chique groen-witte shirt. Hij stuntte voor meer dan zestigduizend uit de bol gaande Rapidler met een echte hattrick: twee vrije trappen – in zowel de rechter- als linkerbovenhoek – en een penalty. Rapid denderde over bekerhouder Real Madrid heen – met Alfredo di Stefano – maar de 3-1 volstond net niet voor de kwalificatie van de volgende ronde van de Europa Cup. Het was Happels fraaiste fantasie. Hij eindigde het seizoen met zijn zevende landstitel op twaalf en had als artistieke ‘laatste man’ het voetbal gemoderniseerd.
Boos en ontgoocheld
Het koffiehuis – of ‘das Kaffeehaus – was in de tijd van Happels jeugdjaren de bloedlijn van Wenen. Er werd pittig geredetwist over politiek, muziek en voetbal. Dat inzicht geeft het naslagwerk Mehr als ein Spiel. Fussball und populäre Kulturen in Wien der Moderne van Roman Horak. Voetbal was een culturele levensader van het oude Wenen. Geen enkele stad ter wereld telde tien topclubs. Tussen 1926 en 1938 ontspon zich de krachtmeting om de Mitropa Cup, de voorloper van de Champions League. In acht van de twaalf afleveringen drong een vereniging uit de Weense metropool tot de finale door en vier keer juichten soms tot 80.000 toeschouwers om het goud. Tegen deze achtergrond rijpte Ernst Happel. Op zoek naar de bal als vervangmiddel voor het gebrek aan ouderliefde.
Ernst Franz Hermann Happel is het kind geweest van Karoline Nechiba en een onbekende vader. Ze trouwde met ene Franz Happel, van wie hij de naam erfde. Het was een huwelijk zonder hartstocht en het strandde op dronkenschap. Biograaf Dermutz klinkt formeel: ‘Een harmonieus gezinnetje heeft hij nooit gekend. Hij zag zichzelf als een slachtoffer en was ook bijzonder boos en diep ontgoocheld. Zijn grootmoeder – van Tsjechische afkomst – nam hem als vierjarige jongen onder haar hoede. Ze werkte als marktkramer in de regio van de stad waar arbeidersclub Rapid rekruteerde.
Tegen de nazi’s
Hij ontdekte het voetbal op straat, het haalde hem uit zijn isolement. Het voetbal van de Wiener Schule was ook een sport van migranten, die hen de kans gaf tot erkenning en integratie.’ De Tweede Wereldoorlog liet sporen na in Wenen. De Anschluss van 1938 veranderde de samenleving. Oostenrijk werd opgeslorpt door het nationaal-socialistische Duitsland. En wie bij Rapid wilde blijven voetballen, werd automatisch lid van de Hitlerjugend. Happel sprak daarover duidelijke taal tegen zijn biografie: ‘Ich war nicht für das Regime.’ Hij trachtte de nazi’s op de zenuwen te werken.
Bij zangstonden van de Hitlerjugend weigerde hij mee te zingen en hij hield dit vol tot men hem aan de deur zette. Daardoor kreeg hij niet de noodzakelijke teamstempels om te voetballen: ‘Dem Ernst wurde der Stempel nach diesen Zwischenfall verweigert.’ In zijn zonderlinge taaltje verklapte hij: ‘Ich war ein Rotzjunge wie man sagt.’ Hij wilde niet in de pas lopen. In 1943 belandde hij noodgedwongen aan het Oostfront. Hoewel hij nooit heeft gevochten, werd hij in 1945 gearresteerd door de Amerikanen.
Hij ontsnapte met een trein vanuit München, net als in de film: instappen aan de ene kant, uitstappen via de andere deur. Hij deed maanden over zijn terugtocht naar Wenen en hij smokkelde zich met een smoes langs de Russische zone, zag bij zijn terugkomst het ouderlijk huis nog intact was en sloot zich meteen aan bij Rapid. Om het defensieve onderdeel van een offensief spelconcept definitief te veranderen. De man die zijn eigen baas wilde zijn. Met de eenzaamheid van de Einzelgänger. Weense Weltmeister. Ernst Happel.
Het palmares van Ernst Happel