woensdag, november 20

Roger Claessen, ‘De Standardspeler van de 20e eeuw’, stapte 40 jaar geleden uit het leven

Pinterest LinkedIn Tumblr +

Rebelse Roger Claessen – de Jacques Brel van het voetbal – rammelt met Rangers

Op 3 oktober 1982 overleed Roger Claessen. Later zou blijken dat hij zich van het leven had benomen. Roger Claessen werd in 2000 uitgeroepen tot ‘speler van de eeuw van Standard’.

Dood op zijn 41 ste (27 september 1941-3 oktober 1982). Daar stonden ze aan zijn graf in zijn geboortedorpje Warsage in het Land Van Herve. Ze droegen de kist. Nicolay, Piters, Jeck, Beurlet, Semmeling, Piot: zijn voormalige ploegmaats en ex-Rode Duivels van Standard. De herinnering werd uitgesproken door een klasmakker van weleer want Roger – la – honte – Claessen (1941-1982) studeerde ooit op het Klein Seminarie voor priester.

Men trok de vergelijking met Jacques Brel: een levenslustig karakter mét zelfvernietigingsdrang. Een kunstenaar in zijn vak. Hij beëindigde zelf zijn leven met een mengeling van valium en alcohol. De massa treurde aan zijn graf, zoals ze destijds juichte bij zijn acrobatische doelpunten. Zijn kenmerk: in duikvlucht, met de schaar, de trekbal of de zelfmoordpoging.

Zoals bij zijn hoogtepunt, iets meer dan twintig jaar eerder, op 7 februari 1962. Op Sclessin vulden 40.000 fans het stadion met een capaciteit van 35.000: tegenstander in de kwartfinale van de Europa Cup der Landskampioenen, de voorloper van de Champions League, was Glasgow Rangers.

Een half uur voor de aftrap begon het publiek ‘Standard, Standard’ te scanderen en op een neer te ‘bougeren’. Deze orkaan van aanmoedigingen bleven doorgaan tot de negentigste minuut. De fans kropen tot tegen de doelnetten, tot aan de zijlijn, tot bij de cornervlag, tot in de lichtmasten. Bij het afroepen van zijn naam huilde het publiek tot het niet meer bijkwam. Roger Claessen kwam terug na een schorsing door… het eigen bestuur. Hij diende te beloven dat hij in de toekomst het beruchte Luikse uitgangskwartier Le Carré zou mijden. Hij had geknikt in ‘engelachtige onschuld’, zoals hij het zelf verklaarde. Na zeven minuten opende hij in de modderpoel de score en hij leidde de Rouches naar een 4-1-afslachting van de Rangers. In 27 Europese duels trof hij liefst 22 keer raak. Geen enkele Standardspeler deed beter. In vijf Europese campagnes droegen zijn goals Sclessin naar halve finales tegen Real Madrid en Bayern München en een kwartfinale – mét testmatch – tegen AC Milan. Standard verloor telkens van de latere bekerwinnaar. Vijf van die doelpunten vielen tegen Valur Reykjavik (8-1). Hij verdween de avond voor de match in mysterieuze omstandigheden. Hij lichtte die later zelf toe: ‘Die woensdagochtend stak in warempel in de bedstee bij één van mijn beste vriendinnen en tegen de middag kwam de onweerstaanbare drang naar boven om haar mijn tedere gevoelens op manhaftige wijze te bewijzen. Ik beet eerst op mijn tanden maar moeder natuur kan zich vaak krachtig laten gelden. We spelen een matchke tussen de lakens en ik spring in mijn broek en koers in volle vaart naar Sclessin: vijf treffers! Ik keerde nadien terug om haar te belonen voor haar medewerking aan mijn trainingsschema.’

Verwoestend. Zo haalde hij uit en liep tegelijk door een muur. Met een gebroken arm tegen het Hongaarse Vasas Györ en met een gebroken kaak tegen het Turkse Izmir. Scoren tegen Aberdeen (3-0) en overeen blijven in de Schotse sneeuwstorm (2-0). Toeslaan tegen AC Milan nadat hij drie dagen ‘carnaval’ had gevierd in de Luikse kroegen.

Zijn gedrag deed hem twee keer in de gevangenis belanden. De eerste keer na een dronkenschap als gevolg van liefdesverdriet. Hij vloog zes dagen de cel in omdat hij de rijkswachter die het proces verbaal schreef enkele meppen had verkocht.

Bij het verlaten van een smoezelige bar riep hij uitdagend ‘salut’ tegen een politiepatrouille. Hij raasde met zijn Alfa Romeo – hij reed er liefst vier in de prak – met de combi in zijn zog. De agenten zagen hoe hij – zoals steeds door de eenrichtingstraat naar zijn flat reed in de…verboden richting.  Hij kreeg een aanhouding aan de broek en acht dagen ‘nor’. De medegevangenen onthaalden hem als een held en zongen bij zijn aankomst ‘Allez les Rouges’. Hij voelde er zich meteen thuis want belandde tussen de pooiers – ‘zijn vrienden’ – en andere onderwereldfiguren die hij kende van zijn nachtelijke uitstapjes. Daar kwam ook zijn troetelnaam ‘Roger-la-honte’ vandaan. Tijdens een tocht in Canada liet hij dit op een grote witte hoed schrijven nadat zijn beste vriend hem had vergeleken met ‘een goeie, ouderwetse gangster met een groot hart’ uit hun kennissenkring.

Hij koesterde zijn vriendinnen in alle uithoeken van de wereld en sprak al schertsend: ‘Ik hield van reizen en trachtte mij in te leven in de wereld van mensen op andere continenten. Ik verplaatste mij in hun huid, vooral dan in het geval van de inwoonsters.’

‘Roger Claessen wilde de ‘sport’ en het ‘leven’ met elkaar verzoenen: de roem van de stadions, de roes van het uitgangsleven, het genot van de zinnen. Overdag leefde hij voor de bal, maar ’s nachts voor de vrouwen en de wijn. Hij revolteerde tegen wetten en reglementen en uitte zijn bewondering voor Che Guevara. Hij steunde ook mensen die het lot van de armen wilde verbeteren. Hij pookte in zijn tien jaar bij Standard het vuur aan van de opstand tegen de gevestigde waarden’ Zo werd hij herdacht in de beschouwingen bij zijn dood. En zo keek hij ook naar zichzelf en beschreef dat in de eigen mémoires: ‘Ik was populair omdat de Luikenaars zich in mij herkenden. Ik verpersoonlijkte hun ideaal. Ik was de vranke en niets-ontziende vechter, de man het met het open vizier. Dat was hun stijl.’

En daarom kozen ze hem in 2000 tot ‘Standardspeler van de eeuw’.  Hij, die in 1962 in de kwartfinale van de Europacup der Landskampioenen rammelde met Glasgow Rangers. Standard stootte voor de eerste en ook enige keer door naar de halve finale van de Beker met de Grote Oren, maar verloor van Real Madrid. Voetballen op het hoogste podium en zich meten met de allergrootsten, dat paste hem als gegoten. De rebel én de Jacques Brel van het voetbal. Roger Claessen.

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.

Leave A Reply