woensdag, november 20

RAYMOND BRAINE OVERLEED VEERTIG JAAR GELEDEN (25-12-1978). WAS HIJ DE BESTE BELGISCHE VOETBALLER? – RW (1)

Pinterest LinkedIn Tumblr +

De zoon blikt terug op het bewogen leven van de vader. Samen met Roger Braine (1930) wil ik u vertellen over Raymond (1907-1978).

Ik denk en beweer: de beste voetballer uit onze geschiedenis. Wie kent hem nog? Is er iemand die zich hem herinnert? Ik zal u over Raymond Braine vertellen, aan de hand van zijn eigen Gedenkschriften: Duizend en één match. Velletjes, in feuilletonvorm. Acht afleveringen lang, verschenen tussen 17 september en 22 december in het jaar 1949. Te koop aangeboden aan 6 frank per episode. Onder meer door Braine zelf gesponsord. Op de laatste pagina prijkt zijn eigen reclame: Raymond Braine, Algemeen Verdeler van AW Sabel Producten Zaandam. Hij handelt in verf, lak en vernis. Raymond Braine is vandaag vergeten. Ten onrechte. Zoon Roger (1930) – 46 wedstrijden in eerste elftal van Beerschot, ten tijde van Rik Coppens – beaamt dat de Gedenkschriften de basis vormen voor een loopbaanoverzicht van zijn vader: Beerschot, Rode Duivels, Sparta Praag en terug. Hij voegt er vervolgens zelf aan toe hoe het hem nadien verging. Het pad loopt dan niet meer over rozen. Raymond Braine sterft totaal onverwacht op 25 december 1978. Honderdenelf jaar na zijn geboorte en veertig jaar na zijn dood mag zijn verhaal terug tot leven worden gebracht. Ik doe het, beste heeft recht op eerherstel.

Met enige zin voor overdrijving opent het Belgisch voetbal op 28 april 1907 écht de ogen. Dan wordt Raymond Braine geboren. Hij is de broer van Pierre (1900), die hem zal voorgaan naar de top en de zoon van een Waalse beroepsmilitair, uit de streek van Waremme. Vader Braine verhuist op het einde van de negentiende eeuw naar Antwerpen en vindt er de ware liefde. Hij vertoeft graag in elitaire kringen waar hij de edele schermkunst doceert. Hij zal ze streng doceren aan zijn zoons. Van kindsbeen af krijgt Raymond les in schermen. Hij leert twee dingen die cruciaal zullen zijn voor zijn latere loopbaan: beweging met zijn hele onderlichaam en het aanscherpen van de reflex en het zicht of zoals hij het zelf noemt: ‘het zicht dat de zwakheden ontdekt en uitpluist bij de tegenstrever.’ Raymond ontpopt zich tot een vinnige leerling maar zoekt het sportplezier in het voetbal. Tot verdriet van zijn vader die telkens tot tranen toe geroerd raakt na afloop van een prachtige partij: ‘Ware ik één keer schermkampioen van België geweest, het zou hem van vaderlijke fierheid en trots het hart hebben doen overlopen.’ Maar Raymond volgt de weg van zijn broer Pierre en sluit aan bij Beerschot. Als twaalfjarige knaap trainde hij af en toe mee met het eerste elftal: ‘met mijn beide ogen stal ik als jonge kadee vele dingen.’ Net na de Eerste Wereldoorlog profiteert Beerschot van het gastheerschap van de Olympische Spelen van 1920. Het nieuwe stadion geeft de club een enorme impuls, ze groeit uit tot de grootste sportvereniging van het land. Beerschot bezoekt in 1921 Tsjecho-Slowakije, de tegenstander van de Rode Duivels in de finale van de Olympiade, en kijkt zich de ogen uit op de typische en snelle driehoekjes of ‘Praagse passenspel’.  De paarswitten voeren een perfecte imitatie uit en pakken in 1922 de eerste landstitel, ten koste van Union, na een testmatch in Gent (2-0) voor 15.000 toeschouwers. Raymond ziet broer Pierre feestvieren. Hij trappelt van ongeduld. De laatste zes wedstrijden van het volgende seizoen draagt hij fier het mauve shirt: ‘Het ventje shotte, bang! Daar vloog het ding de kas in. Standard-Beerschot 1-3. Ik droeg ocharme nog een korte broek en was hoop en al vijftien.’ Zes matchen, vier doelpunten. Beerschot tweede na Union. In 1924 zeven wedstrijden, drie goals en Beerschot opnieuw kampioen, deze keer met één punt voorsprong op Union. Dan raast de trein door en stopt hij niet meer. De Schotse coach Johnny Dick gelooft heilig in hem en bombardeert hem tot belichamer van het typische Schotse en technisch hoogstaande passenspel. Twee titels volgen, Braine is goed voor  36 goals in 49 matchen. Zeventien is hij, als de eerste selectie voor de Rode Duivels, in 1925, in de bus valt: een vriendschappelijke match tegen Nacional Montevideo uit Uruguay. Op dat ogenblik het beste clubelftal ter wereld, met verschillende spelers die in 1924 op overtuigende wijze de Olympische Spelen in Parijs hebben gewonnen. Het Bosuilstadion is uitverkocht. Braine trapt een penalty binnen: ‘Ik zet aan, nijp mijn ogen dicht en shot. Ik trok de ogen open: goal! Mijn eerste internationale doelpunt tegen de beste keeper van de wereld.’ België demonstreert: 3-2.

In de competitie is Beerschot niet te stuiten. Het wekt jaloezie op, die af en toe eindigt in geweld. Na een 1-3 zege bij Club Brugge, waarbij Raymond per ongeluk het neusbeen breekt van een Brugse speler, breekt de hel los: ‘De toeschouwers huilden of Brugge in lichterlaaie stond. Een uur na de match was het publiek nog met geen bezem buiten te keren.’ De rijkswacht brengt de spelers van Beerschot met paardenkoersen naar het station. Daar wacht een hysterische massa: ‘Het regende slagen, het bliksemde blauwe schenen en kapotte ellenbogen. Overal sijpelde bloed. Ondertussen waren twee reuzen als bomen met elk een borstkarkas om een trein te doen ontsporen naast mij en mijn broer Pierre komen te staan. Eén van hen bracht plots de roephoorn van zijn plaveihanden voor zijn schuurdeurmond: “Slaat hen dood, de twee Braines!” Van puur aandoening liet ik mijn valies vallen en riep op mijn beurt: “Awoert, Braine, slaat hem dood!”’

Op de Spelen van 1928 (Amsterdam) toont Braine zich aan het wereldpubliek. Tegen het fantastische Argentinië hikt België na tien minuten tegen een 3-0 achterstand aan. De Argentijnen dribbelen als goochelaars, voeren de ene schijnbeweging na de andere op, leveren geniale voorzetten af en openbaren zich als tactische grootmeesters.

Net voor de pauze geschiedt het wonder: ‘De bal plaatsen Raymond, flitst een lichtstraat door mijn hoofd! Hoog en droog in de linkerbovenhoek: 3-3. Argentinië stond groggy.’ De Rode Duivels overtillen zich en likken na de laatste twintig minuten hun wonden: 6-3. De Argentijnen stomen door tot in de finale maar bijten de tanden stuk op eeuwige rivaal Uruguay. Raymond Braine ontvangt een uitnodiging voor het wereldelftal, als ‘center-voor’. Hij stroomt over van fierheid. Intussen heeft het Beerschot van Dick & Braine vier landstitels in vijf seizoen veroverd. En de vijfde lijkt op komst. Van 16 oktober 1927 (Union uit, 3-0) tot 21 oktober 1928 (Antwerp thuis, 0-3) loopt Beerschot in 27 opeenvolgende matchen niet meer tegen de lamp. Stadsrivaal Antwerp is taai en toont zich de evenknie: een testwedstrijd zal over de titel beslissen. Braine is ziek. Hij sukkelt met zijn lever. De dokter toont zich streng: ‘geen vet, geen chocolade, geen eieren, geen koffie, geen frieten.’ Maar vooral: ‘niet voetballen!’ Het lichaam sputtert. Het bestuur hecht weinig geloof aan de uitleg van zijn sterspeler, schorst hem en legt zelfs geen vrijkaarten – het duel is op het veld van Racing Mechelen – voor hem opzij. Braine is ziedend: ‘Nooit zet ik nog een voet op Beerschot.’ De kiem van het conflict is gezaaid. Beerschot verliest en Antwerp is kampioen: ‘Ik snikte.’

Op 10 november 1929 organiseert hij zijn laatste wraakoefening: hij ontbloot de roodwitte kroon op de Bosuil, met een sensationele 2-6. Enkele weken nadien verstrikt hij zichzelf in een administratief kluwen met de bondsleiding omtrent de overname van het volkscafé Matador, in de directe omgeving van het Kiel. Na elke thuismatch van Beerschot stroomt de kroeg vol met paarswitte supporters. Vader en moeder Braine baten het café uit. De voetbalbond kent geen medelijden: schorsing. Ze sturen politie en privédetectives op hem af om zijn handel en wandel te volgen. Hij kan bewijzen dat hij voor een buitenlandse vervoersmaatschappij opdrachten uitvoert maar de Bond is niet te vermurwen: Braine ‘misbruikt’ zijn bekendheid voor het eigen commercieel gewin en is dus geen liefhebber meer. De schorsing sleept aan: ‘Ik proefde een pint en jenever, rookte en dronk. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Ik woog 78 kilo in plaats van 68.’ Lees morgen deel 2.

Share.

About Author

Raf Willems (1960) noemt zichzelf voetbalschrijver met een boekenkast. Hij is uitgever en auteur van meer dan 40 boeken over ‘voetbal met een knipoog naar geschiedenis & samenleving’ en schreef voor het Nederlandse weekblad Voetbal International (1995-2000), de krant NRC Handelsblad (2001-2006) en de website Stichting meer dan Voetbal (2008-20014). Sinds 2014 Initiatiefnemer van voetbaldenktank & onlineplatform De Witte Duivel.