Door zijn lifestyle kreeg Gertjan Verbeek als trainer van Feyenoord al snel de bijnaam Rambo. Dat was spottend bedoeld.
‘Ik ben een doener. Ik ben niet zo ijdel dat ik voor de spiegel ga staan om te kijken of mijn haar wel goed zit. Maar ik oefen een beroep uit waarin het gaat om sport. Sport heeft met gezondheid te maken. Als leidinggevende eis ik van die jongens dat ze ervoor leven. Het vetgehalte wordt gemeten, het gewicht bijgehouden, je probeert conditioneel sterker te worden. Dan vind ik dat je het goede voorbeeld moet geven. In die zin ben ik wel ijdel, want als we morgen een bostraining hebben, loop ik voorop. Op de terugweg geef ik het stokje af, hoor, laat dat óók duidelijk zijn. Maar dan nog zijn er jongens die achter mij eindigen en dat heeft te maken met het feit dat ik redelijk gedisciplineerd ben, gevrijwaard blijf van blessures en nog steeds aan sport doe. Krachttraining, fietsen of hardlopen: elke dag wel iets. Dat noem ik lifestyle.‘
‘De Tovenaar van Jubbega’. Waar ligt de oorsprong van die bijnaam?
‘Hier in het dorp. Vóór de Tweede Wereldoorlog was een uitje naar Heerenveen echt een onderneming. Er waren alleen maar zandpaden. Jubbega was een vrij gesloten gemeenschap. Voor een buitenstaander zijn er twee opties. Je valt in de smaak omdat je bent wie je bent; dan komen ze je bij wijze van spreken helpen met klussen. Of ze gooien een fles rooie wijn bij je naar binnen; dan kun je beter verhuizen. Ze zijn wat kort voor de kop, zeggen meteen wat ze van je vinden. Ik respecteerde de heersende cultuur. En ik kocht een bouwval waarvan iedereen die het huis nog van vroeger kende, zei: “Wat moet een trainer van Heerenveen nou met die ouwe prak? Gooi het tegen de vlakte en zet er een nieuw ding op.” Er was geen elektra, geen water, zelfs geen riolering. Maar ja, ik was eigenwijs. In vijftien jaar heb ik iets moois neergezet. De mensen werden nieuwsgierig en kwamen kijken. “Dat heeft-ie toch knap gedaan”, zeiden ze. Ik had een bouwval omgetoverd in een boerderij.’
Bron: ‘Terug naar Wonderland – De beste voetbalverhalen van Yoeri van den Busken’, 2024, blz. 51-52, 52-53
Twee bijnamen voor een en dezelfde voetbaltrainer, waarvan de eerste (Rambo) alles en de tweede (De Tovenaar van Jubbega) niets met voetbal, zijn vak, te maken heeft. Er is wel een gemene deler: eigenzinnig doordouwen, op kop gaan, initiatief nemen – op de voetbaltraining en in zijn vrije tijd.
Rob Siekmann