‘Zoals het er nu voor staat is er maar één scheidsrechter, van wie echt wordt gevraagd om de vaak meerdere spelers in een zeer chaotisch strafschopgebied onder controle te houden, terwijl spelers en teams steeds geavanceerder worden in de manieren waarop ze het psychologische spel van afleidings-, verstorings- en manipulatiegedragingen spelen.
De grote vraag is of deze gedragingen moreel verantwoord zijn. Een mogelijk standpunt is dat psychologische spelletjes acceptabel zijn zolang de regels uitgevaardigd door IFAB ze toestaan, zoals ze momenteel tot op zekere hoogte doen. Maar zouden we er niet naar moeten streven om deze gedragingen in hun geheel uit te roeien? Ze zijn immers manipulatief, exploiterend en potentieel psychologisch schadelijk. Sommige gedragingen zijn kwetsend, andere grenzen aan een vorm van pesten. Veel mensen zouden betogen dat dit niet het soort gedrag is dat we willen goedkeuren en aanmoedigen in een sport.
Aan de andere kant zijn teamsporten een gecontroleerd conflict tussen twee partijen, waarbij een psychologisch element onvermijdelijk en essentieel is. Strafschoppen, en met name de strafschoppenserie, laten hooggespannen prestaties zien in hun elementairste vorm, waardoor dit onderdeel een meer psychologisch spel is dan wat dan ook in het voetbal. Een integraal onderdeel van dat spel is het dynamische, intense en soms vluchtige cognitieve en emotionele duel tussen twee tegenstanders. Zouden we echt het conflict, de emotie en het interpersoonlijke drama daaromheen willen neutraliseren? Zijn deze gedragingen niet gewoon een onderdeel van wat het betekent om te concurreren?
Ik kan beide standpunten begrijpen. Maar wat niet betwist kan worden is dat bij een strafschoppenserie, net als bij elke andere competitieve situatie met hoge inzet, tegenstanders de druk zullen uitlokken en benutten en altijd op zoek zullen zijn naar de toegestane grenzen. En op praktisch niveau vereist het voorbereiden op druk ook het voorbereiden op wat concurrenten zullen doen, of je het nu goedkeurt of niet.
Het hoort er tegenwoordig nu eenmaal bij, dus moeten we het accepteren? Dit is het nieuwe normaal. Maar wat is er tegen om terug te keren naar de oude moraal? Tegenwoordig staat uitdrukkelijk in de spelregels dat scheidsrechters moeten fluiten in de geest van het spel. De spelregels bevatten ook een bepaling dat het onsportief is om te weinig respect te tonen voor het spel. Zijn dit soms loze bepalingen, dode letters? Het past het een serieuze beroepsgroep als die van het professionele voetbal toch eigenlijk niet om dit gedrag te tolereren? Zo wil je toch niet tegen elkaar voetballen? De wereldspelersvakbond FIFPro zou dit in zijn statuten moeten opnemen en daar campagne voor moeten voeren – samen met FIFA, UEFA en de nationale voetbalbonden. Dit is niet het soort entertainment waar de ware voetballiefhebber op zit te wachten.
Bron: Geir Jordet, ‘Hoogspanning – Lessen uit de psychologie van de strafschop’, 2024, blz. 145-146
Rob Siekmann