‘In veertig jaar is de journalistiek enorm veranderd. Vluchtiger geworden vooral. Alles lijkt te draaien om clicks en kijkcijfers. Uitgerekend in de bron wordt door diverse media het meest bezuinigd. Een week investeren in een doorwrocht verhaal wordt gezien als onzinnig, de waarde van een groot netwerk onderschat.
Door de opkomst van het internet schoten de knip- en plaksites uit de grond, met goedkope redacties die hoofdzakelijk parasiteren op het werk van de toonaangevende media en daar graag een eigen invulling aan geven. Die gemakzucht werd een bedreiging voor de bestaande journalistiek. In stadions struikel je nu over jongens die “camjo” heten en zowel camera als microfoon bedienen en tegelijkertijd de vragen stellen. Daarna tikken ze nog een stukje voor het internet. Ze hebben nauwelijks tijd om de geïnterviewde in de ogen te kijken.
Er kwamen ook steeds meer persvoorlichters die zichzelf wijs hebben gemaakt dat je zo weinig mogelijk moet vertellen, waardoor de spontaniteit verdwijnt en het cliché dat voetballers dom en oppervlakkig zijn eerder wordt versterkt dan afgezwakt. Diverse zaakwaarnemers besloten de nieuwsvoorziening van hun “cliënten” in eigen hand te nemen, met hetzelfde effect. Het leidt tot gelikte filmpjes en fotoshoots, zelden tot een onderscheidend persoonlijk portret.
In deze tijd vervliegen de nieuwtjes als een windvlaag, dus wat is het eigenlijk waard? Iedereen doet hetzelfde, de voetballerij barst van de copycats. En ergens is de gedachte ontstaan dat alles zo kort mogelijk moet duren. Liever een paar holle kreten dan een inhoudelijk sterk verhaal.’
Bron: ‘Terug naar Wonderland – De beste voetbalverhalen van Yoeri van den Busken’, 2024, blz. 14, 15
Rob Siekmann