In deze rubriek formuleert Raf Willems op ongeregelde tijdstippen enkele ongerijmde en onsamenhangende gedachten over heden, verleden en toekomst van het voetbal. Vanuit zijn voetbalmuseum als het ware…Want… When I’m 64, zo zongen The Beatles. One Love! Jawel, al was het maar om Infantilo te pesten…
John Lennon (9/10/1940-8/12/1980) – zanger-songsmid-oprichter van The Beatles en tot aan zijn dood zijn revolterende, individualistische, eigenwijze zelf – herdenken we elk jaar op 8 december. Was de meest controversiële Beatle ook een voetbalfan? Zogenaamde ‘kenners’ ontkennen het, maar…ze hebben ongelijk!
Mathew Street
Ik wilde John Lennon zijn. Wie niet, in de jaren zestig en zeventig? Het is zomer 2002 of daaromtrent, ik leun tegen John Lennon aan. Althans tegen zijn standbeeld: lang haar, leren jekker, rock-‘n-roll-attitude. Hangend tegen de gevel van de Cavern Club in Liverpool. Ik vraag de Japanner met dienst om mij met mijn held te vereeuwigen op de foto. Mathew Street zuigt je naar je toe, de muzikale straat is één bruine kroeg.
The Cavern – waar het rond 1960 allemaal begon – kondigde de jaarlijkse internationale Beatlesweek aan. Imitators van Mexico tot Australië wagen zich elk jaar in augustus – inclusief snor, baard, ziekenhuisbrilletje – aan het repertoire van The Fabulous Four: Paul McCartney, John Lennon, George Harrison, Ringo Starr. Zij bedachten rond 1963 een heerlijke creatie: de Mersey Sound, gedoopt naar de plaatselijke rivier. Vrijwel samen met The Beatles gaven Gerry and the Pacemakers en zangeres Cilla Black een herkenbaar gezicht aan dit originele popgeluid.
Liverpool is more than a place where music happens. Liverpool is a place why music happens. Ik blader in het markante én uitstekende boek ‘Liverpool. Wondrous Place. Music from Cavern to Cream’ (2002 Virgin Books), een klassieker in de muziekgeschiedschrijving, van Paul du Noyer. De auteur is één van de bekendste rockjournalisten van Engeland. Van zijn hand zijn ook ‘John Lennon, The Story Behind Every Song 1970-1980’ en ‘The Cavern, the most famous club in the world.’
The Kop als koor met duizend kelen
Du Noyer verklaart de obsessie van de oude havenstad voor het entertainment, met de neus figuurlijk gericht op Dublin (folk) en de Verenigde Staten (blues, soul, country): the home of popular music.
The Beatles openden de doos van de verbeelding voor de Engelse jeugd in de jaren zestig. Ze gaven de ruige rock’-n-roll een melodieuze lijn en hun muziek vond de weg naar de Kop, de staantribune van Anfield en FC Liverpool. Enigszins paradoxaal dankzij de aanwezigheid van de oude charismatische coach Bill Shankly. In de pubs rond het stadion herschreven jongeren in de dagen voor de wedstrijd in eigen woorden de nummers van The Beatles (She Loves You, Yellow Submarine, Hey Jude), of zongen de hits van Gerry and the Pacemakers (You’ll Never Walk Alone, I like it) en Cilla Black (Anyone who has a heart).
Die Kop kreeg de allure van een nieuwe jeugdcultuur, werd een popgroep op zichzelf, was een Cavern in het kwadraat: ‘You may not have made it to the Cavern, at least you were there on the Kop.’ Ik lees het in de geschriften van Paul du Noyer, overwin mijn schroom en stuur hem een e-mail. Een nachtje later vind ik het antwoord in mijn box, zo gaat dat tegenwoordig.
Hij schildert de Mersey Sound af als een stijl die gevormd werd door zowel de popmuziek van de bands uit Liverpool als van zingende voetbalfans: ‘Mersey Sound was a phrase used by the media to mean both the pop music of Liverpool bands and the roaring/singing of the terraces. The crowd would take any well-known chart hit of the time and add new words. However, there is still great respect for John Lennon in Liverpool because he is seen as a rebel and a man who spoke his mind, even if it got him into trouble.’
John Lennon en… voetbal?
John Lennon beïnvloedde dus het specifieke gedrag van een deel van het voetbalpubliek uit Liverpool in de swinging sixties. Ik stel mij de vraag: was hij zelf een liefhebber?
Lennonologen beweerden steeds van niet. Desondanks! Luister, zijn vijfde solo-album – Walls & Bridges – verscheen in 1974 en stond bol van de persoonlijke twijfels. Hij worstelde met mentale onrust, besloot tot een tijdelijke scheiding van zijn vrouw Yoko Ono, zocht opnieuw contact met zijn zoon Julian uit zijn eerste huwelijk en ontwierp in Californië intensieve en donkere songs als Whatever gets you thru the Night en Nobody knows you when you’re down and out.
Voor de cover van de elpee, zoals dat toen nog heette, diepte hij een eigen illustratie uit zijn kinderjaren op. Hij tekende in juni 1952 drie voetballers uit de FA Cupfinale van dat jaar tussen Arsenal en Newcastle United. Het is niet zijn enige verwijzing naar voetbal. Naast geintjes op de hoes van Sergeant Peppers’ Lonely Hearts Club Band (1967, met een speler van FC Liverpool naast Marlène Dietrich) en in de film Help (1965, met roodwitte sjaals) prevelt Lennon in het improviserende Dig It (uit Let it Be, 1970) ook de naam van… Matt Busby. De legendarische trainer van … Manchester United voetbalde zich in de jaren dertig in de kijker bij…FC Liverpool en behoorde tot de favorieten van zijn vader.
Onder druk van hun manager spraken The Beatles nooit een persoonlijke voorkeur uit voor Everton of Liverpool. Paul McCartney onderschrijft vandaag het ‘blauwe geloof’ van Goodison Park. Op zijn suggestie prijkt op de website van de ‘Toffees’ ook de naam ‘Lennon’ in het lijstje van ‘celebrity fans’. Pete Best, de oorspronkelijke drummer van The Beatles en de voorganger van Ringo Starr, onthulde in 2009 de vage puberdromen van John met een verrassende uitspraak: ‘He was a talented footballer with dreams of playing for Liverpool FC before the band shot to stardom. He always used to have a ball at his foot and had the best skills in the band, he could play a little bit to be fair.’
Kijk eens aan, als dat geen onverdachte bron is. Inderdaad: John Lennon was een voetballiefhebber. Een montere gedachte op de avond dat wij somberend zijn veel te vroege dood herdenken.