VUB wil met innovatief model jonge sporters naar carrière loodsen
Rosier: “Om de junior-senior transitie succesvol te maken is niet alleen aandacht nodig voor de sportieve ontwikkeling van de atleet. Zij maakt op verschillende ontwikkelingsdomeinen transities door en die moeten we mee gaan begeleiden.”
Slechts 22 procent van de Vlaamse jeugdsporters die tussen 2009 en 2013 als beloftevolle atleet werden geselecteerd maakte in de periode van 2009-2020 met succes de overgang van junior naar senior. Nathalie Rosier deed in de onderzoekgroep Sport Psychologie en Mentale Begeleiding onderzoek naar de junior-senior transitie onder leiding van Professoren Paul Wylleman en Veerle De Bosscher en dr. Jolan Kegelaers. Hiervoor maakte ze gebruik van het Holistic Athletic Career-model (HAC), dat de transities van atleten vanuit atletisch, psychologisch, psychosociaal, academisch/beroepsmatig, financieel en juridisch niveau onderzoekt.
Rosier hanteerde voor haar onderzoek een mixed methods design in vier fasen. In een eerste kwalitatieve fase interviewde de onderzoekster 10 atleten, 10 ouders, 10 coaches en 10 topsportcoördinatoren. In een tweede kwalitatieve fase werden zeven Vlaamse topsporters geïnterviewd die tijdens hun junior-senior transitie met topsport gestopt zijn (drop out). Vervolgens werd een survey opgesteld waaraan 214 senior topsporters uit vijf verschillende landen deelnamen. Voorts onderzocht Rosier ook het wettelijke kader waarin topsporters zich tijdens hun junior-senior-transitie bevinden. Aan de hand van de resultaten van deze fase ontwikkelde Rosier een survey die dan door 38 VUB- topsportstudenten werd ingevuld.
Alles is met elkaar verbonden
Alle deelnemers beschreven veranderingen en vereisten op vijf niveaus van het HAC model: atletisch, psychologisch, psychosociaal, onderwijs/beroep en financieel. Op atletisch niveau gaat het over vereisten op vlak van lichamelijke ontwikkeling, training, en competitie; het psychologische niveau betreft mentale competenties; het psychosociale vlak omschrijft het netwerk rond de atleet; op academisch/beroepsmatig niveau gaat het over de ‘duale-carrière’ en het financiële niveau betreft professionele contracten, de sportfederatie, sponsors, eigen of ouderlijke investering. De deelnemers gaven aan dat de veranderingen en vereisten in deze vijf categorieën ook onderling met elkaar verbonden zijn.
De onderzoekster kon zeven hoofdredenen voor dropout identificeren:
(1) moeilijkheden met het aanpassen aan het nieuw trainingsregime,
(2) moeilijkheden met het organiseren van een nieuwe trainingsomgeving,
(3) moeilijkheden met het aanpassen aan de ‘duale carrière’,
(4) tegenslagen meemaken,
(5) daling van motivatie en vertrouwen in eigen atletische mogelijkheden,
(6) tegenstrijdige interesses en
(7) gebrek aan mentale competenties.
Aan de hand van kwantitatieve data-analyse kon de onderzoekster verder vijf factoren onderscheiden: mentale competenties, academische vereisten, sociale steun en activiteiten, atletische vereisten, en druk. Vooral de factor ‘mentale competenties’ bleek een significante voorspeller van aanpassing aan de junior-seniortransitie.
Rosier: “Het onderzoek wijst uit dat het stoppen met topsport gezien moet worden als een optelsom van verscheidene factoren op verschillende ontwikkelingsniveaus. Je kan dus de junior-senior transitie beter ook vanuit dat holistische perspectief benaderen.” Tot slot identificeerde Rosier 17 wettelijke rechten en verplichtingen die hoewel beperkt impact hebben op de junior-senior transitie. “Het mogen behalen van een rijbewijs en gerechtigd zijn om zonder ouderlijke goedkeuring dingen te beslissen hadden de grootste positieve impact op de junior-senior transitie omdat het atleten meer vrijheid en onafhankelijkheid gaf.”
Praktische aanbevelingen
Rosiers onderzoek biedt ook praktische aanbevelingen. Het holistisch-atletische carrièremodel brengt namelijk de verschillende ontwikkelingsniveaus in kaart en geeft een goed overzicht over welke transities de atleet op een bepaalde moment doorleeft en waar en hoe men best ook steun voorziet.
“Een 18-jarige zwemster maakt niet enkel de transitie junior-senior door in haar sportbeoefening. Zij maakt ook op andere gebieden een reeks overgangen door, zoals bijvoorbeeld de overgang secundair naar hoger onderwijs of het feit dat zij met 18 ook legaal als volwassene wordt behandeld, enzovoort. Zowel jonge atleten als hun omgeving zijn dus gebaat bij zeer brede ondersteuning, die al deze bereiken ook mee afdekt.”
Voor de atleten zelf kan dit onder andere betekenen hen voldoende over de verschillende transities te informeren, ondersteuning in keuzes te bieden, evenals het opbouwen van mentale competenties. Ook voor ouders en coaches is het belangrijk over voldoende en brede informatie te beschikken en hen te leren de juiste steun op het juiste moment te bieden, voornamelijk ook emotionele steun. Voor coaches, merkt Rosier tot slot op, is het belangrijk een duale carrière van hun atleet te ondersteunen en de ontwikkeling van mentale competenties te integreren in hun coachingfilosofie en -strategie.