Op 23 januari 1939 overleed Matthias Sindelar. Met hem stierf het legendarische Wunderteam.
OOSTENRIJK 1931-1937
Die Wiener Schule en das Wunderteam
Voetbal, liefde en dood bij Hugo Meisl en Matthias Sindelar.
Na 1920 telden de 182 Weense clubs meer dan 37.000 spelers. Elke zondag begaven 300.000 Weners zich in de richting van het spel om de bal. Het kijken naar het voetbal werd het gemeenschapsmoment bij uitstek. Dankzij de invloed van de joodse humanist Hugo Meisl. De coach vertrouwde op zijn ratio: voetbal als idee van de moderniteit. Een criterium voor zelfontplooiing en een model voor vooruitgang en tolerantie. En dat Weense voetbal diende zich volgens Meis te verbinden met de regels van de Wiener Art, met de kunst van de wals. De intuïtie van de individualist. Balbeheersing die aan het artistieke grenst. Meisls Wunderteam zwol op tot één van de mooiste Oostenrijkse exportartikelen. Met dank aan Matthias Sindelar.
De coach ontfermde zich over de spits als een tweede vaderfiguur. In 1917 doofde een oorlogskogel alle vuur in de ogen van vader Sindelar. De jonge Matthias was toen veertien. De dubbende jongen werd met een klap volwassen. Twintig jaar later stierf Hugo Meisl. Und Matthias Sindelar war allein. Wolfgang Weisgram vat het afdoend samen in zijn biografische roman over de voetballer.
Cirkelden deze en andere gedachten van en over Hugo Meisl door het hoofd van Matthias Sindelar toen hij in zijn geliefde stadion geconfronteerd werd met hakenkruisvlaggen en slogans van het slag ‘Ein Volch, ein Reich, ein Führer’?
De interland van 3 april 1938 die de opname van Oostenrijk in het Duizendjarige Rijk moest bezegelen ging de geschiedenis in als ‘das Anschlussspiel.’ De meeste toeschouwers verkneukelden zich echter in de ongrijpbare Weense wals van Sindelar rond de Duitse afweergordel. Aanvankelijk deelde hij slechts speldenprikken uit. Het bleef 0-0 tot aan de pauze. In de tweede helft toonde hij zich in een andere gedaante. Hij scoorde zelf de eerste treffer, vierde voor de eretribune vol ‘Nazi-notabelen’ uitbundig zijn doelpunt tegen zijn eerder teruggetrokken natuur in, en bood Sesta een tweede goal aan: de Duitse vernedering was totaal. Historici en politieke waarnemers omschreven het gedrag van Sindelar als een vorm van ‘speelse weerstand’.
Na afloop van de wedstrijd kondigde hij laconiek zijn afscheid van het internationale voetbalpodium aan. Met het ‘Grootduitse’ nationale elftal weigerde hij aan te treden.
Hij veinsde een knieblessure en haalde de neus op voor de Duitse krachtpatserij. Sindelar stelde de Weense ‘Persönlichkeit’ boven het Germaans ‘Kollektiv’. Bovendien haatte hij de nazistische scherpslijperijen en hekelde ze soms zelfs in het openbaar. Sindelar weigerde te voetballen onder das Hakenkreuz.
Matthias Sindelar (10 februari 1903-23 januari 1939) wist wat armoede was. Zijn familie stamde uit het Boheemse plaatsje Kozlau. Vader Sindelar droomde van een terugkeer maar emigreerde in 1905 naar Wenen. Op zoek naar werk en een beter leven voor de kinderen Matthias, Rosi en Poldi.
Als arbeiderskind groeide Matthias op in Favoriten, de meest miserabele barakkenwijk van de hoofdstad van het Habsburgse Rijk. Boheemse, Hongaarse en joodse inwijkelingen hokten er rond de eeuwwisseling in mensonwaardige omstandigheden. Het enige vertier vonden kinderen in de bal. Sindelar en zijn kameraadjes speelden uren op straat. Tegelijk botsten zij met het gezag. Zij leerden snel dat tussen wet en orde en rechten voor de havelozen een diepe kloof gaapte. De Weense voetballende straatjeugd moest voortdurend op de vlucht voor politie, parkwachters en huismeesters. Ze kweekten een natuurlijke afkeer voor de autoriteiten. Deze ervaringen droegen ze mee in hun spelpraktijk.
Sindelars vader sneuvelde als soldaat van het Oostenrijk-Hongaarse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1917. Op zijn veertiende werd de schrale puber plots man. Met verantwoordelijkheid voor zijn moeder en twee jongere zusters. Hij dook met grote tegenzin de fabriek in en begon tegelijk te voetballen. Over hem deden snel de geruchten de ronde: een uitzonderlijk talent, geboren voor het voetbal. In 1924 greep hij zijn kans: de overstap naar Austria in de grote stad.
De man van papier, zo genoemd vanwege zijn spichtig uiterlijk, zijn ongrijpbaarheid, zijn bravoure, zijn lichtvoetige en confrontatie-ontwijkende dans. Hij keerde zich af van geweld en kracht. Hij genoot van het geniale en van het eigen genie. Een technisch wonder, een Einzelgänger maar tegelijk de man die zijn medespelers volledig kon vrijspelen.
De perfecte balans tussen constructie en gevoel. De kunst van de aanval. De een-twee-combinatie. De uiterste perfectie van de uitvoerders. Het onverwachte orgelpunt.
Zijn briljante bewegingen en lichaamsbeheersing vielen dermate in de smaak dat ze door schrijvers werden vergeleken met kunst of met het schaakspel. Alfred Polgar stelde: ‘Er spielte Fussball wie ein Meister Schach spielt. Er hatte sozuzagen Geist in de Beinen.’ Hij koos uit principe niet de kortste weg naar het doel maar bedacht altijd een dribbel of een schijnbeweging die de doelman uit zijn tent lokte en op het verkeerde been zette: 27 treffers in 44 interlands en 600 doelpunten voor Austria in 700 duels, of daaromtrent. En toch: schoonheid boven resultaat. Onder Sindelar werd voetbal een onderdeel van het geestesleven.
Ook op commercieel gebied zette hij trends neer. Engelse kranten schatten zijn marktwaarde op zijn hoogtepunt in 1932 op 40.000 pond. Manchester United deed een bod, maar hijbleef verknocht aan het ouderlijke huis met de mooie tuin in Favoriten. Hij kende wèl de zakelijke wetten. Hij lanceerde een Sindelarbal, schonk zijn naam aan delicatessen en speelde gastrollen in operettes en films.
Ondanks de populariteit bleef hij schuchter, introvert en moeilijk te doorgronden. Hij zocht zelden de belangstelling en keek met een ernstige, bijna trieste blik. Men vergeleek hem met de ‘treurige clown August’. Tegelijk realiseerden de waarnemers zich dat hij een bijdrage leverde aan de typische Weense deugden als gratie, humor en lichtheid en aan de nationale identiteitsopbouw: ‘Von Sindelars Dribbelkünsten zu Goethe.’
Sindelar stelde met zijn eenmansactie de wansmaak aan de kaak. Het was een radeloze schreeuw in het duister van een gecultiveerd individu tegen het meest wanstaltige systeem. Hij besefte ook dat de oprukkende nazilaarzen met geweld de sociale verworvenheden van Wenen zouden verbrijzelen. Hij steunde het sociaaldemocratische stadsbestuur. De Duitse putsch ruïneerde zijn loopbaan. Het profvoetbal werd in de ban geslagen en voor hem kwam er aanvankelijk niets in de plaats.
Hij beschimpte de slippendragers van het Derde Rijk. Hij verborg zijn vele vriendschappen met joden niet en hield ze ook na de Duitse invasie koppig in stand. De spelers van Austria mochten geen relaties meer onderhouden met de joodse bestuursleden van de club. Sindelar negeerde de rigoureuze richtlijn en hij riep zeer demonstratief in het openbaar naar zijn voormalige voorzitter en ‘joodse’ dokter Schwarz: ‘De nieuwe clubführer heeft verboden om u te begroeten maar ik zal u altijd de hand schudden, mijnheer de president.’ De politieke omwenteling van 1938 was levensbedreigend voor Austria. Ze telde veel joodse spelers en bestuursleden en haar creatieve spelstijl vloekte met de Duitse viriliteit. De nazi’s noemden Austria ‘der Judenverein’ en plaatsten de club in quarantaine. De meeste Oostenrijkers begroetten met de nodige hysterie de Duitse inval. Het liberale Austria-publiek kantte zich tegen Hitler.
Op 23 januari 1939, overleed Sindelar zeer onverwacht. In nooit opgehelderde omstandigheden. In het gezelschap van zijn vriendin Camilla Castagnola. Na zijn dood sloegen de getrouwen van het Derde Rijk terug met vileine pesterijen. Ze verboden de jaarlijkse herdenking door vrienden aan zijn graf en hielden niet op om zijn moeder Maria en zussen Rosi en Poldi vijandig te behandelen.
In 1942 pleegde Rosi zelfmoord.
Die geruchten zoemden ook lang rond het verscheiden van Matthias Sindelar. Zijn vriend en bewonderaar Friedrich Torberg – één van de grootste satirische schrijvers en critici in het joodse Wenen – kon zijn verdriet niet de baas. In zijn columns polemiseerde hij over het wonderlijke Weense voetbal.
De antifascistische Torberg sloot het suïcidale element in het droefgeestige karakter van Matthias Sindelar niet uit. Hij en zijn vriendin Camilla Castagnola werden naakt gevonden, de fles likeur bij de hand. Of was er sprake van een liefdesdrama? Sliepen zij samen in? Sindi had zijn hele leven geflirt. Een diepgaande relatie met een vrouw kwam zelden tot stand. Hij verzonk in een diepe psychologische crisis. De maatschappelijke gebeurtenissen en de persoonlijke wrijvingen hadden hem ontredderd. Hij snapte dat de levenszwier van zijn geliefde Wenen en Austria definitief tot het verleden behoorde. Voelde de grondlegger van de Weense voetbaljugendstil – esthetisch, elegant, bevrijdend, het verhevene – het op zijn klompen aan: na de nazi’s was er niets meer?
Friedrich Torberg zette de betekenis van de dode voetballer neer in een ontroerend afscheidsgedicht, dat aansluitend bij de Weense én Sindelars levensfilosofie de humor met het lijden, de ironie met het fatalisme verbond.
Voor hij politiek asiel zocht in Frankrijk dichtte hij het ontroerende en authentieke grafschrift Auf den Tod eines Fussballspielers. Met onder meer het veelzeggende vers: ‘Er spielte Fussball wie kein zweiter, er stak voll Witz und Phantasie. Er spielte lässig, leicht und heiter. Er spielte stets. Er kämpfte nie.’
5 reacties
Pingback: วิเคราะห์บอล
Pingback: magic mushroom season
Pingback: magic mushroom effects 5e
Pingback: Jaxx Liberty
Pingback: cam coins