Het stof is neergedaald over Parijs, het Stade de France is leeggelopen. Dat is even wennen. Zelfs wanneer op ochtenden alleen reeksen, kwalificaties en herkansingen op het programma stonden, liep het Stade de France vol. Letterlijk bij elke loop, sprong of worp daalde een golf van aanmoedigingen en gejuich van de tribunes neer. Hoe komt het dat andere grote toernooien, tot wereldkampioenschappen toe, beduidend minder enthousiasme en vrolijkheid kennen? Een gezaghebbende Amerikaanse sportjournalist, terugkijkend naar de sfeerloze wereldkampioenschappen in 2022 in Eugene, Oregon, wijst erop dat zijn landgenoten alleen belangstelling hebben voor de eerste olympische sport wanneer het adjectief, jawel, ‘olympisch’ van kracht is. Zou dat ook gelden voor andere landen of werelddelen? Bijvoorbeeld voor Europa? Niet in dezelfde mate, lijkt het. Parijs 2024 was een onverdeeld succes, de wereldkampioenschappen vorig jaar in Budapest idem dito. Het volgende mondiale toernooi in Europa heeft in 2029 plaats, waarschijnlijk in Londen. Ik wens alle freaks veel geduld. Hoewel, de tijd gaat snel.
ONGEZIEN HOOG NIVEAU
Twaalf jaar lang waren de Olympische Spelen in Londen het meest hoogstaande atletiektoernooi uit de geschiedenis. David Rudisha, een Keniaan, had aangekondigd het wereldrecord op de 800 meter te zullen verbeteren en hij had ook verklapt hoe: voorop van start tot finish. Hij hield woord. Mo Farah, Jessica Ennis en Greg Rutherford veroverden in 44 minuten drie gouden medailles voor het gastland. Die dag, 4 augustus 2012, ging dan ook de geschiedenis in als Super Saturday. Kortom, gedenkwaardiger konden Olympische Spelen, afdeling atletiek, niet zijn.
Maar zie, Parijs 2024 is onmiskenbaar de nieuwe standaard. Dankzij Noah Lyles, in de meest explosieve 100 meter aller tijden de traagste starter, aldus de alleswetende olympische computer, na 50 meter zevende, ongeveer vijf seconden later de snelste man ter wereld, met 5 duizendste seconde voorsprong op de tweede. Ook Mondo Duplantis, huizenhoog neerkijkend over Parijs, droeg zijn steentje bij, evenals Sydney McLaughlin-Levrone; zij en Duplantis registreren nu samen vijftien wereldrecords. Even uniek: vier atleten onder 1.42 op de 800 meter, het wereldrecord van Rudisha heeft wellicht zijn langste tijd gehad. Ook noorderburen Sifan Hassan en Femke Bol als slotloopster in de gemengde estafette maakten ophef. En bovenal de 1.500 meter, die zijn koninklijke reputatie alweer alle eer aandeed. De olympische erelijst van dit onderdeel is een bloemlezing van iconische figuren zoals Paavo Nurmi, Herb Elliott, Peter Snell, Kip Keino, Seb Coe of Hicham El Guerrouj.
COLE WHO?
De grootste verrassingen, in positieve en in negatieve zin, deden zich voor in de 1.500 meter. Wie had verwacht dat Jakob Ingebrigtsen, door velen en niet ten onrechte als fenomeen bestempeld, naast het podium zou vallen? En wie had kunnen denken dat Cole Hocker ook de Brit Josh Kerr en nog een paar andere tenoren te snel af zou zijn? Ik durf te denken dat de gemiddelde atletiekliefhebber in West-Europa nog nooit van deze 23-jarige Amerikaan had gehoord, al was hij zes weken eerder al de snelste geweest op de Amerikaanse trials.
KLEURRIJK
In Parijs hebben, naast bekende en ervaren atleten zoals 10.000 meterkampioen Joshua Cheptegei (die overigens zal overschakelen naar de wegatletiek), 1.500 meterloopster Faith Kipyegon of Nafi Thiam, een aantal jonge atleten zich doorgezet. Een paar van hen veroverden zelfs goud: 200 meterloper Letsile Tebogo, de eerste olympische medaillewinnaar, alle sporten inbegrepen, uit Botswana (‘laat Noah Lyles maar de show verzorgen, mij interesseert dat niet‘), de Keniaan Emmanuel Wanyonyi op de 800 meter, de Noor Markus Rooth in de tienkamp en 100 meterloopster Julien Alfred uit Saint-Lucia, een eilandnatie in de Caraïben dat amper 200.000 inwoners telt.
Terloops: 43 landen behaalden een medaille, waarvan 27 een gouden, 75 landen behaalden één of meer plaatsen bij de eerste acht in een of andere discipline, van de Verenigde Staten, de ongenaakbare koploper, tot Venezuela, met één achtste plaats. Zoals ik eerder al schreef was Nederland zesde in deze klassering en België vijftiende en nummer negen in Europa. De atletiek is mondialer dan ooit.
JUISTE KADER
20 van de 65 punten die Nederland verzamelde werden door Sifan Hassan behaald. Prachtig, buitengewoon, bijna schieten woorden tekort. Maar toch deze vraag: is zo’n herculische prestatie ook in de huidige mannenatletiek voorstelbaar? Nee, ben ik welhaast zeker. De vrouwenatletiek heeft al een hele weg afgelegd maar is nog in volle ontwikkeling. Ik stel me voor dat in 2096 een beetje meewarig wordt gedaan over een Nederlandse met Ethiopische roots die zovele jaren geleden een onwezenlijke krachttoer verwezenlijkte. Net zoals dezer dagen de volmaakte triple van Emil Zatopek in 1952 en de vier gouden medailles van Fanny Blankers-Koen in 1948 in hun juiste kader wordt geplaatst. Wat, voor alle duidelijkheid, niets afdoet aan de verdienste van Hassan (‘ik ben nog altijd bang voor de marathon, maar tot mijn dood zal ik blijven marathons lopen’).
Voor wat het waard is:
Hassan legde de laatste 2,195 kilometer van de marathon sneller af dan vier van de eerste tien lopers bij de mannen.
Voor haar zege in de 5.000 en de 10.000 meter ontving Beatrice Chebet ongeveer 150.000 euro van de Wereldatletiekbond en de Keniaanse overheden. Tevens werd ze bevorderd tot korporaal bij de Keniaanse politie. Ook Abraham Kibiwot, derde in de 3.000 meter steeple en politieman, kreeg promotie
Begin september, op de vooravond van de traditionele meeting in Zürich, de sjiekste ter wereld, pakken de organisatoren uit met een 100 meter tussen Duplantis, die zijn successen onder meer dankt aan zijn snelheid, en Karsten Warholm, de Noorse wereldrecordhouder op de 400 meter horden en tweede op dit onderdeel in Parijs. Warholms record bedraagt 10.49, Duplantis liep ooit 10.57. Voorlopig waagt geen expert zich aan voorspellingen.