Alles is tegenwoordig een vak. Behalve communicatie. Dat kan iedere clubleider en iedere coach. Dus ook Domenico Tedesco, ook al is hij pas 38 en een debutant op een groot voetbaltoernooi. Zijn eerste persconferenties waren een verademing na de stroperige teksten van Roberto Martinez. In Duitsland communiceert Tedesco echter nauwelijks en wat hij zegt levert meer vragen dan antwoorden op.
Een rimpelloze voorronde, met dank aan de derde plaats op de Fifa Ranking, een (voorbarig) verlengd contract, de gemakkelijkste poule van het EK met de mogelijkheid om bijna zelf je volgende tegenstander uit te kiezen. Je kan er als bondscoach slechts van dromen. Desondanks gedraagt Tedesco zich al meer dan een week als een opgewonden wekkertje. En een opgewonden coach zorgt voor opgewonden spelers.
De huidige lichting voetbaljournalisten valt niet te benijden. Vroeger was niet alles beter, maar het was wel aangenamer werken voor de pers. Wat finaal ook de spelers en de ploeg goed uitkwam.
Ouder worden heeft weinig voordelen. Behalve dat je weet hoe het vroeger was en er soms kan uit leren. Mijn eerste groot toernooi was het EK 80. De bondscoach en alle spelers waren alle dagen beschikbaar voor de media. Dat duurde tot en met het WK 2002. Nadien ontbraken de Rode Duivels gedurende twaalf jaar op een EK of WK en speelden onze toppers in het buitenland. Vaak in de Premier League en onze topclubs namen het communicatiebeleid van de Engelsen over. Spelers en coach zijn nog nauwelijks beschikbaar en elk interview met spelers, die intussen ook in de mediatraining geleerd hebben niets te zeggen, moet nagelezen worden.
Je reinste dwaasheid. De verstoorde relatie tussen het voetbal en de media in Engeland heeft alles te maken met de zogenaamde tabloids, de sensatiepers die paparazzo-journalistiek pleegt. Spelers werden tot in dancings achtervolgd en het regende schandalen. Zo’n pers hebben wij gelukkig niet. Het was dan ook niet nodig om een voetbalteam in een bunker op te sluiten. Zelfs onze kleinere clubs dachten dat dit de juiste aanpak is. In combinatie met het ontbreken van aansprekende namen had dit voor gevolg dat ze nog nauwelijks aan bod komen. Ze mogen al blij zijn met een stukje op de regionale pagina’s. Niet echt interessant voor de sponsors.
Halfgoden
Bij de nationale ploeg bleef de mediawerking redelijk soepel. Marc Wilmots en Roberto Martinez waren nagenoeg elke dag beschikbaar. Twee spelers per dag op de persconferentie was eerder regel dan uitzondering. Nu zijn er dagen zonder mediacontacten of met slechts één speler. En de bondscoach is onzichtbaar.
Is Tedesco bang van onze (nochtans doodbrave) media? Hij wordt door Uefa verplicht om de dag voor een wedstrijd en na afloop van de match op te draven. Meer doet hij eigenlijk niet. Hij was, zoals het moet, woensdag in Stuttgart op de persconferentie en morgen (zondag) zal hij in Düsseldorf zijn opwachting maken. Kortom, het absolute minimum. Dat zijn bovendien zogenaamd internationale persconferenties met veel buitenlandse journalisten. Niet de ideale gelegenheid om echt (on of off the record) met je eigen media te communiceren.
Wat wil je bereiken door de media te ontwijken? En wat bereik je daar niet mee? Eén ding: dat de sfeer tussen ploeg en pers (op persconferenties de vertegenwoordigers van het publiek) opgeklaard wordt. Het was ook een gelegenheid geweest om zich te verontschuldigen voor zijn domme opmerking over de politie, die niet met blauwe lichtjes naar hem zwaaide.
Voetballers worden dezer dagen afgeschermd als halfgoden en gaan zich (in combinatie met hun waanzinnig salaris) als halfgoden gedragen. ‘Jullie roepen boe? Dan gaan wij naar binnen.’
De persverantwoordelijken zouden dit alles moeten beseffen, maar hebben bij ons nauwelijks of geen macht. De trainer bepaalt alles. De perschef smeekt spelers om voor de media op te draven.
Het kan ook anders. Enkele jaren terug organiseerde Bayern München een persdag één week voor de Champions League-finale tegen Borussia Dortmund op Wembley. Er kwamen twee keer drie spelers. Thomas Müller, toch een grote naam, zat in het eerste groepje en was twee minuten te laat. Markus Hörwick, de perschef, stuurde hem weg. ‘Te laat’, zei hij. ‘Kom straks maar terug.’ En zo deed Thomas Müller.
Hörwick was ook de man die Louis van Gaal na zijn eerste werkdag in de Säbener Strasse op het matje riep. ‘Gesloten training?’, zei hij tegen zijn nieuwe coach. ‘Zo doen wij dat hier niet. Alle trainingen zijn open. Bayern München moet alle dagen in de kranten staan en op televisie te zien zijn.’
Hörwick is intussen met pensioen en het valt te vrezen dat Vincent Kompany het mediabeleid zelf zal willen bepalen. Ook al werkt het vaak averechts.
Mexico
In Mexico ’86 (ik durf ernaar verwijzen omdat veel mensen nu dromen van een Rusland bis) logeerden spelers en pers in hetzelfde hotel. Overigens logeerden ook Bulgarije en Uruguay daar. We kwamen de spelers de hele dag tegen. Guy Thys gaf (vanwege het uurverschil) twee persconferenties per dag. Per dag, niet per week zoals Tedesco.
We zaten bovendien elke avond aan de bar bij Thys. Na de nederlaag tegen Mexico en de beschamende zege tegen Irak zei hij: ,Wel zet eens jullie ploeg op papier.’ Wijlen Hans Saris van Het Belang van Limburg noteerde ‘de persploeg’ op een bierkaartje. Op één naam na (een vijfde verdediger) was dit het elftal voor de rest van het toernooi.
De spelers waren in Toluca vaak blij dat ze een praatje konden slaan met een journalist. Het gaf hen het gevoel minder opgesloten te zijn. En ja die open communicatie leidde wel eens tot een conflict. Onder andere toen Franky Van der Elst voor de radiomicrofoon van Leo Hellemans zei ‘dat die Thys toch wel oud aan het worden was’.
Braaf
Open communicatie geeft een speler de gelegenheid om zijn hart eens te luchten, waarna hij mogelijk bevrijder gaat voetballen. Het betekent dat problemen naar buiten komen, maar ook dat de coach ze kent en kan oplossen. Neen, we moeten niet terug naar veertig jaar geleden, maar zoals zo vaak gaat er niets boven de guldenmiddenweg.
Want wat gebeurt er nu? De plaats van de spelers in de media wordt nu ingenomen door ex-spelers. Analisten, die weten dat van hen niet wordt verwacht dat ze de braafste van de klas uithangen. Spelers en trainers gaan urenlang over de tong. Kun je het dan niet beter zelf komen uitleggen?