De dertigste verjaardag van het Hillsboroughdrama werd gisteren niet op de klassieke zeer ontroerende wijze herdacht op Anfield Road. Het proces rond de aansprakelijkheid zit in de eindfase en om dat niet negatief te beïnvloeden kozen zowel stad als club Liverpool voor een serene wake. Icoon Kenny Dalglish – de laatste coach die de Reds in 1990 naar de landstitel leidde – was destijds zeer prominent aanwezig in de nasleep van de tragedie. Twee jaar en half later bracht Hillsborough hem tot een diepe depressie.
Het was 16 april 1989. Kenny Dalglish, speler-coach van FC Liverpool, stapte aangeslagen Anfield Road op. De Koptribune lag bedolven onder de rouwkransen, sjaals en bloemen. ‘Het droevigste en tegelijk mooiste beeld uit mijn leven’, stelde hij in zijn biografie. Het was de dag na Hillsborough, de tragedie in het stadion van Sheffield Wednesday. Tijdens de halve finale om de FA Cup Liverpool – Nottingham Forest drumden 96 Reds in het overvolle supportersvak zichzelf de dood in. Ze stierven om niets, door verstikking, verpletterd tegen de dranghekkens. Het zinloze sterven, tijdens het bijwonen van een voetbalmatch. Als gevolg van dwaze beslissingen van zowel de politie- als de voetbalautoriteiten. De wedstrijd eindigde na zes minuten, het verdriet zou nooit meer stoppen. Kenny Dalglish, het voorbije decennium als speler uitgegroeid tot ‘King of the Kop’, besloot zijn leven volledig te richten op de verwerking van het leed van Liverpool. Het drama doemde dagelijks op in Daglish’ herinnering: ‘Ik kan het niet vergeten. Tijdens de uitvaarten voelde ik me compleet machteloos. Ik weet niet hoeveel ik er bezocht heb, soms vier per dag. Mijn vrouw Marina en ik werden door een politie-escorte van de ene rouwdienst naar de andere gebracht. Een week later sloot een herdenking op Anfield Road de plechtigheden af. Om zes na drie hield de stad Liverpool de adem in en we organiseerden een optocht in verbondenheid met blauwe en rode sjaals tussen de stadions van Everton en Liverpool aan de beide kanten van Stanley Park. Om de eenheid van Merseyside te tonen. Alles eindigde altijd met You’ll never walk alone.’
In deze universele voetbalsong vloeien vreugde en verdriet in elkaar. Het lied werd geboren uit de spirituele saamhorigheid tussen de Spionkop en Bill Shankly, de bedenker van de filosofische funderingen achter het voetbalinstituut FC Liverpool. ‘You’ll never walk alone’, het lijflied van de Kop dankzij de sixtiesversie van Merseybeatboys Gerry and the Pacemakers, klonk Shankly als een ‘song of freedom’ in de oren, een bevrijdingslied dat Liverpool begeleidde op zijn Europese zegetocht. Tijdens de begrafenissen balsemde het de wonde, als ware het ‘We shall overcome.’
‘When you walk through a storm,
Hold your head up high,
And don’t be afraid of the dark,
At the end of the storm,
There’s a golden sky and the sweet silver song of a lark.
Walk on through the wind,
Walk on through the rain,
Though your dream be tossed and blown.
Walk on, walk on,
With hope in your heart and you’ll never walk alone.’
Na de tragedie wandelde Kenny Dalglish alleen door het leven. Eenzaam in geest en gedachten. Zijn gouden hemel had hij reeds beleefd. Kenny Dalglish groeide op in een arbeiderswijk in Glasgow, gelukkig en goedgeluimd. De protestantse jongen en Rangersfan werd in 1967 ingelijfd door het Celtic van Big Jock Stein, winnaar van de Europacup der Landskampioenen. Dalglish kreeg de status van ‘Parkhead’s hero’ en scoorde 167 keer in 321 wedstrijden voor Celtic waarmee hij in 1972 en 1974 de halve finales van de Europacup 1 betwistte en vier landstitels, vier Schotse FA Cup en één League Cup won. In de zomer van 1977 werd hij door Bob Paisley uitverkoren tot opvolger van Kevin Keegan bij FC Liverpool, op dat moment het beste elftal van Europa. Paisley was een product van de legendarische bootroom, de voetbaluniversiteit van Anfield Road, waar hij door Bill Shankly in de geheimen van de club was ingewijd. In die bootroom vergaderde de immer vergrijsde staf tussen voetbalschoenen en whisky. ‘Het systeem is onze grootste kracht’, had Shankly in de geesten geramd. Bob Paisley verfijnde het patroon op maat van Kenny Dalglish die het one touch football tussen 1977 en 1985 naar internationale hoogten tilde. Hij beschreef hoe de sfeer van onderlinge kletskoek in de spelersgroep de basis legde voor het succes. De scherts was een kunstvorm in de kleedkamer. De verbale grappen vlogen over en weer. Dat zorgde voor een zeer sterke teamspirit: ‘Great togetherness on the pitch. We are all-in it together. Strength through unity.’ The Reds speelden bijna zestig opeenvolgende duels in het toernooi van de Beker met de Grote Oren. Ze wonnen finales in 1978, 1981 en 1984. De glorie lonkte maar de tragiek volgde in 1985. De Schotse bondscoach Jock Stein, de ontdekker van Dalglish, stierf in maart tijdens Wales-Schotland aan een hartaanval. In mei verloren tijdens de finale tussen Liverpool en Juventus in het Heizelstadion in Brussel 39 Italiaanse fans het leven. Als gevolg van hooliganisme en een instortende tribune. FC Liverpool werd voor zes jaar verbannen van de Europese velden. Dalglish werd speler-coach en won vele trofeeën. Hillsborough brak de veer. Anderhalf jaar na de tragedie werd de stress hem te veel. Hij kon het emotionele Liverpoolleven niet meer aan. Van de ene op de andere dag, net na een 4-4 cupclash met Everton, legde hij zijn functie neer en verliet hij zijn lievelingsclub.
De immer vrolijke voetballer – de na een doelpunt breedlachende en wegspurtende Dalglish was een bekend beeld op de Engelse velden – zonk als coach weg in een diepe depressie.
8 reacties
Pingback: bonanza178
Pingback: click here for info
Pingback: order crack coke locally
Pingback: buy psilocybin microdose
Pingback: tải sunwin mới nhất
Pingback: Shakira
Pingback: สล็อต เครดิตฟรี
Pingback: read my posts