Nergens lijkt dit zo van toepassing als in Nederland, een natie met vijftien tot twintig politieke partijen in het parlement. De Nederlanders hebben ook een overvloed aan interpretaties van wat er op het voetbalveld gebeurt. Een terugkerend element is echter de weerstand tegen het erkennen van ware individuele grootheid. In zijn klassieker Soccer against the Enemy geeft Simon Kuper de schuld van deze sociale eigenaardigheid aan de religie. ‘De Britten beschouwen de trainer als de baas. Hij is ouder dan zijn spelers en moet dus wel gelijk hebben. De Nederlanders zijn anders; tot in de arbeidersklasse wordt het debat op prijs gesteld. Het zijn calvinisten (zelfs Nederlandse katholieken hebben sterk calvinistische trekken), en Calvijn hield zijn volgelingen voor om priesters te negeren en zelf de Bijbel te lezen. Het gevolg is dat een twintigjarige Nederlandse voetballer aanneemt dat hij best weleens de Waarheid als trainer in pacht zou kunnen hebben.’
Bovendien volgt de nationale psychologie het patroon van de lokale geografie: er zijn geen bergen en geen dalen, geen hoogtes en geen laagtes. In het egalitaire Nederlandse ideaal staat iedereen met beide benen op de grond, in navolging van het doorslaggevende kenmerk van het landschap. Als iemand met kop en schouders boven de rest uitsteekt, volgt de aangeboren reflex om hem een kopje kleiner te maken. Deze houding garandeert gelijkheid en helpt de prima donna’s in de hand te houden. Maar ze zorgt er ook voor dat middelmatigheid de boventoon voert omdat topkwaliteit niet haar terechte impact heeft.
Teamwork wordt tegengewerkt, aangezien de ideeën van een trainer , een teamlid of analist niet inherent beter zijn dan die van wie dan ook. De Nederlanders zijn dus goed in het ondermijnen van hun gezamenlijke inspanningen, een trekje dat regelmatig te zien is wanneer her nationale elftal ineenzakt tijdens een groot toernooi.
Een boek van de Brit David Winner, Brilliant Orange. The Neurotic Genius of Dutch Football, werd vertaald uitgebracht op de Nederlandse markt door uitgever L.J. Veen, hoewel ze daarbij ‘neurotisch’ uit de titel weglieten: Briljant Oranje. Het genie van het Nederlandse voetbal. Het bijvoeglijk naamwoord zou de verkoop waarschijnlijk niet hebben geholpen.
Volgens Winner bestaat er een ‘typisch Nederlandse combinatie van ongedisciplineerdheid, zelfvoldaanheid en gebrek aan wilskracht of lef. Nederlanders lijken allergisch te zijn voor autoriteit, leiderschap en collectieve discipline. Hun elftallen gedragen zich als legers zonder generaal. Als ik Nederlanders vraag hoe dat komt, halen ze meestal hun schouders op en zeggen dan dat dat “typisch Nederlands” is.’
Ten gevolge van deze nationale eigenschap presteren Nederlandse elftallen onder de maat en storten ze op het internationale toneel vaak ineen.
Tegelijk heeft het Nederlandse voetbal internationaal bewondering geoogst met technisch meesterschap, een vloeiende stijl van aanvallen en creativiteit op het veld, en met zijn unieke, spontane en geestdriftige nationale voetbalcultuur. De meeste kenners zijn het erover eens dat het kleurenpalet van welk groot sportevenement dan ook onvolledig is zonder de aanwezigheid van de in helder oranje uitgedoste Nederlandse fans.
Het vloeiende en geslepen spel in het Nederlandse voetbal is in hoge mate te danken aan de vaardigheid en snelheid van spelers van Surinaamse herkomst.
De Surinamers verbonden de Latijns-Amerikaanse speelstijl met de meer afgemeten Nederlandse. Ze hebben de instelling en het vermogen om dingen op een meer nonchalante en relaxte manier te doen, zonder stress maar met resultaat.
Hoewel Groot-Brittannië een nauwe band onderhoudt met de voormalige kolonies in de Caraïben via de Commonwealth, is de invloed van Midden-Amerikaanse spelers op het Engelse voetbal beperkt. De band tussen de Nederlanders en de Surinamers lijkt natuurlijker. Beiden stellen hun vrijheid op prijs, zodat de Surinamers zich betrekkelijk makkelijk aan het Nederlandse voetbal aanpassen.
Het grote verschil is dat de Nederlanders het liefst denken in termen van concepten en oplossingen, terwijl de Surinamers meer intuïtief zijn en spontaan. De Nederlanders hebben altijd de behoefte om dingen door te praten, terwijl de Surinamers meer instinctief spelen en puur voor het plezier van het spel.
Bron: Maarten Meijer, ‘Virgil van Dijk – De biografie’, 2024, blz. 202-203, 204-205, 244
Wordt ware individuele grootheid op het voetbalveld in Nederland niet erkend? Juist daar toch wel?! Daar is het voor iedereen zichtbaar en valt het niet te ontkennen
Er is inderdaad een gebrek aan collectivisme in Nederland. Het groepsgevoel moet steeds weer moeten bevochten. Het is niet inherent aanwezig. De trainer moet het team telkens smeden tot een eenheid.
De trainer is als leidinggevende niet bij voorbaat de baas. Hij moet de spelers overtuigen van zijn gelijk wat tactiek en speelwijze betreft, want individualisme is ten diepste de grondhouding.
‘Typisch Nederlands’ is ook dat prognoses gedaan worden op zuiver voetbaltechnische gronden, waarbij vergeten wordt dat zonder winnersmentaliteit geen wedstrijden worden gewoon. Voetbalkwaliteit is niet voldoende, er moet ook geknokt worden vor de winst.
Rob Siekmann