De beslissing over de competitiehervorming is nog maar eens uitgesteld. Gelukkig maar. Wat op tafel lag, is gewoon waanzin. Om het aantal wedstrijden te verminderen, lijken alle middelen goed. De kleinere clubs moeten maar buigen en de voetballiefhebbers alles maar slikken. Hét probleem is echter de onenigheid tussen de topclubs. Het gaat niet om minder matchen maar om minder matchen tegen de kleinere clubs.
Nog maar eens probeert de Pro League de goede (lees betere) Europese resultaten van onze clubs toe te schrijven aan het format met play-offs. Het klopt dat bij de invoering van die play-offs België vijftiende stond en inmiddels naar de achtste plaats is opgerukt. In het seizoen 2021-2022 (meer dan tien jaar na de invoering van de play-offs) was ons land 13de. Tien jaar play-offs had dus nauwelijks impact gehad.
Inmiddels staan we dus op de achtste plaats, maar dat is niet het resultaat van de play-offs maar van de geboorte van de Uefa Conference League. Een beker die gecreëerd werd om de kleinere voetballanden te paaien en vooral de betere B-landen beloont. Onze coëfficiënt boomt dank ze wedstrijden tegen clubs waar we het bestaan niet eens van vermoedden.
De top-vijf op de Uefa Ranking wordt logischerwijs ingenomen door de zogenaamde Big 5 (Engeland, Spanje, Italië, Duitsland en Frankrijk). Op zes staat Nederland, op zeven Portugal en op acht België. Eigenlijk een plaats te laag. Nederland heeft een pak meer inwoners dan ons land en is economisch (daardoor) sterker. Dat geldt echter niet voor Portugal, dat iets minder inwoners telt en op economisch vlak enkele treden lager staat. Het Belgisch voetbal presteert dus nog altijd onder de verwachtingen. Terwijl de beloning groot zou zijn: een tweede deelnemer aan de Champions League.
Werklast
Vorige week hadden we het hier over een interview in het Nederlandse Algemeen Dagblad met Martin van Geel, de technisch directeur van de Eredivisie, over de plannen voor de Eredivisie. De kop van het verhaal loog er niet om: ‘Zo houden we Portugal en België achter ons’. Hoe onze noorderburen dat willen doen? Door een reguliere competitie met achttien te behouden. Het enige wat ze willen veranderen, is de kans op het behoud in de topreeks verhogen. Ook de Portugezen zweren bij een reguliere competitie met achttien. En telkens dus 34 speeldagen, tegenover veertig bij ons.
Om Nederland en/of Portugal voorbij te steken, zou een minder zware nationale kalender kunnen helpen. De laatste fase van de Europese bekers valt immers samen met de (beslissende) play-offs in eigen land. Die play-offs laten vallen, zou dus alle problemen oplossen: het aantal speeldagen zou terugvallen van veertig naar dertig (of 34 als er opnieuw met achttien clubs op het hoogste niveau zou worden gespeeld). Ook het afschaffen van de return in de halve finale van de bekercompetitie zou de werklast voor de spelers iets kunnen verlichten. Waarom zou je in één ronde van het bekertoernooi twee matchen nodig hebben?
De agenda van de profclubs is echter niet minder wedstrijden, maar vooral minder wedstrijden tegen kleinere clubs. Anders was het probleem meteen opgelost. Zelfs als je play-offs behoudt. Een competitie met zestien ploegen en play-offs met vier in plaats van zes ploegen zou een kalender van 36 wedstrijden opleveren. Vier minder dan nu en twee minder dan bijvoorbeeld de Premier League.
Het probleem is echter dat er topclubs zijn die weinig vertrouwen in zichzelf hebben. In een play-off met vier vallen minstens twee ‘topclubs’ naast de boot. En die play-offs zijn financieel extra lucratief omdat je telkens tegen een topper speelt. Dus klampen ze er zich aan vast en wordt er gezocht naar een format met én play-offs met zes en minder wedstrijden.
Meevaller
Zo kwamen ze uit bij een variant van het zogenaamde Zwitserse model, dat deze zomer werd ingevoerd in de Champions League. Dat bleek een redelijke meevaller, omdat een aantal Europese toppers tussen wal en schip vielen en naar de tussenronde werden verwezen. Het is echter na één jaar te vroeg om conclusies te trekken. Sommige topclubs – Man City op kop – lijken over hun piek, andere hebben zich misschien mispakt aan het format door in de beginfase een aantal topspelers te laten rusten.
Onze topclubs willen echter niet wachten. Zij willen het beste van twee werelden, dat de kleinere clubs daar andermaal het slachtoffer van worden zal hun worst wezen. Wat gebeurt er met de tien clubs die niet in Play-off 1 spelen? En die sowieso een paar thuisrecettes tegen topclubs en mogelijk een derby zien wegvallen?
Ons voetbal zal nochtans alleen vooruitgaan als het op alle échelons goed gaat. Als je de kleinere clubs blijft financieel verzwakken, zal dat beslist niet voor extra volk op de tribunes zorgen. Of voor televisie. Zo slim zal de rechtenhouder toch ook wel zijn?
Er moet grondig nagedacht worden over de toekomst van ons (en het Europese) voetbal. De financiële verschillen tussen de clubs wordt te groot. De landskampioen kan in de Champions League gemakkelijk 50 miljoen euro opstrijken (zonder de recettes). In de andere Europese bekers is het een stuk minder, maar nog altijd veel in vergelijking met wie alleen in eigen land actief is.
De topclubs halen financieel bovendien veel meer uit de nationale competitie dan de anderen. De verschillen worden zo groot dat je geen competitie die naam waardig overhoudt. Al geldt dat natuurlijk ook voor onze topclubs in hun strijd tegen de Europese top. Ook daar moet ooit eens aan gesleuteld worden. Anders gaan we willens nillens af op een Europese competitie en nationale competities zonder topclubs. Is het dat wat we willen?