Lectuur voor koude winteravonden: een paar weken geleden verscheen mijn boek over de wondere wereld van het veldrijden.
In dit boek worden de 100 beste veldrijders belicht, maar is er ook aandacht voor klassiekers van deze discipline, de twintig omlopen waarop geschiedenis werd en wordt geschreven. Het veldrijden is een besloten wereldje, dat ingeworteld zit in de Vlaamse cultuur, maar ondanks alle commerciële injecties in de eerste plaats een volksevenement blijft. Het is voor de toeschouwers een gezonde winterse uitstap, een spektakel dat door de televisie perfect in beeld wordt gebracht.
Dit boek, uitgegeven door Lannoo, ademt de sfeer uit van de cross. Het is een naslagwerk dat die renners die het veldrijden hebben gekleurd portretteert en de rauwheid van deze nog altijd onderschatte discipline accentueert. Iedere renner heeft zijn verhaal. Vaak euforisch, dan weer tragisch, soms ontroerend, dan weer uitbundig. Veel meer dan om een opsomming van overwinningen, gaat het ook om amusante anekdotes. Zoals bij Paul Herygers, de huidige co-commentator van de VRT, die tijdens zijn carrière een periode kende waarin hij dagelijks fritten met curryworst at.
Veel aandacht is er ook voor de evolutie van deze in Frankrijk ontstane discipline waarin er aanvankelijk vooral moest geploeterd worden in de modder, maar nu op veel snellere omlopen techniek en atletisch vermogen wordt gevraagd. Al lang wordt er gestreefd naar een meer internationaal karakter. Die pogingen van de Internationale Wielerfederatie zijn de rode draad door de geschiedenis van het cyclocrossen dat ook bij de vrouwen steeds populairder wordt. Echte specialisten leven op bij het ruisen van de bladeren en renners die de weg met het veld combineren erkennen dat ze van deze laatste discipline eigenlijk het meest genieten. Zoals Wout van Aert. Of Mathieu van der Poel, die geniet van de pijn en in het veld daarvoor een ideaal terrein vindt. Een betere ode kan er aan het veldrijden niet gebracht worden.
Veldrijden, Lannoo, Jacques Sys, 39,99 euro