Enzo Scifo. De aristocraten van het wereldvoetbal in de eerste helft van de jaren tachtig: Zico, Maradona, Platini. Scifo paste qua naam in deze illustere rij. Zeker na zijn heerlijkste voetbalavond, in oktober 1984: Anderlecht – Fiorentina 6-2. Scifo tikte het plan van de grote Braziliaanse strateeg Socrates in de vernieling. Enzo was amper achttien geworden. Enkele maanden later viel de grootste bekroning hem te beurt: de Gouden Schoen. De val volgde snel. Werkte op de heupen van de gelouterde vedetten, die in hem een bedreiging zagen, en vertraagde het spel, steeds opnieuw.
Agostino
Enzo Scifo is een kind van Agostino, die net na de Tweede Wereldoorlog Sicilië achter zich liet. Hij geloofde in een beter bestaan in La Louvière, het toen nog bruisende centrum van kolen en staal. Het centrum van de Borinage. Vincent van Gogh verkondigde er ooit het evangelie, in een poging de miserie van de armen te verbeteren. Hij schreef aan zijn broer in zijn bekende ‘Brieven aan Theo’ over ‘les gueules noires’, de smoelen van de mensen, die zwart zagen van het kolenstof vanwege het harde leven in de mijn. In de buurt van La Louvière opende een museum ‘La Cantine des Italiens’, als eerbetoon aan de opeenvolgende golfbewegingen van migranten uit de Laars.
Onder hen dus Agostino Scifo. Enzo proefde van de passie voor het spel en leerde de geheimen van het straatvoetbal. Stapte op zevenjarige leeftijd over naar La Louvière en kreeg snel de roepnaam ‘Le petit Pelé du Tivoli’. Jef Jurion coachte de groenwitten van het Tivolistadion en tipte zijn oude vriend en jeugdopleider Pierre Hanon over het grote talent. Anderlecht lonkte maar de zoon vocht met heimwee en de vader overbrugde drie keer per week de lange tocht vanuit de Borinage naar Brussel. Het succes volgde want op zijn zeventiende selecteerde Paul Van Himst hem voor het eerst. Zijn balverliefdheid en ijdelheid zorgden voor onbegrip bij medespelers en publieke opinie.
Italië en Frnkrijk
Na drie landstitels met Anderlecht in 1985, 1986 en 1987 leek het goud binnen met de droomtransfer naar Italië: Internazionale Milaan. Het viel tegen en er volgde een wisselvallige tocht door Europa via Bordeaux, Auxerre, Torino, tot in het mondaine prinsbisdom Monaco toe. De jongen uit de achterbuurten van de Borinage knoopte vriendschapsbanden aan met de Franse jetset. Vierde daar, hoewel duidelijk op zijn retour, als eerste Belgische voetballer de Franse landstitel. Explodeerde tijdens wereldbeker 1990 in het land van zijn vader.
Twijfelde lang over de keuze tussen het rode shirt van de Duivels en het blauwe van de Squadra. Bezielde vooral in de achtste finale tegen Engeland het hele Belgische team. Voor het eerst trok hij de bal de diepte in en leek het winnende doelpunt een kwestie van tijd. Zijn schitterende bevlieging stierf uit op de dwarsbalk boven de Engelse keeper Peter Shilton. Koos in 1997 opnieuw voor Anderlecht en won het kampioenschap van 2000 maar het stof ging nooit liggen. De kritiek op zijn te egocentrische gedrag bleef hem achtervolgen tot de laatste dag.
Godenkind
Was op zijn mooist al hij mocht voetballen uit stilstand. Als de evolutie van het wereldvoetbal ook had stilgestaan, was hij zonder twijfel de elegantste Belgische speler geweest. Nu licht het geheugen bij hem op: een godenkind dat altijd jong is gebleven. Zoals het goede godenkinderen betaamt. Eeuwig jong godenkind. Enzo Scifo.