Vorige zomer ging een gunstige wind door de 800 meter. Eliott Crestan profiteerde er mee van, maar bij de absolute wereldtop geraakte hij niet. Op de Europese kampioenschappen, afgelopen weekend in Apeldoorn, was hij favoriet en het resultaat was eender: net niet. Het lag geenszins aan verkeerde tactische keuzes van Crestan, spelbreker was een vrij onbekende Nederlander, gewiekst en frisser dan Crestan die de dagen ervoor in de reeksen en de halve finales zijn krachten niet had gespaard.
Belgische begeleiders hadden gezegd geen genoegen te zullen nemen met minder dan drie medailles. Een redelijk doel, zo zonder Nafi Thiam, Vidts en Doom. Tweemaal zilver en één keer brons, dankzij Crestan en twee estafetteploegen, is dan ook behoorlijk. Al valt in estafettes niet veel eer te behalen. Ook sprintster Rani Rosius en meerkamper Jente Hauttekeete, allebei pas vierentwintig, haalden meer dan een voldoende. Ze eindigden vijfde en duiken op in de nationale recordlijsten: Rosius onttroonde Kim Gevaert, Hauttekeete evenaarde Thomas Van Der Plaetsen. Polsstokspringer Ben Broeders deed het met een vierde plaats ook goed, zonder record. Hordeloper Michael Obasuyi presteerde eveneens voortreffelijk, hij was zesde.
Andere Belgen vielen tegen. Zoals de midden-afstandslopers Elise Vanderelst, Tibo De Smet en John Heymans, en vooral hoogspringer Thomas Carmoy. Zijn er ook Nederlanders die ontgoochelden? Gepaster vraag is: zijn er Nederlanders die niet met een zege aan de haal gingen? Zeven keer goud en nog een paar ereplaatsen: onze noorderburen waren verbluffend. Britannia rules the waves, klonk het in 2012 tijdens de Olympische Spelen in Londen: drie keer goud in 48 minuten, Super Saturday. Op de slotdag in Apeldoorn ging Nederland zich te buiten aan Super Sunday.
Ook Zwitserland en Noorwegen vielen op. Alweer maakte een van hen, Jakob Ingebrigtsen, een verpletterende indruk. In zijn aanwezigheid verpieteren goede tot zeer goede atleten tot figuranten. Geen tegenstander die niet wist wanneer de Noorse wonderloper zowel in de 1500 meter als in de 3000 meter zou toeslaan. Ingebrigtsen vernederde hen, één keer ook letterlijk, met dat soms opgestoken vingertje van hem.
Het waren, mede door de triomftocht van Oranje, sfeerrijke kampioenschappen. De vrouwensprint was boeiend – de baan in Apeldoorn is kennelijk snel – en hier en daar viel nog wat opwindends te beleven, maar andere onderdelen waren opvallend zwak. Zoals de middenafstand bij de vrouwen. En bovenval de vijfkamp, uiteraard voor vrouwen. Ruim een kwart van deze zogezegd veelzijdige atleten geraakte bij het verspringen niet eens voorbij 6,00 meter. Tja, zelfs met Thiam, Vidts, Johnson-Thompson, een Britse, of Hall, een Amerikaanse, is de meerkamp voor vrouwen al niet de kwaliteitsrijkste vertoning.
Ook Mondo Duplantis, Keely Hodgkinson en nog een paar Europese toppers bleven thuis. Zodat de vraag rijst: wat stellen Europese kampioenschappen nog voor, tenzij als proeftuin voor jonge, onervaren atleten? Wat hebben kanjers er nog te zoeken? Hoewel, al bijna een uur nadat hij roemloos was uitgeschakeld in de kwalificaties, bleef de Italiaanse kogelstoter Leonardo Fabbri, Europees kampioen in de openlucht en tweede Europeaan aller tijden, alleen achter op een bankje. Een goedmoedige reus van 2,00 meter en 120 kilogram zat onbedaarlijk te wenen als een jongeman met een bedenkelijk schoolrapport. Over twee weken hebben in het Chinese Nanjing wereldkampioenschappen in zaal plaats.