Bij zijn onverwachte overlijden brengen we een ode aan Wilfried Van Moer (1 maart 1945-24 augustus 2021), een van de beste middenvelders uit de Belgische voetbalgeschiedenis.
Je veux Van Moer! Kroegbaas op Gouden Schoenen
Je veux Van Moer! Zo klonk in 1982 de ode van Raymond van het Groenewoud aan Wilfried Van Moer, op de tonen van zijn beroemde ballade Je veux de l’amour. Het lied vormde op dat moment de apotheose van het moderne Belgische songsmidschap en was gecompliceerd van samenstelling. Zo ook de geaardheid van Wilfried Van Moer. Je veux Van Moer was gebaseerd op het verlangen naar de man die in 1980 de Rode Duivels bijna aan een Europese gouden medaille had geholpen. En die België volgens hem ook meer verdiende dan winnaar West-Duitsland. Geboren op 1 maart 1945. Boegbeeld van een generatie en tussen 1969 en 1974 de strateeg van Standard Luik en de nationale ploeg onder Raymond Goethals, destijds de Witte Duivels. Met de Rouches spon hij garen: drie landstitels tussen 1969 en 1971, twee Gouden Schoenen én fantastische Europese avonden voor meer dan 35.000 fans: tegen Real Madrid, Leeds United, Internazionale Milaan, CSKA Moskou, Feyenoord Rotterdam.
Standard is een van oorsprong katholieke club met licht ontvlambare socialistische achterban en tussen 1958 en 1983 de trots van de Luikse koolputters en staalarbeiders. Acht landstitels tussen 1958 en 1983 en vier keer tweede. Onder het ijzeren regime van voorzitter Roger Petit. Een autoritaire ‘president’, die wel steeds de ideale mix van Walen, Vlamingen en buitenlandse spitsen zocht.
Het superieure flegma kwam van Wilfried Van Moer
Hij was hét supertalent van SK Beveren. Als zestienjarige scholier openden de poorten van het eerste elftal zich. Rechtsbuiten Van Moer stuwde de geelblauwen meteen naar derde klasse: 111 doelpunten in dertig matchen en 54 punten op 60. Twee jaar later klopte eersteklasser Antwerp aan en Van Moer zakte een linie af: het middenveld werd zijn domein. Bij het aanmodderende en degraderende Antwerp scheen zijn ster: feeling voor de juiste positie, strijdlust en flair. Met als resultaat: Gouden Schoen van 1966. Van Moer was dan amper 21 jaar. In 1968 legde zes miljoen harde Belgische franken op tafel, destijds een recordbedrag. Van Moer omgordde het rode Luikse shirt tot in 1974.
De kleine generaal – amper één meter zeventig – boog de beperkingen van het middenveldspel om. Hij verlegde een grens met zijn optredens. Hij trad uit zijn zone, vocht voor elke morzel grond en tackelde deskundig en flair. Van Moer was vaardig en gedreven, amper van de bal te zetten en in staat om dominantie uit te oefenen. Daardoor werd hij het doelwit van agressieve mannetjesputters.
Cruciale schakel
Voor Van Moer zijn enkel de spitsen het slachtoffer van bekrompen bruutheid, tijdens zijn hegemonie trapten de bonkige, ongure types ook na rond de middencirkel. Ze dienden hem van repliek met rauwe halen, onbesuisde hengsten en zelfs met voorbedachte barbaarsheid: vier beenbreuken braken zijn ritme én dat van Standard. Zijn slechtste herinnering bewaarde hij aan het incident met Bertini, april 1972. Tijdens de kwartfinale België-Italië schopte de beul met opzet het scheenbeen van Van Moer in tweeën: dubbele breuk. Hij vervloekte de schoft van de Squadra en zag zijn loopbaan gehypothekeerd. Hij stak in topconditie maar miste de eindronde van het EK in eigen land – Belgisch verlies (1-2) tegen West-Duitsland in de halve finale – en zag zijn hoop op een buitenlandse transfer verzwinden. Op dat ogenblik beschouwde bondscoach Raymond Goethals hem als de meest cruciale schakel op zijn schaakbord. Van Moer en Goethals waren twee handen op één buik en hij was tijdens het voor België onthutsend verlopen WK van Mexico in 1970 de enige Duivel op niveau.
Wervelende wedstrijden hebben ze samen gespeeld in de voorronde van het Europees Kampioenschap 1972 tegen Portugal (3-0) en Schotland (3-0), respectievelijk gebouwd rond Eusebio en Billy Bremner en de as van Europese topclubs Benfica Lissabon, Celtic Glasgow en Leeds United. De dubbele clash met Italië, regerend Europees kampioen (1968) en zilver op de wereldbeker van 1970, behoort nog altijd tot de hoogtepunten van de nationale ploeg. Na de 0-0 in Rome, gaf Van Moer de squadra in Brussel de genadeslag (2-1). Toen kwam ‘het beest Bertini’ en de doodschop. De beste Belgische middenvelder ooit – de complete voetballer die spelmaker Paul Van Himst aanvulde en spits Raoul Lambert aanvoelde – was van dan af geveld door hardnekkige blessures.
Ook in de voor het WK 1974 beslissende kwalificatiematch tegen Nederland (18 november 1973) ontbrak Van Moer op het appèl. Het Nederlands Elftal, dat genoeg had aan een puntendeling, speculeerde heel zakelijk op 0-0 en stond aan de vooravond van mondiale glorie. Het hoogtepunt van Raymond Goethals’ brigade was voorbij. Slechts twee keer trok de bondscoach na Mexico 1970 aan het kortste eind: tegen het West-Duitsland van Franz Beckenbauer in 1972 en tegen het Nederland van Johan Cruijff in 1973. Telkens zonder Wilfried Van Moer. Een jaar later waren beide landen op WK 1974 de finale en waren ze de nummers één en twee van de voetbalwereld.
Terugtocht met café Wembley
Voor Van Moer begon dan de grote terugtocht. Hij koos in 1975 voor FC Beringen om er tegen de degradatie aan te hikken en meer tijd te besteden aan zijn café-taverne Wembley op het marktplein in Hasselt. Het voetbal kwam van dan af op de tweede plaats. Hij moest op de tanden bijten om zijn nieuw evenwicht te vinden, leefde niet meer volledig voor de sport en zette geregeld de bloemetjes buiten. Zijn karakter veranderde niet. Hij danste niet naar de pijpen van de trainer of het bestuur en stak als het hem niet zinde een symbolische middelvinger in de lucht. Toch vond hij verloop van tijd het heilig vuur terug. Het Belgische clubvoetbal boekte tussen 1975 en 1980 een hoge vlucht in Europa en Van Moer scoorde hoge punten in de waarderingstabellen.
Hij presteerde er dermate sterk dat een radeloze bondscoach Guy Thys hem in 1979 op 34-jarige leeftijd prikkelde om de sputterende nationale ploeg om sleeptouw te nemen. Na enkele slapeloze nachten stemde Van Moer toe. Zijn techniek scheerde nog steeds hoge toppen en zijn fysieke en mentale mogelijkheden waren door vijf rustige jaren bij Beringen niet aangetast. Ondanks zijn ervaring betrad hij nerveus de Heizelgrasmat bij zijn tweede ‘debuut’ tegen Portugal. De verlammende stress viel helemaal van hem af als hij één minuut na de pauze de score opende. De Rode Duivels versloegen de Portugezen met 2-0 en zaten opnieuw op koers voor het EK 1980 in Italië. Onder de kundige leiding van Van Moer baanden ze zich een weg tot in de finale. Hij kreeg een accolade van de internationale sportpers en werd opgenomen in het ‘Team van het Toernooi’. België dwong dankzij hem ook de kwalificatie af voor het WK 1982 in Spanje, de eerste deelname sinds Mexico 1970.
Voor Van Moer was de cirkel rond. De Argentijnse bondscoach Cesar Luis Menotti – wereldbekerwinnaar in 1978 – had zoveel respect voor ‘Kitchie’ dat hij zijn wedstrijdopbouw in functie van hem organiseerde. Guy Thys hield hem, in onderlinge samenspraak, verrassend uit het elftal. ‘De speelde zeker in ons voordeel’, gaf Van Moer nadien zelf toe. Hij bracht zijn totaal van interlands op meer dan vijftig. Als gevolg van zijn opflakkering verwezenlijkte hij op het einde van zijn loopbaan een lucratieve overgang naar zijn moederclub SK Beveren. Op zijn 38 ste hield hij het voor bekeken. En investeerde zijn tijd opnieuw in zijn ‘Wembley’. Wilfried Van Moer bleef zichzelf: een eigenzinnige caféhouder met drie Gouden Schoenen en vermoedelijk de enige kroegbaas met een Europese landenfinale op zijn CV. Die hij bovendien bijna naar zijn hand wist te zetten.
Je veux Van Moer!