Morgen speelt Dynamo Kiev een vriendschappelijke partij op de Bosuil. reden genoeg om deze club aandacht te geven.
Naar aanleiding van de verschrikkelijke veroveringsoorlog door de Russische heerser Poetin ten aanzien van de onafhankelijke natie Oekraïne verdient Dynamo Kiev een extra hoofdstuk in ‘Het Gouden Boek van de Beker met de Grote Oren 1956-1992’.
Twee keer strandden de geel-blauwen uit het vrijheidslievende Kiev in het zicht van de finale van de Beker met de Grote Oren: in 1977, na verlies tegen Borussia Mönchengladbach, en in 1987, na een dubbele nederlaag tegen FC Porto. Toch werd Dynamo Kiev in die jaren door internationale voetbalkenners als het ‘best voetballende team van Europa’ gewaardeerd. Dat gebeurde nadat zowel in 1975 als in 1986 met verbazingwekkend spel de Europa Cup der Bekerwinnaars was gewonnen. Oleg Blochin en Igor Belanov kregen zelfs de ‘Gouden Bal’. Het geheim zat in de ‘Oekraïnse voetbalkunst van de verschuiving’.
Nikolaj Vasiljevitsj Gogol (1809-1852) beleefde zijn jeugd in Oekraïne. De vader van de moderne Russische roman wordt geroemd om zijn originele uitdrukkingskracht, scherp observatievermogen en fantasierijke geest.
De kunst van de verschuiving typeerde zijn stijl. Het voortdurend subtiel onderuithalen van zijn personages, waardoor de lezer op een verkeerd been kwam te staan. Gogol voerde de pen zoals Dynamo Kiev in zijn glorieuze momenten tussen 1974 en 1987 voetbalde. Volgens de gedachten- en dadendrang van coach Lobanovski en aanvalsleider Blochin.
Blochin versus Beckenbauer, herinnering aan De Wedstrijd van de Dood
Het was 6 oktober 1975. De zachte herfst viel over het Zentralstadion en bracht een helende hulde aan de martelaars van Kiev. In 1941 bombardeerden de nazi’s de stad van kunst, handelsgeest en humor naar het stenen tijdperk. Tweehonderdduizend mensen vonden de dood en rond dat eeuwige moment van droefheid glansde even gerechtigheid op die oktoberavond van 1975. Honderdduizend kinderen van Kiev herdachten hun gevallen ouders en eerden de mythe, die een flinke grond van waarheid bevatte.
Tijdens de Duitse Operatie Barbarossa zetten de voetballers van Dynamo hun beste beentje voor om het tij te keren. Kiev viel niet te redden en in september 1941 draaiden de nazi’s de spelers zonder uitzondering de gevangenis in. Vanuit een perfide redenering ontsloeg men ze uit het krijgsgevangenenkamp. De bezetters lieten hen gedwongen afkondigen dat ze ‘trouw’ betoonden aan het regime. Hierdoor ontliepen ze een vroegtijdige dood. De nazi’s bedachten vervolgens een voetbaltoernooi met collaborateurs uit Oekraïne en garnizoenen van Hongaarse en Roemeense fascisten. Ook het zogeheten FC Start werd uitgenodigd, een soort allstar-team van Kiev met acht spelers van Dynamo en drie van Lokomotive. Tussen 12 juli en 16 augustus 1942 nam FC Start in zeven wedstrijden gezwind de maat van de tegenstanders. Vooral de duels met het Duitse Flakelf kregen grote symbolische waarde. ‘Flakelf’ was de afkorting van ‘Flugabwehrkanone’. Talrijke Duitse topspelers deden dienst bij dit ‘luchtafweergeschut’, waardoor ze uit de vuurlinie konden wegblijven. De nationaalsocialistische media bliezen het eerste treffen op tot onwaarschijnlijke proporties, maar legden zichzelf een zware censuurmaatregel op na het ontluisterende resultaat: in geen enkel rapport werd de 5-1 overwinning van FC Start vermeld, maar het nieuws zou zich ‘als een lopend vuurtje’ over de stad hebben verspreid.
Hoe Dynamo tegen de Gestapo de eer van Kiev verdedigde
De Duitsers eisten een revanche en brachten drie dagen later een nog sterker elftal op de been. De spelers van FC Start lieten zich niet uit het veld slaan. De Schotse schrijver Andy Dougan vertolkt in zijn boek ‘Dynamo. Defending the honour of Kiev’ de hevige gevoelens van de inwoners van de stad: ‘De spelers wisten dat hun zege waarschijnlijk represailles zou uitlokken. De mensenmassa in het Zentralstadion bleef naar voren golven en toen de voetballers het veld eenmaal hadden verlaten, lieten de politie en de SS de honden los om het stadion schoon te vegen. FC Start schonk de inwoners van Kiev nieuwe moed. Ze ondermijnden het gezag van het militaire bewind.’
De Engelse globetrottende voetbaljournalist Jonathan Wilson, tevens voormalig Oost-Europacorrespondent voor The Financial Times, beweerde in ‘Behind the curtain. Travels in East-European football’ dat de tweede match werd geleid door een SS-scheidsrechter: ‘Ondanks brutale tackles van de Duitsers, won Start FC met 5-3. De vernedering van Flakelf werd compleet toen Oleksiy Klymenko, een jonge verdediger, de Duitse doelman dribbelde, de bal op de doellijn legde en er vervolgens rondliep en hem een trap gaf in de richting van de middencirkel.’
De gevolgen bleven niet uit, zeker nadat ook FC Rukh – de club van de met Hitler sympathiserende nationalisten – een schrobbering kreeg.
Het verhaal gaat dat als gevolg van plaatselijke intriganten de Gestapo het team van FC Start arresteerde en naar het notoire werkkamp van Siretz deporteerde, in de buurt van de beruchte ravijn van Babi Jar. Op deze lugubere plaats verdwenen onschuldige joodse burgers in een massagraf. Volgens Dougan werden de spelers van FC Start ‘drie weken gemarteld en kregen ze net genoeg te eten om niet dood te gaan. Ze werden veroordeeld tot ‘de hel op aarde’ vanwege hun onbeschaamde overwinning. ‘
Speler Korotkitsj maakte nooit een geheim van zijn lidmaatschap van de NKVD, de voorloper van de staatsveiligheidsdienst KGB. Hij werd uit de groep geplukt en bezweek aan zijn folteringen. Een half jaar later, in februari 1943, voerde de Gestapo een vergeldingsactie uit. Die werd fataal voor Ivan Koezmenko, Aleksej Klimenko en Nicola Troesevitsj.
De Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) voerde na de Tweede Wereldoorlog de status van de vier op tot die van ‘held van de natie’ en creëerde een mythe rond de zogenaamde ‘wedstrijd des doods’. Voor het kleine Dynamostadion werd voor hen een standbeeld onthuld, een monument dat de vier gevallen mannen afbeeldde. Tijdens het communistische tijdperk kreeg elke speler van Dynamo deze legende met de paplepel ingegoten. Zo ook Oleg Blochin, die de berekende Franz Beckenbauer – op dat moment de voetbalkeizer van de wereld – met twee goals te vlug af was. Dynamo Kiev – Bayern München 2-0. Dynamo, dat het eerste duel in Beieren al met 0-1 had gewonnen dankzij Blochin – greep naar de Europese Supercup. Blochin veroverde die avond de status van onsterfelijkheid.
Hij werd op 5 september 1952 in Kiev geboren en zou uitgroeien tot de beste voetballer die zowel de Sovjet-Unie als Oekraïne ooit heeft voortgebracht.
Hij werd het eeuwige gezicht van Dynamo. De grootheid uit Oekraïne wordt vereenzelvigd met Blochin zoals Ajax met Johan Cruijff. De linksbuiten was tussen 1972 en 1988 de drager van het elftal. Hij zwierf met Dynamo door Europa in ruim Europacupduels en floreerde in de spectaculaire finales van de Europa Cup der Bekerwinnaars in 1975 en 1986. Zowel tegen Ferencvaros Boedapest als tegen Atletico Madrid (telkens 3-0) zette hij met tweede doelpunt het stadion in vuur en vlam. Tijdens het Blochintijdperk maakte Dynamo Kiev overal in Europa indruk met atletisch, flitsend en collectief spel. Blochin was de razendsnelle spits van zijn team. Hij liep de honderd meter in 10, 8 seconden, kon versnellen met de bal aan de voet en was gezegend met een ingenieuze dribbelbeweging. In 1975 haalde hij de hoogste individuele onderscheiding: Europees Voetballer van het Jaar. Blochin bekoorde met zijn buitensporige bescheidenheid. Hij koesterde op zijn kamertje het portret van zijn held…Johan Cruijff.
Dynamo Kiev als laboratorium van het Sovjet-voetbal
Ondanks de ijver waarmee de ‘bolsjevisten’ na 1917 de sportwereld een ‘bourgeoisbrandmerk’ in de maag splitsten, bleek de opgang van het voetbal ook in de ‘republiek der kameraden’ niet te stuiten. Thorsten Pomian is een Duitse historicus in het vakgebied ‘Oost-Europa’. Hij schreef in 2005 het essay ‘Loba macht den Meister. Dynamo Kiev und der sowjetischen Fussball von 1923 bis 1989.’
Pomian legt uit hoe op 18 april 1923 in Moskou, in het hoofdkwartier van de geheime politie Tsjeka de zogeheten ‘proletarische sportvereniging Dynamo’ werd opgericht: Moskovskoe proletarskoe sportivnoe obscestvo Dinamo.
In 1927 sloot Dynamo uit Kiev zich aan bij deze serie sportclubs. Ze werden na verloop van tijd onder de hoede genomen van het ministerie van Binnenlandse Zaken en stonden onder controle van de ‘veiligheidsdienst’ NKVD.
Tussen 1966 en 1991 barstte Dynamo uit zijn voegen als ‘laboratorium’ van het Sovjetvoetbal, nadat pas in 1961 een eerste landstitel werd gevierd. In het hart van het elftal liep een hoogbegaafde voetballer, die met aantrekkelijke voorzetten het verschil maakte, maar het harde werk liever aan zijn teamgenoten overliet. Hij lag graag dwars tegenover zijn coach Maslov vanwege diens behoudende tactiek. Hij heette Valeri Lobanovski. Dynamo doorbrak de door de Communistische Partij van de Sovjet Unie (CPSU) en ‘vadertje Stalin’ opgezette en onaantastbaar gewaande Moskouse hegemonie. De besnorde dictator stuurde tijdens de ‘showprocessen’ van de jaren dertig miljoenen onschuldigen de dood in via de Goelagconcentratiekampen en zijn gruwelijk beleid trof vooral Oekraïne.
Respectievelijk Torpedo, Spartak, Dynamo en CSKA Moskou verdeelden tussen het eerste Russische kampioenschap en 1960 de buit onder elkaar. Vanaf 1966 schoot Dynamo Kiev naar de hoogste sterrenhemel.
Ballon D’or Blochin ontmantelde van de starre defensiesystemen
Het eerste echte hoogtepunt viel te plaatsen in 1975. Onder impuls van de linksbenige superspits Oleg Blochin – briljant geassisteerd door de intelligente bliksemafleiders Buljan en Onitsjenko – fusilleerde Dynamo het Hongaarse Ferencvaros in de finale van de Europa der Bekerwinnaar met 3-0. Eerder haalde de trots van Oekraïne via een dubbele winst CSKA Sofia (2-0 totaalscore), Eintracht Frankfurt (5-3) en Bursaspor (3-0) onderuit. Alleen PSV bracht in Eindhoven Dynamo een nederlaag toe (2-1), maar dat was slechts voer voor statistici want in het Zentralstadion werden de Nederlanders zonder pardon afgepoeierd met 3-0. Het typische Oostblokvoetbal – bonkige, kaalgekapte spelers die een hersenloos robottenschame opdisten – werd ingeruild voor de geniale individualistische fantasieën van Blochin.
Voetbalperestroïka van coach Lobanovski
Intussen knutselde Valeri Lobanovski in alle stilte een voetbalvariant van Michail Gorbatsjovs ‘glasnost en perestroika’ in elkaar. In hetzelfde tijdsgewricht belichaamden deze generatiegenoten en ‘compagnons de route’ vernieuwend leiderschap en zelfverzekerde, vastberaden omwentelingen. ‘Glasnost’ stond voor ‘democratische openheid’ en ‘perestroika’ voor vrij ondernemerschap. Deze kroonjuwelen van Gorby’s filosofie brachten aanvankelijk renaissancistische versnellingen en radicale veranderingen. Ze ondermijnden het vastgeroeste kafkaiaanse conservatisme van de éénpartijstaatsamenleving.
Blochin markeerde een omwenteling in de Sovjetsamenleving. Hij bevond zich tussen de schrijver Aleksandr Solzjenitsyn en de politicus Michail Gorbatsjov, dissidenten van het sombere Sovjetsysteem. Solzjenitsyn opende voor de Sovjetschrijver de doos van de literaire creativiteit met De Goelag Archipel, Kankerpaviljoen en Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj. Gorbatsjov ondermijnde met zijn radicale vrijheidsvisioenen glasnost en perestroika het ‘prikkeldraadcommunisme’. Oleg Blochin bevrijdde de voetballer van zijn keurslijf. Solzjenitsyn, Gorbatsjov en Blochin proclameerden stoutmoedige vernieuwingen in respectievelijk literatuur, politiek en voetbal.
Het spel van Dynamo vond zijn bedding in Kiev. De ‘moeder van alle steden’ kruidde zich met Byzantijnse, Russisch-orthodoxe, Tataarse en joodse invloeden. De literaire traditie verheerlijkte de vrijheidsdrang. De Oekraïnse dichter Sjevtsjenko (1814-1861), van lijfeigene tot literaire vader der natie, bezong zijn geboortestreek in een toonaard vol tinteling. Gogol cultiveerde de absurde humor van het avontuurlijke Kievse Kozakkenvolk. Boelgakov ontdeed in zijn realistische romans de Russische revolutie van zijn valse retoriek.
Oekraïne was een vrolijke staat, Kiev een zwierige stad vol verzet én voetbalvermaak.
Lobanovski werd ‘de man van ijs’ genoemd omdat hij in beginsel alle interviews hautain afwees. Eenmaal ontdooid, doceerde hij in een niet te stuiten woordenvloed zijn voetbalwetenschap. Lobanovski schaafde Dynamo bij tot één van de meest illustere mogendheden uit de recente voetbalgeschiedenis. Hij veroorzaakte een technologische revolutie door het inspiratieloze IJzeren Gordijncollectivisme om te buigen tot een supersonisch en virtuoos optreden van een computergestuurde machine. Lobanovski bevruchtte het ‘wetenschappelijk socialisme’ met een flinke scheut verbeeldingskracht en voor één keer leidde dat niet tot de klassieke ontsporingen en dwalingen. Hij grondvestte Dynamo Kiev tot een bijzonder zwierig en verbijsterend fenomeen. Op een meiavond in 1986 leidden dat wellicht tot één der meest geperfectioneerde vertoningen uit de geschiedenis van het mondiale voetbal. Nadat FC Utrecht (2-1 verlies uit, 4-1 winst thuis), Universitatea Craoiva (2-2, 3-0) Rapid Wenen (1-4, 5-1) en Dukla Praag (1-1, 3-0) hun einde vonden onder de energieke rode pletwals (doelgemiddelde 23-8) maakte Dynamo in de finale van de Europa Cup der Bekerwinnaars de kachel aan met Atletico Madrid: 3-0. Loba’s troepen knikkerden de Spanjaarden van de mat op een wijze die alle bestaande voetbalwetten tartte. Zijn hervormingsgezinde regie kreeg een weergaloze en tot in de kleinste details uitgekiende opvoering door sublieme vertolkers als Demjanenko, Rats, Litovtsjenko, Michailitsjenko, Zavarov, Protassov, Belanov en …Oleg Blochin. Op zijn vierendertigste nog steeds paraat en goed voor het tweede doelpunt van de wedstrijd. Dat ging als gevolg van zijn typische uitvoering de wereld rond: snel, klinisch en ongrijpbaar. Vanuit het laboratorium geschreven volgens de regels van het ijshockey en het schaakspel Via Rats, Belanov, Jevtoesjenko, Blochin.
Cognacminnende coach dacht altijd één beredeneerde gok vooruit
Telkens één beredeneerde gok vooruitdenkend. De kracht van het systeem lag in de veelzijdigheid. De cognacminnende Lobanovski geloofde niet in typische spelmakers of specifieke waterdragers. Hij opteerde voor universele spelers die beide onderdelen tot in de perfectie onder de knie hadden.
Vervolgens combineerde hij gegevens uit de atletiek, rugby, basketbal, gewichtheffen en ijshockey om perfecte voetbalatleten te kneden. Hij wees het onderscheid tussen verdedigers, middenvelders en aanvallers af en liet zijn spelers voortdurend van positie wisselen. De opponenten kregen aldus geen vat op het hevig circulerende spel. Zijn systeem bevatte drie pijlers: ijzeren discipline, conditie en veelzijdigheid. De Dynamospelers beschikten over een onbegrensd atletisch vermogen, hoge actieradius, vlijmscherpe demarrage, verbluffende techniek en tactische hoogbegaafdheid. Beweeglijkheid zonder bal. Tempoveranderingen. Bliksemsnelle uitbraken met minstens zes spelers. Kort combinatiespek afgewisseld met gestrekte dieptepassen in het hart van de vijandige verdediging. Loba streefde naar het verfijnen van de beste kwaliteiten van elke speler en zocht naar de ideale combinatie tussen collectief en individueel denken. Hij hamerde op het vermijden van misstappen tijdens de wedstrijd en berekende dat een team dat zijn foutenmarge kon beperken tot vijftien tot achttien procent ‘onoverwinnelijk’ zou zijn.
In ’Inverting the pyramid. A history of football tactics’ ontleedde Jonathan Wilson het systeem van Valeri Lobanovski.
De ‘drinkende coach’ studeerde voor het ingenieur aan het Polytechnische Instituut van Kiev, leerde er met de eerste generatie computers werken en geloofde in de golf van technologisch optimisme. Hij exposeerde zijn idee: cybertechniek in het voetbal! De verbindingslijn tussen de spelers is belangrijker dan de individuele actie. Loba week geen duimbreed af van zijn mening, maar droeg wel een missie voor offensief spel uit, tegen de gangbare stroom in de Sovjet-Unie in. Hij bestudeerde intens het Ajaxsysteem van Rinus Michels: grote pressie en de bal zoeken op de helft van de tegenstander. Dan prentte hij zijn spelers strikte plannen in: veertien voor verdedigers, dertien voor aanvallers en twintig zogenaamde ‘coalitieacties’ tussen verdedigers en aanvallers.
Zijn kompaan professor Anatoli Zelentsov liet de wetenschappelijke schema’s uit zijn computer rollen. Lobanovski’s uitgangspunten: pressie, positiespel, beweging, buitenspelval, het creëren van een overwicht. Maar vooral: wat doen we zonder bal? De controle over de vrije ruimte bleef het hoofdthema van Dynamo. Het voetbal was echter zo uniek, dat men het slechts bij hoge uitzondering kon uitvoeren.
Konstantin Sjegotski, de eerste Dynamovedette werd slachtoffer van stalinistische wreedheden
Kiev heeft van oudsher de onafhankelijkheid hoog in het vaandel staan en wakkerde graag de onverschrokkenheid en frivoliteit ten aanzien van bezetters aan, of het nu Berlijn of Moskou was, en in een vroeger stadium Byzantium of Rome. Zelfs de hardste stalinistische repressie kreeg de gedachten niet geknecht.
De man die het pad effende voor de aparte voetbalstatus van Dynamo dreigt een vergeten voetballer te worden. Hij heette Konstantin Sjegotski en was de voorloper van Oleg Blochin en Igor Belanov. Men zegt dat hij zelfs nog meer talent bezat dan Dynamo’s beide ‘Ballon d’Or’-winnaars.
Het is de verdienste van Andy Dougan dat hij ook dit verhaal vertelde in zijn boek ‘Defending the honour of Kiev’.
Tijdens de tragische climax van het repressieve bewind van Josef Stalin, dat in het midden van de jaren dertig van de twintigste eeuw bekend stond als ‘De Grote Terreur’, verdween Sjegotski.
Van de ene dag op de andere, in de loop van 1939. De sporen sijpelden door naar het hoofdkwartier van de gevreesde geheime politie. Die wees met de beschuldigende vinger: ‘Hij is een vijand van het volk.’ De argwaan, als gevolg van de leugenachtige verdachtmaking, dreef in de jaren van de grote zuivering een sinistere rilling door Oekraïne. Verraad en wantrouwen tastten het dagelijkse leven tot op het bot aan. Meer dan 170.000 inwoners van Oekraïne werden door de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) vermoord.
Sjegotski werd vervolgd voor een ‘misdaad’ die hij niet had gepleegd. Ze schoven hem in de schoenen: ‘Het niet willen dragen van een officiële decoratie.’ Hij ontving in juni 1938 om een schimmige reden een onderscheiding van het Kremlin. De nonchalante spits ‘vergat’ deze op te spelden. Agenten van de staatsveiligheidsdienst hielden hem nauwlettend in de gaten en plukten hem van de straat na een wedstrijd van Dynamo. Ze maakten hem duidelijk dat ontkennen niet zou baten. Sjegotski verbleef meer dan één jaar in de vuile cellen en onderging langdurige martelingen. Zijn stalinistische beulen sloegen hem met stoelpoten tot hij het bewustzijn verloor en ze braken al zijn vingers. Zijn persoonlijkheid kraken konden ze niet. Hij weigerde een bekentenis af te leggen als een ‘spion’. Hij deelde de nor met al even onschuldige leraren, artsen, wetenschappers en ingenieurs. De geheime politie liet hem na vijftien maanden ten einde raad vrij en diste als ‘verklaring’ voor zijn ‘verdwijning’ een verzonnen liefdesdrama op. Sjegostki zou het hoofd op hol gebracht hebben van een Zweedse diplomatenvrouw en haar halsoverkop naar haar vaderland zijn gevolgd. Na het opdrogen van de relatie keerde hij vijftien maanden later mokkend naar Kiev terug. De verzinsels pasten haarfijn bij zijn imago van playboy en gingen er als zoete koek in. Hoewel de martelingen hem nog danig kwelden met geheugenverlies en trauma’s gunde Dynamo hem in 1940 een tweede kans.
Konstantin Sjegotski werd geboren in 1910 in Moskou uit, zijn familiewortels lagen deels in Oekraïne. Het gezin trotseerde barre armoede. Het voetbal hield hem weg van de criminaliteit. De ‘Russische Revolutie’ mocht de ‘ongeordende voetbalsport’ niet, maar Sjegotski zocht zijn toevlucht in het pleintjesspel. Hij drilde er de dribbels in zijn benen, na uren van dartele oefening. Hij stortte zich op de moeilijkste bewegingen in de kleine ruimte en ontsloot de creatieve brille voor het Sovjetpubliek, dat gewend was aan brute lichamelijke kracht. Hij tilde Dynamo rond 1935 naar een Europees niveau. Vrouwen vielen voor zijn charmes, jongeren keken naar hem op en intellectuelen bewierookten hem. Dat alles vanwege zijn bravoure op het veld, maar vooral vanwege zijn levenshouding. Hij volgde de mode, rookte sigaretten en stak zijn voorkeur voor luxe niet onder stoelen of banken. Zijn zorgeloze levenshouding was de stalinistische partijkaders een doorn in het oog.
De dood van Lobanovski en het einde van de Oekrainse voetbalkunst
Hoe vaak zou Valeri Lobanovski aan Konstantin Sjegotski hebben gedacht? Hij kwam in 1939 ter wereld, op het ogenblik dat Dynamo’s voetbalheld in de gevangenis verbleef. De vedette van het eerste grote Dynamo Kiev-elftal vernieuwde zijn inzichten door het werk van coach Boetoesov. De bracht het basiskenmerk van de club in beeld: een voorloper zijn op gebied van sportwetenschappelijke en psychologische kennis. Lobanovski zou er later zijn voordeel uit puren.
Als kruispunt van culturen schonk Kiev de literaire oppositie een permanente thuishaven. De stad stond van oudsher bekend om haar vrijheidsdrang en het verklaarde wellicht de creatieve chaos die in de beste dagen het spel van Dynamo verrijkte.
Met enthousiasme en speelsheid, gekoppeld aan een kundig wetenschappelijk systeem, stak men de draak met Moskou en drong men diep door tot in Europa. Malafide partijbonzen en maffioso organiseerden het verval van de club net na de hoogdagen van de jaren tachtig. Van dan behoorde het bruisende hogeschoolvoetbal van Lobanovski’s academie onherroepelijk tot het verleden. Die wierp immers ontmoedigd de handdoek in de ring. In Moskou knalden de champagnekurken. De conservatieve bobo’s waren eindelijk verlost van de verlichte hervormer die bij voortduring hun privilegies had aangetast.
Hij overleed in 2002 aan de gevolgen van een hersenkwaal. Het Dynamostadion werd naar hem genoemd. Wordt de herinnering aan de voetbalslachtoffers van het nazisme nog in ere gehouden? Wie prevelt nog de naam van Konstantin Sjegotski?
De Oekraïnse voetbalkunst van de verschuiving – het voortdurend subtiel op het verkeerde been zetten van de tegenstander zoals de schrijver Gogol het met zijn romanpersonages deed – hield op te bestaan. Al stond het in 1987 bijzonder dicht bij de Beker met de Grote Oren.